Direct naar artikelinhoud

Lemmy's erfenis in drie schijfjes

Stom toeval: de verzamelbox over Motörhead was nét verschenen toen hun wereldberoemde frontman overleed. Wat leren de drie cd's ons over Lemmy?

Lemmy Kilmister, de bassist en zanger van de Britse band Motörhead is na zijn overlijden vorige week niet bepaald de geschiedenis ingegaan als een man met een brede en gevarieerde muzikale smaak. Lemmy is bijgezet in het rockmausoleum als eendimensionaal metalmonument, met louter rock-'n-roll als leidraad bij leven en werken.

Lemmy veranderde nooit iets aan zijn verschijning en weigerde afstand te doen van militaire parafernalia zoals het Duitse IJzeren Kruis. En ook de muziek van zijn Motörhead was van de rechtlijnige soort. Hun laatste, Bad Magic, klonk zo'n beetje als de tweede. En de zevende. Nogal tijdloos dus, bruut en weinig vergevingsgezind, maar toch ook opwindend en fijn smerig.

De uitgave van een driedelige cd-box, getiteld The Many Faces of Motörhead - nota bene een week voor het plotse overlijden van Lemmy - is dus best opmerkelijk. Had Lemmy dan toch een verborgen kant? The Many Faces of Motörhead laat vooral horen hoe Lemmy zijn Motörhead vormde naar voorbeelden uit de vroege Amerikaanse rock-'n-roll en Britse bluesrock, en is dus waardevol als Motörhead-hoorcollege.

Lemmy hield van eenduidige rock, met een overdaad aan zeggingskracht en liefst zo weinig mogelijk virtuoos soleergedoe. Van de harde rockabilly van Eddie Cochran bijvoorbeeld, en van de stampende rhythm and blues van Larry Williams. In het nummer 'Slow Down' van die laatste is met een beetje fantasie een eerste prototype voor Motörhead te ontwaren. Interessant en verfrissend om de zwarte, Amerikaanse rock-'n-roll van Larry Williams hier eens te horen als inspirator voor Lemmy's heavy metal.

Hoezeer Lemmy hield van de Amerikaanse oerpopmuziek blijkt ook uit zijn versie van 'Blue Suede Shoes' van Carl Perkins, die hij opnam met een van zijn helden: de rock-'n-roll-gitarist Mick Green van de band The Pirates. De kloof tussen rockabilly en doordenderende metal en punkrock lijkt aan de hand van Lemmy ineens niet meer zo onoverbrugbaar.

Liefdesballade

Op de tweede cd zijn voornamelijk Britse voorbeelden te horen, en wel in een concert van Motörhead uit 1978, nog voor het verschijnen van de doorbraakplaat Overkill. Motörhead had nog maar een beperkt eigen repertoire en bewerkte dus nummers van The Yardbirds en John Mayall & The Bluesbreakers. Prachtig ook, hoe Lemmy en de zijnen een bunkerharde metalversie wisten te hakken uit het psychedelische bluesnummer 'I'm Your Witch Doctor' van John Mayall uit 1965.

En zo hobbelt The Many Faces of Motörhead door Lemmy's muzikale wereld, helaas een beetje in willekeurige volgorde. Op de derde cd word je een beetje op een dwaalspoor gezet, omdat hier juist Lemmy's invloed op anderen uit de doeken wordt gedaan. We horen het toch weinig illustere Dubby Dub 'Iron Fist' uitbenen - leuk natuurlijk, maar er zijn grotere bands die Motörhead-liedjes coverden, zoals Metallica en Sepultura. Dat die niet in de verzameling zijn opgenomen, zal een rechten- en budgetkwestie zijn.

En daarom horen we op The Many Faces of Motörhead ook niets van die gevoelige kant van Lemmy, die het rockicoon wel degelijk had. In 1991 schreef Lemmy vier liedjes voor Ozzy Osbourne, die verschenen op de plaat No More Tears. De zoete liefdesballade 'Mama, I'm Coming Home' zou een van Osbournes grootste hits worden.

Met dat succes liep Lemmy natuurlijk niet te koop. Hij vond het wel leuk er in interviews een beetje over te schamperen: "Met de royalty's voor dat nummer heb ik meer verdiend dan in mijn hele carrière met Motörhead."

The Many Faces of Motörhead is verschenen bij Music Broker Records