Direct naar artikelinhoud

'Voor dit boek overwon ik mijn schaamte'

Griet Op de Beeck (39) heeft een boek geschreven. Dezelfde Griet is dat, die als cultuurjournaliste van deze krant u keer op keer gretig goesting geeft in een feestelijk omweggetje langs de kunsten. En wat haar column in 'M' vandaag ook aanprijst, het wordt hier en nu overruled: lees 'Vele hemels boven de zevende', het ontroerende debuut van een nieuwgeboren schrijfster.

Lou heet ze, het jongste van vijf personages. Ze denkt in lijstjes. 'Drie dingen die ik wil vergeten.' 'Zes dingen die ik mooi vind.' In Vele hemels boven de zevende leer je haar net zoals Eva, Elsie, Casper en Jos tot in het diepst van haar gedachten kennen. Intrigeert ze van bij haar eerste zinnetje: "Twaalf zijn is verschrikkelijk." Geen twee hoofdstukken of ze zitten onder je vel. Alle vijf. Ze sukkelen en stuntelen in hun levens en liefdes. Ze ontroeren en onthutsen in hun pogingen om graag te zien, om graag gezien te worden. Ze zijn doodgewone mensen, zoals u, zoals ik. In een bij wijlen somber maar uiterst meeslepend verhaal, en in blote herkenbaarheid, confronteert Griet Op de Beeck de lezer met de fragiliteit van hoop. De hoop van de mens, in zijn leven zoals dat loopt. "Fabulous", zo zegt Lou het. Dit meisje hoopt dat het leven later fabulous zal zijn. Als in 'spannend en goed en leuk en bijzonder'.

Hoe fabulous is het leven van de schrijfster Griet Op de Beeck ondertussen?

Op de Beeck: "Haha! Goeie vraag. Dat van de schrijfster is natuurlijk wel meer fabulous dan ooit tevoren. Het is toch een soort kinderdroom waar ik plots in zit. Als klein meisje denk je: ik ga ooit een boek schrijven. En dan word je groot, lees je de prachtigste romans en denk je: waar zou ik de pretentie vandaan halen? En nu heb ik godbetert een bladwijzer met mijn eigen kop erop. Compleet surreëel en heerlijk tegelijk."

Hoe en wanneer heb je de durf dan toch gevonden?

"Ik ben een paar jaar geleden gescheiden. Ik heb me daar en dan voorgenomen: nu moet je ook echt iets doen met die hervonden vrijheid. In die periode is er wat geprutst en geprobeerd, maar niks voelde goed genoeg. Tot uiteindelijk iemand die mij heel dierbaar is, zei: 'Als je nu niet begint te schrijven, draag ik alles wat ik van jou kan vinden zelf naar een uitgever'. Ik had die laatste blijk van vertrouwen nodig, denk ik. En toen ben ik begonnen. En niet meer gestopt. Ik heb lang gewacht om te debuteren, maar het zat klaar. Het moest er gewoon nog uitvallen."

Vele hemels boven de zevende is geschreven zoals het zich laat lezen: in één zucht.

"Zoiets ja. Dat echte schrijven gaf mij een ongelooflijk vervullend gevoel. Het was een raar soort van thuiskomen. Ik stelde voor het eerst ook vast dat ik niets anders nodig had dan dat: in het halve donker met de laptop op de schoot de juiste woorden zoeken. Zelfs als ik iets herlas waarvan ik dacht: het is allemaal koude kak, was er toch telkens iets dat het won van de onzekerheid. En vier maanden later lag het er."

Tom Lanoye noemt jou 'een hartverwarmende, niet te missen nieuwe stem'. Ook de jubelende quotes op de achterflap komen niet van de minsten.

"Die mensen zijn natuurlijk met de dood bedreigd om in louter lovende termen te spreken. (lacht) Nee, het is uiteraard geweldig dat een aantal van je grootste helden schone woorden over hebben voor je debuut. Als Tom Lanoye, ook schrijver bij Prometheus, zegt: 'Voilà chou, nu kunnen we samen signeren op de boekenbeurs volgend jaar", dan juicht er toch van alles tegelijk in mij. En als Peter Verhelst mailt dat hij mijn boek niet snel kan lezen, omdat zijn hart voortdurend breekt, en daar dan achter zet: no kidding, dan slaap ik een paar nachten niet.

"Maar nu het boek er bijna is, word ik evengoed bang. Wat als mensen het slecht zullen vinden? Wat als het debuut niet de respons krijgt die mij in staat stelt om nog veel romans te publiceren, om helemaal te durven worden wat ik misschien toch echt wel ben: een schrijver? Ach, het zal er wel bij horen, denk ik dan. Tegelijk zegt het ook veel over mij."

Griet Op de Beeck is onzeker?

"Ik ben heel lang iemand geweest die niet goed durfde te bestaan. Ik zocht mijn bestaansrecht in de appreciatie van derden. Ik plooide mij zo veel mogelijk naar de wensen van de ander, of wat ik dacht dat die waren. Alsof dat de weg zou zijn naar liefde of vriendschap of bevestiging."

"Ik kom op het eerste gezicht zo niet over, weet ik. En dat vlotte, assertieve gebabbel is natuurlijk óók wie ik ben. Een mens leert zich wapenen in dit leven. Het goeie nieuws is dat ik de voorbije jaren meer en meer mezelf durf te zijn, en anderen kan zien voor wie zij zijn. Dit boek bewijst dat ook, geloof ik."

Nochtans worden jouw columns getypeerd door kwetsbaarheid of toch door een blote, erg persoonlijke insteek.

"Ik wil kwetsbaar durven zijn. Want dat zijn we allemaal. Ik ben er redelijk zeker van dat mijn ellende en mijn blijheid in essentie nogal lijken op de jouwe. Dus waarom zou ik dat moeten verstoppen voor de wereld? Natuurlijk, in zo'n boek zet je nog een serieuze stap verder. Daar geef je jezelf veel dieper bloot dan in een column die uiteindelijk in de eerste plaats over de kunsten gaat. Maar ik was er klaar voor.

"Ik heb ooit de eer gehad om de grote Jonathan Franzen te ontmoeten. Hij had al twee joekels van boeken geschreven, die redelijk goed onthaald werden door de pers, maar die geen fractie van het succes kenden dat hij later met De correcties heeft geoogst. Ik wou weten waar volgens hem het verschil zat. 'In schaamte', zei hij. Dat is me altijd bijgebleven. Ik heb mijn schaamte overwonnen, zonder rekening te willen houden met wat anderen zouden denken. Als er al een kracht zit in dit boek, dan heeft het volgens mij vast en zeker ook daarmee te maken."

De ietwat knullige, maar onvermijdelijke vraag blijft dan: hoe autobiografisch is dit debuut?

"Het is geen autobiografisch boek. De dingen die er staan zijn niet echt gebeurd zoals ze er staan. Maar ik denk dat veel schrijvers vertrekken vanuit dingen die ze zelf gedacht, gevoeld en meegemaakt hebben. Ik ook. En van daaruit probeer je in de eerste plaats een goed verhaal te vertellen. Een roman is voor mij geen geschiedschrijving en evenmin een vorm van therapie. Dat mag het ook niet zijn, denk ik, want dan werkt het niet."

Kun je zonder kwetsuren te hebben opgelopen schrijven zoals jij dat hebt gedaan?

"Ik zou dit boek niet hebben kunnen schrijven zoals het geschreven is zonder het leven te hebben geleefd dat ik geleefd heb. Dat is zo. Peter Verhelst vatte het mooi samen, vind ik: 'Dit is een boek over mensen die proberen om niet alleen te zijn.' Heel juist gezien. Ik denk dat ik al van in mijn kindertijd aan het vechten ben tegen eenzaamheid. Ik ben opgegroeid in een gezin waar de dingen niet vanzelf liepen. Waar liefde en aandacht en fundamentele bevestiging, iets wat elk kind nodig heeft, nooit zomaar kwam. Wat je kreeg werd je altijd ook weer afgenomen, en dan teruggegeven. Een jojo. Dat is zo verwarrend en ontregelend. Dat tekent je voor altijd, als je niet oppast.

"Op school was ik ook erg alleen. Een grote mond toen ik klein was, om te overcompenseren en andere kinderen op een veilige afstand te houden. En vanaf mijn twaalfde was het een kwestie van wachten tot het eindelijk voorbij zou zijn. Want de meisjes praatten over make-up en uitgaan, wat mij toen niet interesseerde, en de jongens zagen mij niet staan. Leraars wel, nu en dan. En ik had een oudere zus die in mij geloofde. Dat gaf me hoop dat het allemaal nog wel zou komen."

En, is 'het' er allemaal gekomen?

"Toch wel. Ik heb geen keurig leven met huizen en honden en kinderen en een veilig soort van liefde, maar voor mij gaat het daar ook niet over. Ik heb in dit leven heftig geprobeerd. Fouten gemaakt, tegen de grond gegaan, weer recht gekropen. En ik ben blijven bijleren, ondertussen. Door goed naar mezelf te kijken, door hard te durven denken en voelen, door consequent te kiezen voor intensiteit. En ik denk dat dat stilaan begint op te brengen. Hoop is toch iets om nooit helemaal af te leren. (lacht)"

Hoeveel optimisme in het leven vind je geloofwaardig?

"Nu veel meer dan vroeger. Toen ontmoette ik wel eens mensen die zegden dat het leven simpel was. Meestal hadden die mensen principes, en ze gingen prat op hun nuchtere kijk. Ik stond daar met grote ogen naar te kijken. Ik vond het bovenal lastig en oneerlijk, het bestaan. Al die tragiek, al dat onvermogen, al dat gehunker zonder antwoord. Pas op, ik was geen treurwilg. Ik kon net daardoor ook genieten van alles wat wel mooi en warm was. Maar de onderstroom bleef er toch eentje van: echt goed kan het met mij onmogelijk komen. En laat ik daar zelf maar zo hard mogelijk om lachen, dat leek me nog het beste.

"Nu denk ik: als je geboren wordt in een land als het onze, en je bent niet arm en je krijgt geen vuile ziekte, dan bestaat tragiek alleen als je dat toelaat. Ik heb dat ook in mijn roman opgeschreven: mijn leven is van mij, ik mag dat niet vergeten. Alles is een keuze, jouw keuze. De moeilijkheid zit erin om die bewust en vanuit de juiste motivatie te maken. Maar ik denk dat ik daar almaar beter toe in staat ben. Dus een flinke brok optimisme-ondanks-alles lijkt mij gepast. Het is een ingesteldheid die potentieel meer zoden aan de dijk brengt dan het tegendeel, toch?"

Als ik jouw boek lees, lijken alle mooie dingen complex te moeten zijn. Er spreekt een oprecht geloof in de liefde uit, maar dan wel in zijn overspelige variant.

"Liefde is liefde. Dat de context niet meezit, doet daar geen afbreuk aan. Ik ben geen voorstander van meewaaien met elk zuchtje wind, maar het kan gebeuren dat je voor iemand valt en voelt: hier is geen ontkomen aan, en het gaat ook niet over. Dit is een liefde die mij en de ander beter maakt. Dan ben je het - vind ik - aan jezelf verplicht om daar minstens ernstig bij stil te staan. Ook al is het niet zo simpel.

"Ik heb al zo veel mensen gezien die zichzelf van alles wijsmaken om toch maar niet te moeten doordenken over wat die onverwachte wending in hun leven kan betekenen, om niet te moeten handelen naar hun gevoel. Ik vind dat jammer. Het leven is te kort én te lang om achteloos om te gaan met wat zeldzaam is. Want er zijn veel koppels, maar hoeveel van die mensen leven echt mét elkaar? Ik ken er niet heel veel.

"Nu ja, iedereen moet dat natuurlijk voor zichzelf uitmaken. Want ik zie de complexiteit ook wel, zeker als er kinderen in het spel zijn. Tegelijk denk ik: die kinderen hebben ook recht op een ouder die zich echt goed voelt, op zien hoe echte liefde werkt."

Voor welke gebreken van je personages heb je de meeste sympathie?

"Goh, sympathie. Ik heb veel begrip voor alle mogelijke zwaktes van mensen, niet zelden omdat ik ze minstens ten dele herken.

"Mijn oudste personage is een man van eenenzeventig. Hij is niet gewapend tegen dit leven. Hij maakt iets verschrikkelijks mee in zijn jonge jaren, hij zit vast in een alles behalve evident huwelijk, en hij probeert dat allemaal op te lossen door overal zo hard mogelijk van weg te vluchten. Natuurlijk zit er ook schoonheid in dat onbeholpene, in de manier waarop hij zichzelf almaar weer in slaap probeert te wiegen. Maar mijn sympathie gaat toch uit naar wie dapper blijft proberen. Hij heeft opgegeven, al lang geleden. Dan heb je het toch onvermijdelijk over een enigszins vergooid leven, en dat blijft iets heel ergs."

Waar leef jij voor?

"Voor zoveel. Voor echte ontmoetingen, in alle betekenissen van dat begrip, met vertrouwde en nieuwe mensen. Voor de kunsten, als ze inspireren en troosten en ontregelen en doen denken. Voor het schrijven, als ik het zelf mag doen en als ik het mag lezen van interessante anderen. Voor die ene licht dronken avond vol flauwekul. Voor dat fantastische bord lekker eten met dat heerlijke glas wijn erbij. Voor die onverwachte leuke wending. Voor dat moment waarop je het gevoel krijgt dat je echt iemand aan het helpen bent. Voor dat ogenblik waarop je heel even denkt: zie je wel dat er af en toe echt iets goed kan komen. Voor dat gemeende compliment. Euhm, zoiets? (lacht)"

Je hoofdpersonage is een vrouw die zich lelijk voelt. Is dat toeval?

"Dat was eigenlijk het eerste wat ik wist toen ik begon te schrijven: het moet gaan over een lelijke vrouw. Of toch over een vrouw die zich lelijk voelt, wat min of meer hetzelfde is. En daar kan dan niet anders dan allerlei ellendigs mee gebeuren. (lacht)

"En nee, dat is natuurlijk niet helemaal toevallig. Mezelf mooi vinden, daar heb ik ook behoorlijk mee geworsteld, net zoals ik heel veel mensen, vooral vrouwen, zie doen. In mijn geval tot de anorexia toe, ik woog nog amper veertig kilo. En dat heeft dus geen fuck te maken met reclames waarin gefotoshopte wijven staan te stralen hé. Voor mij toch niet. Dat gaat over, het mag al melig klinken, jezelf niet graag kunnen zien. Over controle proberen te krijgen over dat leven dat je almaar ontglipt.

"Nu, daar wilde ik níét over schrijven. Zo'n ziekte is een uitwas, en het interessante stukje zit net in wat alledaagser is. Ik wou het hebben over wat zelfperceptie met een mens kan doen. Want dat is nogal wat. En over waar foute zelfbeelden vandaan kunnen komen. Ik denk dat ik ook daarom voor vijf met mekaar verbonden personages heb gekozen, die elk hun eigen verhaal vertellen. Door dat te doen, geven ze onrechtstreeks ook een hoop informatie mee over elkaar."

Je schrijft over allenigheid, kwetsbaarheid, keuzeverwarring, schuld en boete, partnerrelaties die niet op dreef komen. Heb jij het gevoel dat je een thematiek hebt afgebakend die vanaf nu je oeuvre bepaalt?

"Ik denk dat je nooit helemaal aan je eigen verhaal ontsnapt. Maar het is natuurlijk niet het plan om van het volgende boek een dun doorslagje te maken van het vorige. Ik heb eens iets gelezen wat ik erg mooi vond: dat je jezelf als mens telkens opnieuw heruit moet vinden, om van daaruit iets nieuws te schrijven. Ik denk dat ik dat ga proberen.

"Ik was heel blij toen ik een idee kreeg voor een nieuw boek. Dat is toch een angst die je hebt als je debuut klaar is: wat als ik nu alles heb verteld wat ik te zeggen had? Daarom heb ik vóór de lancering van deze roman al wat geschreven aan de tweede. Even kijken of het basisidee kon werken, of ik iets kon met de mensen die dat verhaal moeten maken. En dat voelde alvast goed. Het is een begin."

Om af te ronden. Zeg jij nu: 'Ik mag er eindelijk zijn, want ik heb een boek geschreven'?

"Wat een heerlijke kutvraag. Maar ik denk dat het geholpen heeft, ja. Toch denk ik dat ik een boek geschreven heb omdat ik eindelijk begin te vinden dat ik er mag zijn, en niet omgekeerd.

"En verder zal ik niet onnozel doen: als ik de erkenning zou krijgen dat ik als schrijver mag bestaan, zou ik daar belachelijk blij van worden, en dan zal dat helpen tegen van alles. Maar zo ver is het natuurlijk nog lang niet. Afwachten en duimen. Meer valt er nu even niet te doen."

Vele hemels boven de zevende ligt vanaf 31/1 in de winkels. Griet Op de Beeck treedt vanavond op tijdens De Nacht van de Debutant, www.destudio.be