Direct naar artikelinhoud

Jurist nam wapens op tegen racistisch apartheidsregime

Hoe evolueerde Nelson Mandela in zijn jonge jaren van burgerrechtenactivist tot gewapende strijder?

Wie de innerlijke radicalisering van de jonge Mandela wil begrijpen moet eerst luisteren naar de toespraken van de Afrikanerleider D.F. Malan. "Zuid-Afrika behoort ons toe", zei de blanke ultranationalist in 1948 na verkiezingswinst. "We introduceren de Apartheid, de scheiding tussen de rassen. Rassen zullen gescheiden leven en reizen. Onderwijs zal op alle niveaus gescheiden zijn. Apartheid vertegenwoordigt een goddelijke wil."

In datzelfde jaar werd de dertigjarige jurist Nelson Mandela gekozen tot secretaris van de jeugdliga van het Afrikaans Nationaal Congres (ANC), de beweging die hij sinds 1942 mee omvormde van debatsociëteit voor rijke zwarten tot militante vrijheidsbeweging. Mandela's engagement werd aangewakkerd door vernederingen zoals de Bevolkingsregistratiewet, die mensen opdeelde per ras en gemengde huwelijken verbood.

Mandela opent begin jaren vijftig strijdlustig het eerste zwarte advocatenkantoor, met Oliver Tambo, maar de verhoopte ruimte voor een juridische strijd tegen de Apartheid krijgen ze niet. Integendeel. Borden met 'Slegs vir Blanke' - enkel blanken toegelaten - duiken overal op na de Wet op de Groepsgebieden, die de rassen ook op straat verbood te mengen. Mandela en zijn ANC beginnen daarop de Uitdagingscampagne, waarbij zwarten tijdens vreedzame marsen door blanke wijken trekken. "Nergens is er een makkelijke weg naar de vrijheid. We moeten herhaaldelijk door de vallei des doods trekken voor we de bergtoppen van onze verlangens bereiken", parafraseert Mandela in september 1953 de Indiase ex-premier Jawaharlal Nehru, samen met Mahatma Gandhi een van zijn voorbeelden.

Na herhaaldelijk te worden opgepakt begint Mandela te twijfelen of de Gandhi-traditie van vreedzame protesten het verschil zal maken. Op 21 maart 1960 volgt het definitieve keerpunt in zijn denken wanneer 69 vreedzame betogers door de oproerpolitie worden doodgeschoten, in Sharpeville. Mandela neemt de leiding van 'Umkhonto we Sizwe' (MK), de Speer van de Natie, de ANC-vleugel die een gewapende strijd begint tegen apartheidssymbolen. "Ik die nooit soldaat was, die nog nooit vocht, nog nooit schoot, moest plots een leger organiseren", schreef hij. Ze plegen bomaanslagen tegen regeringskantoren.

Schuilnaam

Mandela wordt het land uit gesmokkeld. Van januari tot juli 1962 trekt hij onder de schuilnaam David Motsamayi door Afrika om bondgenoten te zoeken. Op het Pan-Afrikaanse Vrijheidscongres in Addis Abeba belooft keizer Haile Selassie hem steun. "De strijd is mijn leven", zegt Mandela. "Ik zal tot het einde van mijn dagen vechten voor vrijheid."

De Ethiopiërs schenken hem een Makarovpistool, waarmee hij leert schieten maar nooit zal gebruiken. Begin augustus '62 wordt Mandela gearresteerd en veroordeeld tot vijf jaar cel wegens illegaal reizen en het aanzetten tot geweld. Een jaar later wordt hij op het beruchte Rivoniaproces ook vervolgd wegens sabotage. Een noodzakelijk kwaad, bekent Mandela op het proces. "Tijdens mijn leven wijdde ik me aan deze strijd van het Afrikaanse volk. Ik heb gevochten tegen blanke dominantie, en ik heb gevochten tegen zwarte dominantie. Ik heb het ideaal omarmd van een democratische en vrije samenleving waarin alle mensen in harmonie en met gelijke kansen samenleven. Het is een ideaal waarvoor ik hoop te leven en te bereiken. Maar indien nodig, is het een ideaal waarvoor ik bereid ben te sterven."

De rechter veroordeelde hem tot levenslang.