Direct naar artikelinhoud

Congoboot gered van de schroothoop

'Ik zal de eerste zijn om de Charlesville hier te verwelkomen', glundert de zeventig- jarige Georges Bogaert. De oud-matroos haalt opgelucht adem, nu twee Belgische ondernemers de historische Congoboot willen redden. Of die naar Antwerpen terugkeert, is nog niet zeker.

Het ziet ernaar uit dat de soap over de Congoboot een happy end krijgt. Watererfgoed Vlaanderen, dat op het nippertje de sloop kon verijdelen, is erin geslaagd om tijdig Belgische kandidaat-kopers te vinden. Twee ondernemers, die voorlopig liever anoniem blijven, overwegen een 'ernstige investering' in de koloniale pakketboot.

Eric Van Hooydonk, voorzitter van Watererfgoed Vlaanderen, kreeg van de Duitse monumentendienst een week de tijd om een overnameplan uit te dokteren. Lukte dat, dan zouden onze oosterburen het schip voor een symbolische euro afstaan. De restauratie en het onderhoud, daarentegen, zouden veel meer centen opslorpen. "Daarom hebben we koortsachtig gezocht naar investeerders, en daar zijn twee kandidaten uit gekomen", licht Van Hooydonk toe. "Ze hebben zich onafhankelijk van elkaar gemeld, maar zijn wel bereid om samen te werken."

Nieuwe thuishaven

Volgens de koepelorganisatie moeten alle partijen nu zo snel mogelijk rond de tafel gaan zitten om de boot te redden. "De zakelijke gesprekken tussen de twee ondernemers en de Vlaamse en Duitse overheid zijn nu het belangrijkst", vindt Van Hooydonk.

Ter plaatse, dat is de Duitse haven van Rostock. Het schip met Antwerpse roots en een koloniaal verleden doet er dienst als jeugdherberg. Of de boot straks terugkeert naar Antwerpen blijft voorlopig een vraagteken. Van Hooydonk: "Dat is nog niet finaal uitgemaakt. De banden met de Antwerpse thuishaven zijn natuurlijk het grootst, maar een andere Belgische haven is niet uitgesloten." "Het zou fantastisch zijn mocht de Charlesville naar Antwerpen terugkeren", hoopt oud-matroos Georges Bogaert (70) vurig. "Maar waar hij ook in ons land terechtkomt, ik zal de eerste zijn om de boot te verwelkomen. Als ik hem niet mee gaan halen ben, tenminste. (lacht)"

Als jonge gast werkte Georges in de jaren zestig regelmatig op de Congovaarder, als elektricien. "Dat was mijn hoofdjob: zorgen dat alles bleef draaien. Er kon weleens een motor kapotgaan, maar we hadden altijd reservestukken aan boord. Daarnaast speelde ik ook 6mm-filmpjes af voor de reizigers, om hen te entertainen. Denk maar aan cowboyfilms. Er was plaats voor 250 passagiers. Dat waren paters en nonnekes, maar ook veel ondernemers die er bedrijven gingen opstarten of technologieën ontwikkelen."

Het was hard werken aan boord. "Elke dag van 6 tot 18 uur", zegt Georges. "Maar het was een ongelooflijk fijne job. Je ziet een stuk van de wereld. Als twintiger was het voor mij onmogelijk om op eigen kosten zulke reizen te maken. Ja, ik hou er veel herinneringen aan over. Ik heb daar een heel stuk van mijn leven gesleten. Je deelt er lief, maar ook leed. Zo ben ik ooit een collega van me verloren aan boord: een kamermeisje dat een hartstilstand kreeg. We konden haar niet meenemen naar huis, het werd een zeemansgraf."

Herstel voor krasse knar

Voor de Congoboot zelf, een krasse knar van 61 jaar oud, wordt het een nieuw leven. "Het schip ziet er nog bijzonder goed uit voor zijn leeftijd", vindt Georges, die begin januari naar Rostock trok, op inspectie. "Het was al van 1967 geleden dat ik de Charlesville nog had gezien. Dat heeft me echt gepakt. Het deed iets met me om opnieuw in de machinekamer te staan. Die was trouwens nog helemaal intact. Ook de romp is erg mooi bewaard. Ach, je kunt niet geloven hoe blij ik ben dat de boot gered is. Het doemscenario, dat het schip op de schroothoop zou belanden, was erg pijnlijk om te horen."