Direct naar artikelinhoud

Uw koopkracht is (niet) gedaald

Volgens het Europees Vakbondsinstituut (ETUI) zijn de Belgische werknemers de enigen in Europa die vorig jaar hun koopkracht zagen dalen. Nochtans is de koopkracht volgens de Nationale Bank gestegen. Wie heeft gelijk?

De studie van het European Trade Union Institute (ETUI), een internationaal onderzoeksinstituut dat vakbonden ondersteunt, schept een somber beeld van onze welvaart. In een rapport van ruim zestig pagina's buigt het vakbondsinstituut zich onder andere over uw koopkracht. Dat is het aantal goederen en diensten die u kunt kopen met uw inkomen.

Merkwaardige conclusie: België is het enige land in Europa waar werknemers vorig jaar minder waar kregen voor hun geld. De gemiddelde koopkracht zou 0,94 procent zijn gedaald. Een verarming die schril afsteekt tegen de stijging van de koopkracht in de rest van Europa. In Roemenië zagen werknemers de waarde van hun inkomen zelfs bijna 9 procent stijgen.

Ruis

Worden de Belgen dan zo slecht betaald? Op zich niet, want onze lonen zijn gestegen. Maar die stijging is onvoldoende om de inflatie op te vangen. Uw maandelijkse uitgaven voor energie, telecom en allerlei huishoudelijke inkopen zijn sneller gestegen dan het bedrag op uw loonstrookje.

Toch spoort die vaststelling totaal niet met het jaarverslag dat de Nationale Bank onlangs uitbracht. Volgens dat verslag ziet de Belg voor het eerst sinds 2009 zijn koopkracht groeien. In 2016 ging het 'reëel beschikbaar inkomen' per inwoner met 0,5 procent omhoog. Volgens het Federaal Planbureau is de stijging zelfs 1 procent.

Het contrast tussen de studies capteert de discussie die in de Wetstraat woedt over de economische maatregelen van de regering-Michel. Volgens de oppositie - die de ETUI-studie gretig verspreidt - hebben de indexsprong en de verhoging van belastingen de koopkracht van de Belg gedecimeerd. De regering pakt dan weer uit met een stijging van de koopkracht als gevolg van de taxshift.

Volgens Paul De Grauwe, professor aan de London School of Economics, moeten we niet te veel belang hechten aan zulke studies. Want voor de koopkracht geldt zoals vaker: met cijfers kun je alles bewijzen. "Alles binnen de wetenschappelijke foutenmarge is ruis."

Een verklaring is dat de studie van het vakbondsinstituut enkel naar de brutolonen kijkt, niet naar de nettolonen. De Nationale Bank en het Planbureau doen dat wel. Dankzij een aantal fiscale maatregelen valt die evolutie van de nettolonen in België gunstiger uit dan die van de brutobedragen.

"Het is moeilijk om een deftig plaatje te krijgen over wat er nu echt aan de hand is met de koopkracht", erkent Michel Maus, docent fiscaal recht (VUB). Veilig te stellen is volgens hem dat er niet zozeer een zwaar probleem is met de Belgische koopkracht, maar dat de overheid wel hier en daar moet bijsturen.

Hij verwijst naar de taxshift. "De belastingen op arbeid gaan omlaag, die op consumptie - zoals elektriciteit - omhoog. Maar de verlagingen vallen eerder op het einde van de legislatuur, terwijl we nu al meer betalen voor consumptie. Dat knabbelt aan onze koopkracht."