Direct naar artikelinhoud

'In dit deel van de stad vecht iedereen met iedereen'

Amal Naji woont met haar man Mohamed in al-Hasaba, een van de gevaarlijkste war-zones in Sana'a. Hoewel het dagelijks leven steeds moeilijker wordt, weet Amal dat er geen weg terug meer is: 'De revolutie moet nu doorgaan tot het eind.'

'De afgelopen maanden in Sana'a waren de ergste van mijn leven." Amal Naji (28) slaat haar gezichtssluier omhoog en zakt neer op de kussens in haar woonkamer. "De laatste weken was het even rustig, maar nu begint alles weer opnieuw." Ze zucht. "Niets was meer normaal deze zomer: er was geen gas, geen water, geen elektriciteit. Overal lag vuilnis en de hele nacht dreunde de stad van de bombardementen. Iedereen die een huurhuis had, ging terug naar het dorp van zijn familie. De achtergebleven families kookten op houtvuur. Op hout! Alsof we weer leefden in de middeleeuwen van de Imam!"

Het huis van Amal en haar man Mohamed ligt aan de rand van de wijk al-Hasaba. Sinds hier op 23 mei hevige gevechten uitbraken tussen de stamleden van oppositielid Hamid al-Ahmar en de veiligheidstroepen van de president, is al-Hasaba een war-zone. Tussen de kapotgeschoten gebouwen hebben de partijen hun posities ingenomen. Vanaf de hoogste huizen houden ze de omgeving en de vijand in de gaten. Overal in de straten zijn versperringen van zandzakken. Wie al-Hasaba binnen wil, moet langs een speciale man, al-Mu'arif, die precies weet wie er in de wijk woont en wie niet.

Valse checkpoints

Sinds de gevechten begonnen wonen Amal en Mohamed in de woonkamer. De slaapkamers aan de straatkant zijn te gevaarlijk. Na twee weken zonder slaap vanwege de bombardementen barstte Amal ineens voor de klas waar ze lesgaf in tranen uit. "Ik was helemaal op", vertelt ze. Ondanks haar protesten besloot Mohamed dat ze met de taxi naar haar familie in Aden zouden gaan. "Ik wilde niet", zegt Amal. "Het is bijna tien uur rijden en het laatste stuk, door de bergen bij Abyan, is heel gevaarlijk. Er zijn rovers die valse checkpoints opzetten. Als de taxi stopt, ben je er geweest."

Maar Mohamed hield vol dat ze weg moest uit al-Hasaba om uit te rusten. En dus vertrokken ze de volgende dag. De taxi was reed al uren toen Amal, die voorin in slaap was gevallen, ineens wakker schrok. Ze stonden stil in de aardedonkere nacht. Niemand van de passagiers bewoog, niemand sprak. Plotseling voelde ze Khaliels adem: "Beweeg niet, niemand mag ons zien of horen. Onze chauffeur hoorde een schot als sein van het laatste 'checkpoint' en de 'soldaat' gaf ook het verkeerde wachtwoord."

Amal vervolgt: "Ik was verschrikkelijk bang, we stonden daar meer dan drie uur. Toen naderde plotseling een vrachtwagen die reed als een dolle. Onze chauffeur gaf vol gas en in het kielzog van de vrachtwagen raasden we zonder stoppen langs het volgende checkpoint. Er werd geschoten, maar de vrachtwagen denderde gewoon door. Pas toen ik thuiskwam moest ik huilen."

Na drie weken rust keren Amal en Mohamed terug naar al-Hasaba. "We moesten wel, ik onderhoud met mijn salaris mijn gescheiden moeder en mijn jongere broers", legt Amal uit. Ze zwijgt. Niet ver van het huis klinkt een zware knal. De echo rolt na in de bergen. Daarna het droge geknetter van geweerschoten. Het is de hele dag al onrustig. In de afgelopen maanden hebben alle strijdende partijen een deel van de stad ingenomen. In het oosten, op het Veranderingsplein, bewaken de troepen van de overgelopen generaal Ali Mohsen de ongewapende demonstranten. In het noorden, in al-Hasaba, liggen de stammen van Hamid al-Ahmar, de hoogste sjeik van de Haashid-stammenfederatie. En in het zuiden liggen het leger en de veiligheidstroepen van Ahmad Saleh, de zoon van de president, en zijn neven, Ammar, Tariq, Yahya en Khaled. Rondom heel Sana'a ligt een ring van bergtoppen en ook hier hebben de partijen hun stellingen ingenomen. De gevaarlijkste wijken, zoals al-Hasaba en Ha'il, liggen op de grens tussen de vechtende partijen.

"Toen we terugkwamen uit Aden was het rustig", vervolgt Amal. "De president was na de aanslag in Saoedi-Arabië om geopereerd te worden. Iedereen wachtte af. Pas sinds zijn terugkeer zijn de gevechten weer volop begonnen." Ze maakt een armgebaar: "In al-Hasaba vecht nu iedereen met iedereen: Ali Mohsin met de regering, Hamid al-Ahmar met de regering en al-Sarier, een Haashid-sjeik die een bloedwraak te vereffenen heeft, met Ali Mohsin en al-Ahmar."

Een uur stroom per dag

De deur gaat open en Mohamed komt binnen. Hij heeft een internetcafé in het centrum. Sinds een week is daar nog maar een uur per dag stroom. Zijn hele salaris gaat op aan de petroleum om de generator mee draaiende te houden. "Waarom werk ik nog", verzucht hij, "als ik er toch geen cent aan overhoud?" Hij vertelt dat er morgen een grote demonstratie van de oppositie is, hijzelf gaat niet, maar zijn broer, die geen gezin heeft, wel.

Het begint donker te worden. Amal pakt een zaklamp om thee te gaan zetten. In hun huis hebben Amal en Mohamed geen generator: te duur en het licht is te gevaarlijk tijdens de nachtelijke bombardementen. In de keuken staan kartonnen dozen met mineraalwater en eten in blik.

"Het is geen leven zo", zegt Amal, "maar weet je: vroeger gaf ik geen moer om politiek, maar nu ik heb gezien wat de revolutie heeft bereikt, weet ik dat er geen weg terug meer is. Het volk van Jemen heeft geleerd wat zijn rechten zijn en dat neemt niemand ze meer af."

(VK)