Direct naar artikelinhoud

Shell mag eindelijk aan poolcirkel boren

Oliemaatschappij Shell mag beginnen met een boring in de Noordelijke IJszee voor de kust van Alaska. De Amerikaanse minister van Binnenlandse Zaken Ken Salazar gaf onder voorwaarden het groene licht.

Shell wilde begin juli al gaan boren in de Tsjoektsjenzee, maar liep weken vertraging op doordat het ijs niet wilde wijken en een van de benodigde vaartuigen niet was goedgekeurd door de Amerikaanse autoriteiten.

Dat vaartuig, de Arctic Challenger, is nog steeds niet goedgekeurd, maar Shell mag nu van Salazar toch beginnen met voorbereidende werkzaamheden. Shell mag een gat in de zeebodem graven waarin de zogenoemde blowout preventer past, de afsluiter die spuitende olie moet tegenhouden. Daarnaast mag het oliebedrijf een eerste put boren onder voorwaarde dat de boor niet dieper gaat dan 450 meter.

Pas als de Arctic Challenger goedgekeurd is, mag Shell dieper in de bodem naar de oliehoudende lagen gaan zoeken. De Challenger heeft een constructie aan boord die de olie moet opvangen in geval de blowout preventer niet functioneert, zoals bij de ramp met de Deepwater Horizon van BP in de Golf van Mexico het geval was.

Het boorschip van Shell is al op weg naar zijn locatie in de Tsjoektsjenzee, een deel van de Noordelijke IJszee ten noordwesten van Alaska.

Shell

verwacht daar komende week te kunnen beginnen met de werkzaamheden, die twee weken zullen duren. Het hoopt dat de Arctic Challenger snel daarna zal arriveren.

"Deze aankondiging is extreem opwindend", reageerde Pete Slaiby, de Shellmanager die de operaties in Alaska leidt. Het besluit werd in Anchorage met gejuich ontvangen. Het bedrijf is al zes jaar bezig met voorbereidingen en heeft daar ruim drie miljard euro in gestoken.

Voor de kust van Alaska liggen naar schatting twintig miljard vaten olie. De VS hebben hun hoop onder meer gevestigd op deze voorraden voor hun behoefte aan fossiele brandstoffen. Milieuorganisaties begroetten het nieuws kritisch. Volgens organisaties zoals het Wereldnatuurfonds en Greenpeace zijn de risico's van een olielek te groot.