Direct naar artikelinhoud

De logetempel moet transparant worden

De UGent daverde vorige week een beetje op haar grondvesten, nadat deze krant aan het licht bracht dat een groep in de loge een onfrisse rol speelt in de aanloop naar de rectorverkiezing. Veel vrijmetselaars zijn nu boos. Niet op hun broeders, maar op de pers. Ten onrechte. De loge moet dringend eerst voor eigen deur vegen.

Eind juni vorig jaar had ik een bijzonder boze vrouw aan de lijn. Ze had mijn nummer gekregen van een gemeenschappelijke vriendin en belde mij om te zeggen dat ik op haar ziel had getrapt. De vrouw was, net zoals haar overleden man dat een groot deel van zijn leven was geweest, vrijmetselaar. Ze nam aanstoot aan een nogal scherp opiniestuk dat ik had geschreven over Daniël Termont in volle Optima-crisis. De Gentse burgemeester had openheid beloofd over zijn contacten met Optima-baas Jeroen Piqueur, en dus vroeg ik hem of hij dan ook ineens de waarheid wilde vertellen over de loge.

Het is een publiek geheim dat zowel Termont als zijn toenmalige kroonprins Tom Balthazar vrijmetselaar is, maar geen van beiden komt daar openlijk voor uit. En dat vind ik in deze tijden van transparantie eigenlijk niet meer te verantwoorden. Toch niet voor politici, magistraten en journalisten - de mensen die de vier machten in de democratie bemannen.

Met dat opiniestuk, vond de boze vrouw aan de telefoon, had ik de reputatie van de loge nog maar eens bezwadderd. Ik had de suggestie gewekt dat vrijmetselaars sjoemelaars zijn, die in het geniep van alles bekokstoven dat het daglicht niet kan verdragen. Terwijl het, zo drukte ze mij kordaat op het hart, rechtschapen mensen zijn die elkaar regelmatig en discreet ontmoeten om zichzelf en de wereld te verbeteren.

Ook oud-journalist Tessa Vermeiren, die al vaak openlijk over haar lidmaatschap van de loge heeft gesproken, was die week boos op mij - en nu nog altijd wellicht. Toen ik haar enige tijd na mijn opiniestuk belde voor een interview, maakte ze duidelijk dat ze niet meer met mij wil praten, hoewel ze mij vroeger altijd graag hielp als ik een artikel over de loge schreef. Ik had, zo lieten ook andere vrijmetselaars met wie ik een goed contact heb mij weten, het vertrouwen beschaamd. Sommigen onder hen lieten dat ook aan mijn hoofdredactie verstaan, wellicht in de hoop dat die mij zou tegenhouden als ik nog eens iets kritisch over de loge zou willen schrijven.

Deze week namen vele vrijmetselaars De Morgen opnieuw onder vuur. Niet omwille van een marginaal opiniestukje, maar na gedegen journalistiek onderzoek van mijn collega's Remy Amkreutz en Yannick Verberckmoes. Zij brachten aan het licht dat Anne De Paepe, rector van de UGent, door een groep in de loge onder druk is gezet om zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor die functie. Een onfris verhaal dat formeel is bevestigd, zowel door De Paepe zelf als door Yannick De Clercq, vrijmetselaar en regeringscommissaris bij de UGent. De Paepe behoort tot de katholieke flank van de UGent, en naar verluidt is het van oudsher de gewoonte dat een katholiek wordt afgelost door een vrijmetselaar.

Dat onze verslaggeving veel vrijmetselaars irriteert, is begrijpelijk. Het is niet prettig als je op negatieve wijze in het nieuws komt. Maar de irritatie is ook misplaatst. Nieuws is nieuws. Intimidatie is intimidatie. En als De Morgen schrijft dat het om "een groep in de loge" gaat, dan wijst dat op zorgvuldigheid en precisie, niet op complotdenken, zoals het klassieke verwijt deze week uit vele kelen weerklonk. Nee, vrijmetselaars smeden géén groot complot om de wereld te ontwrichten of domineren. Maar ja, de vrijmetselarij zit wél met een paar grote problemen. Er is, kortom, goed nieuws en slecht nieuws.

Buitengewone vriendschap

Laten we met het goede nieuws beginnen. Met een verhaal dat zich ook in Gent afspeelt, een stad die verhoudinggewijs meer vrijmetselaars telt dan andere Vlaamse steden. Het is een verhaal dat iedereen kent, onder meer omdat het prachtig werd verfilmd door Nic Balthazar: in Tot altijd kon iedereen zien hoe wijlen Mario Verstraete, MS-patiënt en de eerste Belg die gebruikmaakte van de euthanasiewet, door zijn vrienden en vriendinnen totterdood wordt geholpen en gekoesterd en begeleid.

De film werd verkocht als een verhaal over buitengewone vriendschap. En dat is hij ook: wat de entourage van Verstraete deed, overstijgt de gewone vriendschap. En daar is een goede reden voor: die vrienden van Verstraete, onder wie Tom Balthazar, de broer van de regisseur, waren geen gewone vrienden, het waren broeders en zusters uit de loge.

Mario Verstraete was lid van werkplaats Bevrijding, een van de grootste loges van Gent, waar behalve Termont en Balthazar ook niemand minder dan Siegfried Bracke werd ingewijd - maar daarover straks meer.

Vrijmetselaars gaan voor elkaar door het vuur, zoals Tot altijd bewijst, en dat is mooi, dat is verheven, dat is ontroerend. Net daarom is het zo vreemd dat in die hele film, en in het bijbehorende boek, met geen woord over de vrijmetselarij wordt gerept. Regisseur Nic Balthazar, zelf geen vrijmetselaar, wilde naar eigen zeggen niet dat het een film over de loge zou worden, en dat begrijp ik wel. Toch was dat een gemiste kans voor Vlaamse vrijmetselaars om ook eens op een positieve manier in de aandacht te komen. Die film had een kantelpunt kunnen zijn in de beeldvorming.

Even onbegrijpelijk vind ik het dat heel wat rechtschapen burgers, mensen die bij vriend en vijand in hoog aanzien staan, hun lidmaatschap van de loge geheim houden. Ik zal geen namen noemen, maar ik ken onder meer een hoge ambtenaar, een oud-politica en een vooraanstaand collega-journalist die de vrijmetselarij een dienst zouden bewijzen als ze hun coming-out zouden doen - wat ik een van hen al vaak heb voorgesteld, maar zonder succes. Als mooie verhalen verborgen blijven, integere vrijmetselaars in de kast blijven zitten en alleen de schandalen het nieuws halen, dan mag je niet verbaasd zijn dat je met een imagoprobleempje worstelt. Dan heb je dat vooral aan jezelf te danken.

Het is een klassieke catch 22. Omdat de loge bij velen slecht aangeschreven staat, willen veel integere mensen geen coming-out doen. Maar zolang niet meer integere mensen een coming-out doen, zal de loge bij velen slecht aangeschreven staan. Zo blijven we bezig.

Merkwaardig genoeg heeft Herman Balthazar, vader van Tom en Nic, zelf bewezen dat het anders kan. Vader Balthazar heeft nooit een geheim gemaakt van zijn lidmaatschap. En zowel binnen als buiten de werkplaats stond en staat hij bekend als een onkreukbaar man. Het verhaal wil dat als broeders hem tijdens vergaderingen briefjes gaven met de vraag om hen een dienst te bewijzen, hij die briefjes bij het verlaten van de vergadering altijd ostentatief verscheurde en in de vuilnisemmer wierp.

Geen centraal gezag

Die complotten dan. Een groot complot is er niet. Daartoe is de loge simpelweg niet in staat. Er zijn honderden werkplaatsen, verschillende koepelverenigingen (zogenaamde obediënties) en vrijmetselaars zijn zeer gesteld op de individuele zelfbeschikking. Er is geen centraal gezag, dus een groot complot smeden is fysiek onmogelijk. Dat er op kleine schaal uiteraard wél gecomplotteerd kan worden, bewijzen de recente verhalen over de UGent, maar een centraal geleide machtsmachine is de loge zeker niet.

Toen wijlen Leo Apostel, befaamd Gents vrijmetselaar en filosoof, in de jaren tachtig wilde dat alle loges een gezamenlijk standpunt zouden innemen tegen de plaatsing van kernraketten in ons land, kreeg hij nul op het rekest. Dé loge bestaat niet, en kan dus geen standpunt innemen. Iedere vrijmetselaar moet dat voor zich doen. Dat een aantal Europese obediënties tijdens de vluchtelingencrisis met een gezamenlijke brief aan de Europese Unie aandrongen op een humane aanpak, was behoorlijk ongebruikelijk. In Frankrijk gaf de vrijmetselarij deze week het advies om zeker niet voor Marine Le Pen te stemmen, maar dat past beter bij de officiële lijn: als kosmopolieten zijn ook in ons land de meeste vrijmetselaars altijd felle tegenstanders geweest van extreemrechts.

Ook andere politieke thema's worden in Belgische werkplaatsen druk besproken. Zo is de euthanasiewetgeving van tevoren onder vrijmetselaars uitvoerig doorgenomen. Het was wellicht geen toeval dat Mario Verstraete als eerste op ostentatieve wijze van die wet gebruikmaakte. Ook over andere thema's - van de islam tot de hervorming van het onderwijs - worden in 's lands loges elke week vele bouwstukken (vrijmetselaarsjargon voor lezingen) gehouden. De loge is bij uitstek een plek voor debat. Men kan er in alle vrijheid zijn mening uiten - immers: wat gezegd wordt in de loge, blijft in de loge.

De politieke dimensie is eigenlijk een afwijking, want het was nooit de bedoeling dat er in loges over wereldse twistpunten zou worden gepraat. Wel integendeel: toen de stichters van de loge op 24 juni 1717 samenkwamen in een Londense kroeg, was het net de bedoeling om niet langer over politiek en religie te praten. De eerste vrijmetselaars waren heren van stand die na eindeloze, bloedige godsdienstoorlogen en diepe politieke verdeeldheid een plek wilden waar ze elkaar als broeders zouden kunnen ontmoeten, ver weg van de wereldse conflicten. In de Angelsaksische wereld is dat nog altijd het geval. In de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk heeft de vrijmetselarij dan ook helemaal niet zo'n slechte reputatie als bij ons. Er is ook veel minder geheimdoenerij: wie bij de loge is, komt daar makkelijk voor uit.

In katholieke landen, waaronder Frankrijk en België, is de vrijmetselarij in de loop van de 19de eeuw ferm van het oorspronkelijke pad afgeweken. Omdat de paus leden van de loge in de ban sloeg, werden de meeste werkplaatsen van de weeromstuit oorden van vrijzinnig verzet, waar wél over godsdienst en politiek werd gepraat. En dat zijn ze vandaag nog altijd. Maar dat maakt van de zogenaamde irreguliere loges (die niet meer volgens de oorspronkelijke regels werken) wel uitzonderingen op internationaal niveau. In België zijn de overblijvende reguliere loges (die de Angelsaksische traditie wel trouw gebleven zijn) dan weer de uitzonderingen. De overgrote meerderheid van de Belgische loges is irregulier en dus vrijzinnig. Lees: antikatholiek, zoals het Gentse gevecht om het rectorschap eens te meer bevestigt.

Vragen om problemen

Tijd voor het slechte nieuws: de positieve discriminatie. Logebroeders en -zusters helpen elkaar niet alleen als ze in nood verkeren, zoals het verhaal van euthanasiepatiënt Mario Verstraete bewijst, maar ook als ze bijvoorbeeld een baantje zoeken. Dat zit zo: als u vrijmetselaar bent met een vacature in uw bedrijf en er blijven na de sollicitatieronde nog twee evenwaardige kandidaten over, dan bent u verplicht om voor uw broeder of zuster te kiezen. Dat hebt u namelijk plechtig beloofd bij uw inwijding.

"En wat is daar mis mee?", vroeg de boze vrouw eind juni vorig jaar aan de telefoon. "Het is toch normaal dat je kiest voor iemand die dicht bij je staat. Zou u dat niet doen?"

"Wat zou u ervan denken", vroeg ik haar, "als ik moest kiezen tussen een zwarte en een blanke kandidaat en voor de laatste koos omdat die het dichtste bij mij staat?"

"Dat zou racisme zijn", zei de vrouw fel en beledigd. "Wat wij vrijmetselaars doen, heeft niets met racisme te maken."

Ik geef toe dat mijn vergelijking scherp door de bocht ging, maar toch blijf ik erbij dat die positieve discriminatie niet deugt. Zeker in combinatie met de geheimhouding - wat ze zelf in de loge liever 'discretie' noemen - is dat gewoon vrágen om problemen. Een club met leden uit onder meer academische wereld, magistratuur, politiek en media, waar je een eed moet zweren om elkaar positief te discrimineren, zonder dat de buitenwereld daar ooit lucht van kan krijgen - zo'n club is anno 2017 totaal onhoudbaar. Het gegraai in intercommunales is klein bier in vergelijking met wat er allemaal mis kan gaan in een geheim genootschap dat aan het licht onttrokken is. Als politici hun mandaten moeten aangeven, waarom dan niet hun lidmaatschap van de loge?

Erevrederechter Jan Nolf pleit in zijn boek De kracht van rechtvaardigheid ook voor transparantie voor magistraten. "Waarom zou de gewone burger niet mogen weten dat Etienne De Groot, voorzitter van het Grondwettelijk Hof, lid is van de loge, net zoals rechter (en voormalig minister van Buitenlandse Zaken) Erik Derycke? Dat betekent niet dat besloten genootschappen en serviceclubs hun lijsten publiek moeten maken, wel dat wie lid wordt van de magistratuur daarover duidelijkheid moet scheppen omwille van de onderlinge dienstvaardigheid die hij of zij bij de aanvaarding van dat lidmaatschap beloofd heeft."

Ik sluit mij aan bij Nolf. Die transparantie mag wat mij betreft ook gelden voor politici en journalisten. Bij iedereen die in deze democratie een rol speelt in de bewaking van het algemeen belang. Misschien moeten ook academici hun lidmaatschap aangeven: het kan maar helpen om taferelen zoals die aan de UGent te helpen voorkomen. Ik zou bij dezen dus nogmaals de oproep willen doen: logebroeders, maak u bekend. Beschouw het maar als een vorm van zelfbescherming tegen mogelijk gekonkelfoes.

En de nazi's dan? Ja, de nazi's. Het klopt dat die destijds vrijmetselaars oppakten en naar concentratiekampen stuurden. Maar als dat argument vandaag nog altijd geldig is, dan moeten ook andere groepen in de samenleving dringend in het verborgene gaan leven. Wat toch nogal belachelijk zou zijn.

'Dingen regelen'

Nogmaals, ten overvloede: nee, er bestaat zeker geen groot complot. De paarse regering was geen project dat volledig in de loge was bekokstoofd, want de leider van paars, Guy Verhofstadt, is geen broeder. De georganiseerde vrijzinnigheid in ons land valt ook niet samen met de vrijmetselarij, zodat we niet mogen zeggen dat pakweg de euthanasiewet volledig in de loge werd klaargestoomd - integendeel, filosoof Etienne Vermeersch, dé grote bezieler van die wet, is geen broeder.

De loge is geen almachtige machine, maar een genootschap dat nogal wat versplintering kent, en waar de onderlinge strijd soms groot is. Denk aan het verzet tegen iemand als Wim Van Rooy, die met zijn verregaande islamkritiek - volgens sommigen: moslimhaat - veel interne tegenstand heeft. Denk aan de Gentse strijd tussen Daniël Termont en Siegfried Bracke, die nota bene in dezelfde werkplaats werden ingewijd. Denk aan de felle opinies die Luc Van der Kelen, commentator bij Het Laatste Nieuws, ooit afvuurde op zijn broeder Karel De Gucht. Enzovoort, enzoverder.

En toch gebeuren er in de loge dingen die het daglicht wellicht maar moeilijk verdragen. Daar mogen we helaas van uitgaan, en daarom is transparantie nodig. Dat werd onlangs nog eens duidelijk gemaakt door een getuigenis van Stijn Meuris. In een interview met De Morgen vertelde die hoe wijlen Steve Stevaert ooit 's avonds bij hem binnenviel met de vraag om lid te worden van de sp.a, en ineens ook van zijn vrijmetselaarsloge. "Dit heb ik nog nooit verteld", zei Meuris. "Maar hoe Steve over die loge sprak, alsof het een detail was, die 'introductie', dat vond ik ongelooflijk. Ik citeer letterlijk: 'Als ge dan eens iets aan de hand hebt, dan kunnen we dingen regelen.' Ik kon alleen nog denken: drink uw cognac uit, hier eindigt het verhaal, Steve. Ik was er klaar mee."

Tussen haakjes: Stevaert was ook de man die ooit een collega van mij afdreigde omdat die als eerste wilde schrijven dat de toenmalige sp.a-baas vrijmetselaar was. Toen ik Stevaert wat later dezelfde vraag stelde, liep hij rood aan van ingehouden boosheid en zei hij dat ik daar niets mee te maken had - precies wat Daniël Termont mij zei toen ik hem de vraag stelde, nota bene tijdens een dubbelinterview met Siegfried Bracke. Ik had ook aan Termont willen vragen of het waar is dat Bracke sinds zijn overstap naar het Vlaams-nationalisme niet meer echt welkom is in zijn oude werkplaats, en of dat een extra dimensie geeft aan de politieke strijd die beide broeders nu voeren.

Maar zulke vragen worden dus niet op prijs gesteld. Wat uiteraard een reden te meer is om ze vooral te blijven herhalen. Wat zal het worden, beste vrijmetselaars: 19de-eeuwse geheimdoenerij of 21ste-eeuwse transparantie? Laat de discussie in de tempels maar een aanvang nemen.