Direct naar artikelinhoud

Schaliegas moet Britse staatskas en milieu redden

Nooit meer bezuinigen, lage gasrekeningen en geen lelijke windmolens in het landschap. De Britse minister van Financiën, George Osborne, is dól op schaliegas.

Er zit liefst 1,5 biljoen pond schaliegas in het Britse stukje aardkorst. Osborne heeft zijn sceptische collega van Energiezaken & Klimaatverandering eindelijk weten over te halen door te gaan met de omstreden boringen naar dit nieuwe goud.

De vondst van schaliegas is een geschenk uit de hemel, of beter gezegd: uit de bodem. En het is net op tijd, want de gas- en oliereserves voor de Schotse kust raken op. Bovendien wil men niet afhankelijk zijn van het buitenland, en zeker niet van de Russen. Het grote probleem is evenwel de winning van dit aardgas. De ondergrondse steenlaag kan alleen worden gebroken door er onder hoge druk grote hoeveelheden water, zand en chemicaliën in te spuiten. Dit hydraulisch fractureren, of 'fraccen', is controversieel.

Anderhalf jaar geleden waren de proefboringen stilgelegd nadat er in de buurt van de kustplaats Blackpool twee kleine aardverschuivingen waren opgetreden. Britse wetenschappers achten dit risico nu aanvaardbaar.

Vanuit de milieubeweging wordt gewezen op andere gevaren. Zo blijven er chemicaliën in de bodem achter, met nadelige gevolgen voor het grondwater. De benodigde hoeveelheid water baart ook zorgen, zeker omdat Engeland steeds vaker kampt met watertekorten. Bovendien komt er methaangas vrij, wat bijdraagt tot het broeikaseffect.

De voorstanders, vooral te vinden binnen de Conservatieve Partij, wijzen op hoopgevende ervaringen in de VS, waar schaliegas al bijna twee decennia uit de grond wordt gehaald. Critici wijzen erop dat de omstandigheden in Engeland anders zijn. Het grootste gasveld ligt onder het dichtbevolkte Noordwest-Engeland, niet te vergelijken met het Amerikaanse Westen. Een andere beoogde boorplek is Balcombe, een rustiek dorpje in het Zuid-Engelse Sussex. In beide streken vrezen bewoners Dallas-achtige taferelen.

De keuze heeft ook een politieke dimensie. Energieminister Ed Davey, een milieubewuste Liberaal-Democraat, heeft bedenkingen, maar staat onder grote druk van zijn Conservatieve collega's.

Het is een overwinning voor rechtse politici die meer fiducie hebben in fossiele dan in alternatieve energiebronnen.