Direct naar artikelinhoud

Licht gaat uit op helft van Vlaamse snelwegen

Vanaf 15 juli zal nog 48 procent van de Vlaamse snelwegen worden verlicht. Vandaag is dat nog 84 procent. Dat blijkt uit het lichtplan van Vlaams minister Hilde Crevits (CD&V). Het aantal permanent verlichte snelwegen stijgt wel.

Minister van Mobiliteit Crevits stelde donderdag in het Vlaams Parlement haar nieuwe lichtplan voor. "Het licht gaat uit als het kan en blijft aan als het moet voor de verkeersveiligheid", klonk het. De CD&V'ster wil het licht niet alleen vaker doven uit milieuoverwegingen, maar ook om te besparen. Een precieze becijfering van de besparing is er nog niet. In het verleden liet de minister verstaan dat het maximaal 2 miljoen euro per jaar kan zijn, "maar het zal sowieso minder zijn".

Van de in totaal 1.728 kilometer Vlaamse autosnelwegen - in één rijrichting - wordt vandaag 1.452 kilometer (84 procent) op een bepaald moment verlicht. Over twee weken daalt dat tot 827 kilometer (48 procent). Het aantal permanent verlichte kilometers stijgt wel van 250 (14,5 procent) naar 312 (18 procent). Op die gevaarlijke locaties gaat het licht dus niet langer uit tussen middernacht en zes uur. Daarnaast krijgt ruim 500 kilometer snelweg een zogenaamde dynamische verlichting, afhankelijk van de omstandigheden.

Langs 660 kilometer van het snelwegennet staan verlichtingspalen die volgens het nieuwe lichtplan niet langer nodig zijn. Crevits zal dit najaar een actieplan doen uitwerken om de palen op die wegvakken te laten weghalen.

Er komen ten slotte ook nog een aantal zogenaamde flankerende maatregelen. Voortaan zal sterker reflecterende wegmarkering worden gebruikt, die tot 60 meter zichtbaar is. Tegelijk komen er om de 50 meter reflectoren, die veel verder zichtbaar zijn dan de wegmarkering zelf. En als de technologie het toelaat, wil de minister ook overgaan tot het zachtjes dimmen en doven van de lichten. Dat is beter dan ze abrupt uit te schakelen.

Touring is opgetogen over het nieuwe plan. "Wij zijn tevreden dat de minister ons heeft betrokken bij de uitwerking van haar plannen en rekening heeft gehouden met een aantal opmerkingen, zoals het gebruik van sterker reflecterende wegmarkering", stelt woordvoerder Danny Smagghe. "Voorbeelden uit het buitenland tonen trouwens aan dat het al dan niet verlichten van de wegen eigenlijk geen impact heeft op de ongevalcijfers."

Volgens Crevits zijn vele nachtelijke ongevallen te wijten aan een combinatie van vermoeidheid en alcoholgebruik. De gevolgen van die ongevallen zijn nefaster dan gemiddeld en gebeuren vaak tegen een hindernis. "Maar het is niet correct te denken dat verlichting een remedie is tegen vermoeidheid."

Waar brandt de verlichting altijd?

Op de op- en uitritten van autosnelwegen en op grote verkeerswisselaars. Als de afstand tusen twee op- en uitritcomplexen of verkeerswisselaars korter is dan drie kilometer, dan blijft het licht ook aan. De afwisseling van verlichte en onverlichte stukken op te korte afstanden is immers zeer vermoeiend voor de ogen. Daarnaast zijn er een aantal specifieke plaatsen waar de verlichting altijd zal branden. Het gaat onder meer over de E19 ter hoogte van Mechelen, waar er een opeenvolging is van bochten en onderdoorgangen.

Waar wordt dynamisch verlicht?

Op een aantal trajecten zal de verlichting alleen op bepaalde momenten werken.

Als de verkeersintensiteit hoog is of bij een gemiddelde snelheid onder 70 kilometer per uur zal de verlichting aangeschakeld worden, omdat dan filevorming optreedt.

Op de E313/E34 tussen Antwerpen en Ranst zal altijd verlicht worden wanneer de pechstrook in gebruik is als spitsstrook.

Bij ongevallen, defecte voertuigen of obstakels op de baan kan de verlichting op vraag van de federale wegpolitie worden aangeschakeld. Hetzelfde geldt voor extreme weersomstandigheden.

Bij wegenwerken kan het agentschap Wegen en Verkeer vragen de snelweg te verlichten.

Bij extreme weersomstandigheden op verzoek van de federale wegpolitie.