Direct naar artikelinhoud

Bambi in de Bourla

'Ridders' in Het Toneelhuis : een voorstelling van en met jonge acteurs

Antwerpen / Van onze medewerker

Peter Anthonissen

Eerlijk is eerlijk: Luk Perceval valt als regisseur niet vaak in herhaling. De drie eigen producties die hij tot nu toe bij Het Toneelhuis realiseerde, waren, zowel qua werkmateriaal als wat de scenische verwerking ervan betreft, zeer verschillend van aard. Ridders, de recentste in het rijtje, is opgevat als een voorstelling van en met jonge acteurs. Luk Perceval vertrok van de "fascinaties" van zes jonge mensen. De mannen (Jochen Balbaert, Maarten Bosmans en Jeroen Perceval) zitten in het laatste jaar van Studio Herman Teirlinck, de vrouwen (Nele Bauwens, Tiny Bertels en Inge Paulussen) studeerden de afgelopen jaren af aan dezelfde school en deden ervaring op bij onder meer De Factorie, Jan Fabre en Piet Arfeuille. Perceval ging op zoek naar wat hen bezighoudt, en vroeg hen zelf teksten aan te dragen. Op basis van improvisatiesessies ontstond een voorstelling. Bedoeling was om "echte mensen" op het toneel te zien, aldus Maarten Bosmans in De Toneelgazet.

Tijdens de voorstelling lijkt Perceval eraan gehecht de spontaneïteit zoveel mogelijk te bewaren. Bij aanvang komt hij samen met de acteurs de bühne op, en zet zich met zijn regieassistente in de orkestbak. Hoewel hij zijn rug naar de toeschouwers keert, eist hij blijvend de aandacht op. Wanneer er op het toneel gedanst wordt, danst hij mee. Tussendoor slaakt hij aanmoedigingskreten. Dat hij met zijn spelers in het Antwerps converseert, is een niet mis te verstaan signaal: 'Dames en heren, dit is een ongedwongen onderonsje.' Daar gaat het onmiddellijk mis.

Of het überhaupt mogelijk is spontaan te blijven op toneel, laat ik hier in het midden. In een schouwburg als de Bourla echter lijkt het me een haast onhaalbare opdracht. Door de afstand tussen acteurs en publiek moeten woorden en gebaren worden uitvergroot en zijn ze meteen getheatraliseerd. Het authentieke wordt een pose, en dat is hier aan de hand. De spelers bestoken het publiek met een massa losse opmerkingen en dialogen waarvan de meeste werden geplukt uit het fragmentarische Ballet (1990) van de Nederlandse allround theatermaker Gerardjan Rijnders. Slechts één scène kon ik werkelijk geloven: waar Nele Bauwens beweert dat "mannen aanpakken" het enige is wat ze kan, en daarbij jaloers naar de bescheidener Inge Paulussen lonkt. Enkel op dat ene moment wordt het macho- en machakarakter van de voorstelling doorgeprikt.

De werkvorm die Perceval hanteert, is voor een stadsgezelschap als Het Toneelhuis ongebruikelijk, maar verrast niet. Een opvoering van een repertoiretekst is uiteindelijk minder voorspelbaar dan een op improvisaties gestoelde productie als deze. Ridders is het workshopstadium niet ontgroeid. Het verwerken van het door de spelers aangereikte materiaal is in een eerste fase blijven steken. Een van de gevolgen is dat wie tijdens de repetities het hoogste woord voert, ook tijdens de voorstelling op de voorgrond treedt. Een grappenmaker als Maarten Bosmans wordt van tevoren bevoordeeld. Zonder verdere stilering zijn ook alle mogelijke clichés die met jongeren en jongerencultuur te maken hebben, komen bovendrijven. Seks is zowat het enige gespreksonderwerp. Beledigingen, gemeenplaatsen en combinaties van beide (van "Vochtige Bambi!" tot "Hebt ge uw regels misschien?") worden kwistig rondgestrooid. Het decor is evenmin een vondst. In zowat elke enscenering van West Side Story duikt een stelling op zoals Anne Habermann er hier eentje heeft neergepoot. Ik vind het trouwens eigenaardig te moeten vaststellen dat Luk Perceval met twintigers het soort voorstelling aflevert dat bijvoorbeeld Dirk Pauwels en Paul Carpentier vijf jaar geleden bij het Gentse Victoria maakten, maar dan met tieners. Als jongerentheater oogt Ridders ontzettend déjà-vu. Bovendien rijst de vraag of bijna afgestudeerde en net afgestudeerde toneelspelers geen andere uitdaging nodig hebben. Ridders is, kort samengevat, naast de kwestie. Het is geen experiment en het is geen repertoire, twee van de opdrachten waartoe Het Toneelhuis zich heeft geëngageerd. De acteurs worden vooral gesterkt in wat ze al kennen, dus ook als pedagogisch project roept Ridders vraagtekens op. Om Perceval en zijn spelers wat als veulens te zien stoeien in hun wei, is de Bourla de foute plek.

WAT: Ridders WIE: Het Toneelhuis WAAR EN WANNEER: tot en met zaterdag 2 december, telkens van woensdag tot zaterdag om 20 uur, in de Bourla, Komedieplaats 18, 2000 Antwerpen (tel. 03/224.88.44).ONS OORDEEL: Ridders is, kort samengevat, naast de kwestie.

Theater

Luk Percevals Ridders is een vergaarbak van jongerenclichés