Direct naar artikelinhoud

Bart De Wever: Romeinse keizer in hetmediarijk

'De' media te kijk zetten als een monolithisch blok dat veraf staat van de volkswil is een bekende populistische truc. Jammer dat ook N-VA-voorzitter Bart De Wever zich ervan bedient, want in zijn mediakritiek heeft hij wel degelijk een punt.

Het is van een ironie die best pijnlijk is voor onze beroepsgroep. Nadat Bart De Wever zich in een gesprek met nieuwssite Apache druk gemaakt had over (onder meer) het gebrek aan diepgang in de hedendaagse media, holden en bolden journalisten van alle mogelijke redacties over elkaar heen om te berichten over de "snoeiharde uithaal" van de N-VA-voorzitter naar de media. Via Twitter verspreidden quotes en reacties zich als een heidebrand, en door de druk op de grote nieuwssites (waar het bericht eergisteren de hele dag bovenaan bleef staan) konden ook radio, tv en uiteindelijk de kranten niet achterblijven. Welja, ook het stuk dat u nu leest illustreert 's mans kritiek dat een kreet op het internet volstaat om een steekvlam in de media te doen oplaaien.

Eerste punt bewezen? Alvast Bart De Wever zelf liet in zijn veelvuldige interviews-over-het-interview-over-de-lezing niet na om daarop te wijzen. Een eerste probleem evenwel is dat De Wever bijzonder slecht geplaatst is om zich te beklagen over gebrek aan maat in de politieke berichtgeving. Correctie: hij zou er bijzonder goed voor geplaatst zijn als hij zijn kritiek anders had verwoord. Zijn kritiek was erg geloofwaardig geweest als hij de overdreven aandacht voor zijn eigen persoon in de media aan de kaak gesteld had, als hij toegegeven had dat zijn volkse imago een treffend voorbeeld van mediamanipulatie is of als hij gezegd had dat het er toch wel ver over was dat de openbare omroep nu ook al zijn lokale toespraken live begint uit te zenden.

Even eenzijdig is zijn aanval op een specifieke politieke commentator, Luc Van der Kelen van Het Laatste Nieuws, als politiek activist. Het is niet aan ons om Van der Kelen te verdedigen, maar het benieuwt ons wat Bart De Wever nu vindt van de commentatoren - we zullen zo beleefd zijn om geen namen te noemen - die De Wever de voorbije jaren even slaafs en partijdig napraatten toen Van der Kelen hem aanviel. Ook allemaal politieke activisten? Of vertolken die opiniemakers wel de neutrale 'waarheid' en de 'volkswil'?

Het lijkt erop dat Bart De Wever zich even misnoegd gedraagt als een theaterdiva die na een slechte recensie uitroept dat alle journalisten mislukkelingen zijn - geloof me, ze (m/v) bestaan. De timing van zijn mediakritiek is deels toeval - als gevolg van de Thorbeckelezing die hij in Nederland hield - de concrete voorbeelden die hij eraan toevoegt zijn dat niet. De N-VA kreeg de voorbije weken immers met het geval-Pol Van den Driessche te maken met 'slechte recensies'. Volgens De Wever een "heksenjacht", volgens zijn West-Vlaamse partijgenoten zelfs een "complot" van CD&V en de uiteraard linkse media. Nieuw zijn zulke aanvallen allerminst: in het oude Griekenland werd de boodschapper van een onheilstijding ook omgebracht.

Voor een partij die redelijk geruisloos de grootste van Vlaanderen is kunnen worden, is een stevige media-aanpak vast hard ontwaken. Maar was de aanpak ook harder dan die van pakweg Anissa Temsamani (sp.a), Pierre Chevalier (Open Vld), Magda Aelvoet (Groen) of Johan Sauwens (toen VU, nu CD&V), toen zij door persoonlijke (inschattings)fouten onder grote mediadruk hun politieke post moesten verlaten? De N-VA en haar prominente leden worden vandaag behandeld als een grote partij. Dat schept mogelijkheden - royale toegang tot alle wenselijke media - maar ook verplichtingen. Leren leven met een kritische doorlichting is daar een van.

Bij De Wever past het beeld van de heksenjacht in een ruimere strategie. Die bestaat erin de media neer te zetten als deel van het elitaire establishment dat de macht onder elkaar verdeelt, hoog verheven boven het gewone volk. Bart De Wever is geen populist - hij leidt per slot van rekening een respectabele programmapartij - maar hij laat zich wel verdomd graag verleiden tot een dergelijk populistisch discours.

Sluitsteen in de argumentatie van De Wever is een onderzoek naar de politieke voorkeuren van journalisten. "De electorale voorkeur van de journalisten was in niets, maar dan ook in niets een afspiegeling van de werkelijke wil van de Vlaamse kiezer, die duidelijk centrumrechts stemde", stelde de N-VA-voorzitter in zijn Thorbeckelezing. Te verstaan valt dat het dan logisch is dat de N-VA zo fel wordt aangevallen in de media, aangezien de individuele journalisten zo vijandig staan tegen de ideologie van de partij.

Opnieuw laat De Wever zich op voor hem ongewoon slordig redeneren betrappen. Ten eerste betrof die enquête het profiel van alle journalisten, niet enkel van de Wetstraatwatchers. Bovendien dateert het onderzoek waaruit De Wever citeert al van 2006. Sindsdien zijn er wel wat politieke voorkeuren verschoven, te oordelen naar de drie verkiezingen die we sindsdien meemaakten. Meer nog, ook in het journalistenkorps zelf is er wel wat veranderd. Wie in 2007 nog een 'progressief' journalist was, is vandaag voor hetzelfde geld kandidaat-lijsttrekker voor de N-VA in Gent.

Zelfkritiek

Het is jammer dat de persoonlijke agenda van de boodschapper zijn boodschap zo verdacht maakt, want ten gronde maakt De Wever best wel een punt in zijn mediakritiek. Twee punten zelfs. Zo stelt hij terecht dat de geloofwaardigheid van de media in het gedrang komt doordat onze beroepsgroep nog altijd onvoldoende kritisch naar zichzelf kijkt en zichzelf desgevallend reguleert.

De Raad voor Journalistiek zwaait trots met het hoge aantal klachten over deontologische fouten die hij behandelt. Is het tegelijk niet beschamend dat sommige collega's blijkbaar eerst een officiële richtlijn nodig hebben om het minimale fatsoen op te brengen geen foto's van overleden kinderen af te beelden zonder toestemming van de ouders? Moeten we er nu echt trots op zijn dat, na een maand of wat vergaderen, zo'n richtlijn eindelijk het leven heeft gezien, en dan nog zonder afdwingbaar karakter, godbetert? Op de omgang van sommige media met de slachtoffers van het busongeval in Zwitserland is inderdaad kritiek gekomen, ook op tv en in de krant. Maar de afkeuring bleef beleefd en voorzichtig, al was het maar om de indruk te vermijden dat er concurrentiële motieven meespeelden.

Ook in de zaak-Jos Ghysen - het voorbeeld van een 'media-uitschuiver' dat Bart De Wever nu graag aanhaalt - heeft met name het VRT-programma Reyers Laat zich erg kwetsbaar opgesteld door bewust slechts één kant van het verhaal te laten horen. Uit wat we vandaag weten, valt enkel met zekerheid te zeggen dat het om een pijnlijke en gecompliceerde zaak gaat. Met name ook 'bron' Kris Smet, toch ervaringsdeskundige in de media, mag zich nu afvragen of ze wel het juiste voorbeeld heeft gekozen om haar uiterst rechtvaardige zaak mee te dienen.

Zolang wij journalisten er niet in slagen voldoende helder afstand te nemen van dergelijke fouten in de eigen praktijk - en ja, voor alle duidelijkheid, ook De Morgen zal wel eens fouten maken -, zullen we de indruk blijven voeden dat we de eigen potjes gedekt willen houden. We kunnen ons terecht druk maken over de grove veralgemening waarbij alle media in dezelfde zak gestopt worden, nu ook weer door Bart De Wever, maar laten we er dan mee stoppen die veralgemening zelf in de hand te werken.

Relletjes en ruzies

Tweede punt van De Wever: de "lawine van opinietjes" die ons via Facebook, Twitter en mail bereiken. Sociale media zijn net als Google of Wikipedia nuttige instrumenten voor de moderne journalist, maar je moet er wel wijs en matig mee omspringen. De Wever heeft gelijk: soms is er gewoon te veel politieke berichtgeving. En vooral is er te veel politique politicienne, politieke verslaggeving op de vierkante centimeter over de poppetjes en hoe ze dansen. We zitten nog op een half jaar voor volgende (lokale) verkiezingen, maar nu al hebben we de eerste reeks analyses moeten verhapstukken.

Houdt het dan nooit een keer op? Van 's ochtends zes uur in De Ochtend tot 's avonds na elven in Reyers Laat wisselen de relletjes en de ruzies elkaar af. Ter verdediging van de Wetstraatcollega's moet ik wel zeggen dat minstens de helft van de verantwoordelijkheid bij de politici ligt. Ze zijn niet verplicht hun telefoon op te nemen en journalisten live te debriefen vanop een crisisvergadering. De regering Leterme-I is live op tv gevallen, Leterme-II live op Twitter. De journalisten die dat oppikten, hebben niet meer dan hun werk gedaan.

En zo komen we toch weer bij de verantwoordelijkheid van Bart De Wever zelf uit. We klappen amper uit de biecht als we zeggen dat ook hij omringd wordt door enkele zeer vaardige influisteraars die de politieke berichtgeving in de door hen gewenste richting sturen. Als we het dan toch over karaktermoorden hebben: zou Bart De Wever nog vaak gebeld hebben met voormalig sp.a-voorzitster Caroline Gennez, die hij bij de Vlaamse regeringsvorming in 2009 nog "een vriendin" noemde, maar wier politiek einde mee werd ingeluid door off the record-praatjes vanuit de N-VA?

Zelf verdeelt en heerst De Wever met zijn selectieve mediaoptredens als een Romeinse keizer in de Wetstraatpers: wie braaf is, krijgt een primeur, wie stout is een boycot. Ook dat aspect hebben we gemist in de mediakritiek van de N-VA-voorzitter.

Tot slot. Misschien hebben we allemaal wel naast het echte politieke feit van de voorbije weken gekeken. Voor het eerst sinds zijn politieke ster de hoogte inschoot, heeft Bart De Wever het moeilijk om een nadelige situatie - de zaak-Van den Driessche - overtuigend in het eigen voordeel te draaien. Zo is de afbladdering bij Steve Stevaert (sp.a) ooit ook begonnen. Ook die schoot al snel naar alle kanten, en naar de afvallige journalisten in het bijzonder. Ook bij hem begon het met een kiezel in de schoen, een persoonlijk akkefietje van een partijgenoot. Vraag het gerust na bij Anissa Temsamani.