Direct naar artikelinhoud

In de baan van de ring

Zo hard houdt fotograaf Tom Verbruggen van de stad die hem adopteerde, dat hij er negen keer omheen wandelde met zijn analoge camera. Twee jaar van zijn leven kostte dat circulatieplan hem. Het boek In de baan van de ring toont de Gentse ring niet als verkeersader, maar als plek waar mensen wonen, werken en kuieren.

Tom Verbruggen werpt een blik door zijn keukenraam. Dertien verdiepingen lager slingert een strook asfalt zich rond de Gentse binnenstad. Eeuwen geleden stonden daar de stadswallen, nu scheidt een muur van verkeer en fijn stof de wijken. Tom hangt zijn fotocamera rond zijn nek, zet zijn zonnebril op en neemt de lift naar beneden. Hij begint aan een wandeling die twee jaar zal duren.

Gent heeft mooiere plekken dan de kleine ring. De schoonheid van de R40 concentreert zich op het stuk dat de naam draagt van Charles de Kerchove de Denterghem et Cetera. Vanuit het negentiende-eeuwse decor kijk je uit over een landschap dat zich grootstedelijker uitstrekt dan je verwacht van je eigen Gentje.

Tom volgt niet de officiële R40, maar het traject van de oude omwalling - de échte stadsring, die passeert langs de versterkte sluis van het Rabot. Aan de overkant van de ring brokkelt de oudste Rabottoren verder af bij elke omwenteling die Tom maakt. Het sociale woonblok was ooit een toonbeeld van moderniteit, maar de tijdgeest was sneller.

De officiële en de officieuze stadsring houden een oude arbeidersbuurt klemvast: de Blaisantvestwijk. De straten zijn er korte eindjes tussen de twee ringwegen. Alle voordeuren staan er open, want kinderen moeten nu eenmaal spelen.

Tot in de jaren vijftig gingen kinderen op hun veertiende in de textielfabrieken werken. Om 13 uur zat hun shift erop en wandelden ze naar huis. In de beluiken langs de ring fietsten en knikkerden kinderen die 's anderendaags weer aan de weefgetouwen stonden. Veel fabrieken zijn gesloopt, sommige staan er nog.

In de schaduw van de bovenmaatse aardgascentrale ligt een sapcentrifuge met een doorsnede van honderd meter: de Dampoort. Een onzichtbare hand gooit er camions, wagens, bussen, brommers, fietsers en voetgangers in de mix en zwengelt stevig. Meestal spat er motorolie door de lucht, op kwade dagen vloeit er bloed.

Aan een openbaar toilet vloeien bier en urine. Enkele mannen staan er gezellig te schateren. Tot ze Toms schietkraam opmerken. "Ge gaat hier aan onze privé niet raken!" blaft er een. Tom schrikt: "Privé? In een openbaar toilet?"

Toms camera schiet naar links en naar rechts. Klik, klik, klik! Hij ziet een vrouw en zegt: "Zij wil gezien worden." Het scherpe oog van een straatfotograaf ontwaart overal verhalen. "Auw!", roept hij plots. Een uitstekende tegel die niet wilde worden gezien, bezeert zijn teen.

De ring maakt een scherpe bocht en verknoeit de hele Vlaamsekaai. Roet en staal snijden Gents meest flonkerende huizenrij af van de Schelde. Waar het wegdek oprijst, verdwijnt de oever helemaal. Duizenden kubieke meters brutaal beton verbergen de achterliggende huizen. Nergens anders roept Gent luider 'foert!' tegen zichzelf dan aan het Keizerviaduct.

Tom vlucht weg uit de betonnen onderwereld en klimt naar de Heuvelpoort. Hij betreedt het Citadelpark, waar ze beton tenminste gebruikten voor kunstmatige grotten. "Ik zat een week in Gent toen ik hier passeerde", glimlacht hij. "Er was een vrouw een man aan het afzuigen. Om drie uur in de namiddag. Toen dacht ik: fuck yeah, hier blijf ik voor de rest van mijn leven!"

Tom Verbruggen en Tim F. Van der Mensbrugghe, In de baan van de ring, Borgerhoff & Lamberigts, 22,99 euro.

De gelijknamige expo loopt van 30/6 tot 17/9 in het STAM.