Direct naar artikelinhoud

'Ik zou graag Mega Mindy eens onder handen nemen'

'Voor kinderen moet je mentaal niet door de knieën gaan.' Dus schreef Hugo Matthysen Zingaburia, een Ketnetserie over boeren die op ruimtereis gaan naar de vakantieplaneet Azifrikameropa. Star Trek meets Het gezin Van Paemel: het kan enkel uit de koker komen van de man achter Het Leugenpaleis en Kulderzipken. 'Verwacht van mij geen bildungsroman of familiedrama. Humor is onvermijdelijk.'

Wat is het toch heerlijk toeven in het universum van Hugo Matthysen. De mensen heten er Specialia Van der Geyt ("Zeg maar Spacey") en Torro Tormans, er bestaat zoiets als een vakantieplaneet, en de boerenstiel en de ruimtevaart gaan er hand in hand. Met Zingaburia schreef Matthysen een even van de pot gerukte als hartverwarmende jeugdreeks. Ronny Mosuse schreef er de muziek bij.

Dat moest nochtans omgekeerd. Mosuse zou een muziekprogramma maken voor Ketnet en vroeg er Matthysen bij. En toen liep het anders. "Het idee is me op een vergadering te binnen geschoten", vertelt de scenarist. "Ronny en ik waren op zoek naar een goed forum om iets met muziek te doen en opeens was er dat beeld van boeren die met de riek in de hand staan te shaken. Waarop ik bedacht dat die boeren op ruimtereis zouden moeten gaan. En al doende bleek dat het toch wel handig zou zijn een volwaardig verhaal te vertellen, waar de muziek deels voor zou moeten wijken. Zo is Zingaburia uiteindelijk toch geen muziekprogramma geworden, maar een verhaal met liedjes van 30 à 40 seconden."

Wanneer ik hem na de visie van de eerste aflevering feliciteer in de perszaal van de VRT, schrikt Matthysen haast. "Dank u", stamelt hij stil. De man die boeren slash ruimtevaarders in ijsjes laat veranderen, blijkt schuchter en nuchter, en denkt over elke vraag goed na.

Is schrijven voor kinderen fundamenteel anders dan schrijven voor volwassenen?

Hugo Matthysen: "Nee. Uiteraard mag je niet over dingen schrijven die kinderen onmogelijk kunnen vatten, maar ik vind niet dat je mentaal door de knieën moet gaan. Als het voor volwassenen niet spannend, meeslepend of grappig is, dan is het dat ook niet voor kinderen. Je mag kinderen wel eens uitdagen en hen iets voorschotelen waar ze even over moeten nadenken of dat ze pas begrijpen als ze het de tweede of de derde keer zien. Als de koning in Zingaburia aan Torro vraagt waar Toon naartoe gaat, en hij antwoordt dat Toon vergeten was waar hij naartoe moest en dat hij daar nu naartoe is om te kijken waarom hij vergeten was waar hij naartoe moest, dan lijkt dat voor jonge kinderen gewoon iets wat hij eruit flapt. Voor oudere kinderen en volwassenen is het grappig omdat het geen steek houdt."

Moet u het kind in uzelf oproepen om voor kinderen te kunnen schrijven?

"Nee. Ik moet er tijdens het schrijven gewoon zelf plezier aan beleven."

Hebt u Zingaburia getoetst aan de tv-series die u zelf goed vond als kind?

"Uiteraard zijn er dingen uit die tijd blijven hangen. Ik genoot van de jeugdfeuilletons uit de jaren zestig, vooral van Johan en de Alverman. Toen we met Kulderzipken begonnen, wilde ik dat die reeks even meeslepend zou worden voor kinderen van nu als die feuilletons vroeger voor mij waren geweest. En dat geldt ook voor Zingaburia."

Wat voor een kind was u?

"Een kind dat zich door jeugdfeuilletons liet meeslepen, zoals honderdduizenden anderen. En ik had veel fantasie. Ik verzon verhalen voor mijn jongere broers en speelde wel eens poppenkast voor hen (lacht). Op zo'n gruwelijke wijze dat mijn moeder er kwaad van werd. Dan zaten mijn broertjes verstijfd van angst toe te kijken hoe ik de wolf roodkapje liet verslinden."

Wilt u met Zingaburia een alternatief bieden voor Studio 100-programma's als Mega Mindy en Kabouter Plop?

"Nee, om de simpele reden dat ik het werk van Studio 100 niet ken. Wel heb ik al eens flarden van Mega Mindy gezien. Die reeks zou ik graag eens onder handen nemen. Ze deed me denken aan de tv-serie Batman uit de jaren zestig. Totaal over the top en daarom bijzonder grappig. Als ik met Mega Mindy mijn gang zou mogen gaan, dán zou het pas over the top zijn. Wat het succes ongetwijfeld niet ten goede zou komen."

'Humor is voor mij maar een bijproduct', hebt u ooit gezegd. En toch is alles wat u maakt grappig.

"Dat is de aard van het beestje. Al mik ik terwijl ik schrijf nooit rechtstreeks op de lach. Grappen interesseren me niet, het gaat me om sfeer en onverwachte wendingen. Ik heb een manier ontwikkeld van formuleren en personages opvoeren waarbij humor onvermijdelijk is. Het zou een bijzonder slecht idee zijn om opeens een bildungsroman of een familiedrama te willen schrijven. Niet omdat ik wil voldoen aan wat de mensen van mij verwachten. Ik heb er simpelweg geen enkele behoefte aan."

Een fictiereeks waarvan u al een pilootaflevering had gemaakt, werd afgevoerd, en voor De Anneliezen moest u noodgedwongen met een te krap budget aan de slag. Hebt u nooit gedacht: ik keer het medium televisie de rug toe?

"Nee, omdat er ook altijd onverwachte meevallers waren. Zoals Zingaburia en zoals de Belpop-aflevering over Clement Peerens. Die mockumentary hebben we met een spreekwoordelijke 23 euro gemaakt. Maar regisseur Tom Theunis bleek bijzonder inventief, en de structuur van die Belpop-documentaires leende zich wonderwel om het verhaal van Clement Peerens te vertellen. De scènes met Marc Didden, die Clement Peerens' moeder speelde, hebben we in één dag gedraaid. En het fragment over de liedjes die op De Rode Ridder-strips gebaseerd waren, heb ik thuis in elkaar geflanst. Gewoon wat muziek geschreven op basis van stukjes dialoog uit De Rode Ridder, de albums onder de scanner gelegd en hup, we hadden weer drie minuten televisie.

"Vele dingen ontstaan langs de zijlijn. Neem nu Clement Peerens. Hij was gewoon een van de figuren van Het Leugenpaleis die we in een rockgroep lieten spelen voor een eenmalig optreden op Humo's Pop Poll. Hadden we toen gezegd: 'We halen die medaille gewoon af en gaan daarna zuipen in de bar', dan was Clement Peerens er nooit geweest. Ik werk bij de gratie van het toeval."

Maakt werken bij de gratie van het toeval niet onzeker en ongelukkig?

"Dat heb ik afgeleerd. Een jaar of tien geleden dacht ik wel eens: 'Nu heb ik nog drie maanden werk, maar wat dan?' Maar raar genoeg kwam er altijd wel een ander project mijn richting uit."

Onder hoofdredacteur Sam De Graeve stonden uw columns in Humo ergens onvindbaar op de tv-pagina's. Nu bent u opnieuw prominenter aanwezig met een nieuwe reeks columns over Ivanhoe. Is de wissel van de wacht bij het blad een goede zaak geweest voor u?

"Ja. Ik denk dat de periode- De Graeve een wat warrige periode was."

Komt het nog goed met Humo?

"De restyling van het blad, waar ik niks mee te maken had, heeft me alvast aangenaam verrast. Het is verstandig dat ze de TTT-pagina's eindelijk overboord hebben gegooid. Ik zie niet in waarom het niet goed zou komen. Van wezenlijk belang is dat de Humo-toon behouden blijft, zij het op een hedendaagse manier. Het wordt uiteraard nooit meer als vroeger. Vormelijk is dat trouwens ook niet wenselijk.

"Ooit heb ik een stelling uitgevonden, laten we die gemakshalve de stelling van Matthysen noemen. Die zegt dat op elk willekeurig moment in de geschiedenis van Humo de gemiddelde lezer vindt dat het blad tien jaar geleden beter was. Ik hoor Wouter Vandenhaute (de baas van Woestijnvis, het productiehuis dat nu Humo in handen heeft, ST) zeggen dat we terug moeten naar die legendarisch goede Humo's uit de jaren tachtig. Ik ben in de jaren tachtig voor Humo beginnen te schrijven, en toen riep iedereen dat de Humo's uit de jaren zeventig beter waren. Ik heb toen eens zo'n Humo uit de jaren zeventig ter hand genomen en die bleek nogal saai en flauw. Toch kun je niet ontkennen dat het blad destijds een voortrekkersrol heeft gespeeld."

U bent columnist, scenarist, acteur, muzikant en songwriter. Schat u de ene activiteit hoger in dan de andere?

"Nee. Ik begin wel eens graag aan iets anders. En wat vervelend is: ik ben graag bezig met de dingen die op dat moment niet hoeven. Toen ik het opiniestuk over Sinterklaas moest schrijven voor jullie krant, had ik daar een week de tijd voor. Ik ben toen heel vlijtig nummers beginnen te schrijven voor Clement Peerens, terwijl in mijn achterhoofd een stemmetje zeurde: 'Ik moet aan dat opiniestuk beginnen' (lacht)."

In dat opiniestuk voerde u een mevrouw ten tonele die het pedagogisch onverantwoord vindt dat de Sint stelt dat er geen stoute kinderen zijn, omdat er nu eenmaal wel stoute kinderen bestaan. Is dat niet de ellende als je werkt voor kinderen? Dat het pedagogisch verantwoord moet zijn?

"Ik wacht op het moment dat er iemand opstaat en opmerkt dat Zingaburia rolbevestigend is. Spacey, de enige vrouw in het gezelschap, wordt geïntroduceerd terwijl ze aan het breien is en is in de wolken over haar nieuwe handtas, terwijl de mannen werken op het land. Ach, ik kan er niet wakker van liggen."

Klopt het dat u zin hebt om samen met Bart Peeters een nieuwe reeks van Het Leugenpaleis te maken?

"Een nieuwe reeks van Het Leugenpaleis komt er niet, nee. Daarvoor is het risico op een Humo-scenario te groot. Ik hoor iedereen nu al roepen dat het vroeger beter was. Maar ik zou wel graag nog eens iets maken met Bart. Onze samenwerking is van een moeiteloosheid die haast niet te verklaren is. Onlangs zaten we samen om een interview voor Studio Brussel voor te bereiden, waarin ik als Clement Peerens zou spreken en hij als de gewezen drummer. En wat al honderden keer eerder was gebeurd, gebeurde opnieuw. Ik zeg iets, waarop Bart zegt: 'Ik zat net hetzelfde te denken.' Of vice versa.

"We waren grappen aan het bedenken over Werchterbaas Herman Schueremans, zijn kunstcollectie en de moeite die hij heeft om de namen te onthouden van de kunstenaars van wie hij een werk in huis heeft. Ik liet hem zeggen: 'Dit is nu een Losbol, nee, een Warhoofd' - terwijl hij uiteraard Warhol bedoelde. Waarop Bart me aankijkt en zegt: 'Ik was net hetzelfde aan het denken.' Bizar, uitermate bizar. En zo is het al 25 jaar."

Reden te meer toch om meteen samen aan de slag te gaan?

"Ja, maar er is ons geen concrete vraag gesteld."

Maak gewoon iets. Creëer de vraag.

"Misschien wel. Maar ook daar geldt: het is altijd het beste als de dingen toevallig ontstaan. Het Leugenpaleis is er ook niet gekomen omdat wij per se een humoristisch programma voor Studio Brussel wilden maken. Bart had zich laten vangen en moest er elke zaterdag presenteren. En omdat hij zich niet wilde vervelen, vroeg hij mij erbij en gaven we samen een wat vreemde draai aan het programma. Laat het ons in de toekomst ook maar zo aanpakken."

Zingaburia, vanaf zondag 11 december om 8.40 en 19.15 uur op Ketnet (herhaling de volgende zaterdag om 8.40 uur), www.zingaburia.be.