Direct naar artikelinhoud

Vrouwen en kinderen nu ook verdacht

De kans dat ook vrouwen en kinderen aanslagen zullen plegen in het Westen neemt toe. Dat zeggen de Nederlandse inlichtingendiensten. Ook hun Belgische collega's houden hier rekening mee.

Westerse inlichtingendiensten moeten gaan opletten voor een nieuw type zelfmoordterrorist, zo benadrukt de NCTV, de Nederlandse tegenhanger van het Belgische Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD). Tot dusver zijn de aanslagen op Europese bodem uitgevoerd door mannen. Maar naarmate IS in Syrië en Irak meer onder druk komt te staan, neemt de mogelijkheid volgens de NCTV toe dat ook vrouwen en kinderen voor aanslagen in het Westen worden ingezet.

Sinds mei worden daarom ook kinderen vanaf 9 jaar die met hun ouders naar het kalifaat zijn gereisd, meegeteld in de uitreiscijfers. Ongeveer 170 Nederlanders zijn nu nog in Syrië of Irak. Hoeveel van hen kinderen van 9 jaar en ouder zijn, is onduidelijk.

In België wordt al langer bijgehouden hoeveel vrouwen of kinderen naar Syrië of Irak vertrekken. Uit OCAD-bestanden die De Tijd eind vorig jaar kon inkijken, bleek dat er 32 kinderen jonger dan 12 jaar naar die landen waren meegenomen. Daarnaast hadden de veiligheidsdiensten aanwijzingen dat ter plekke kinderen waren geboren, maar die waren nog niet opgenomen in de nationale databanken.

Daarnaast is 15 tot 25 procent van de personen op de OCAD-lijst een vrouw. Op een bepaald moment nam hun aantal toe, maar inmiddels is het totale aantal vertrekkers afgenomen. Wellicht heeft dat te maken met de strengere controles aan de grenzen. Een twintigtal vrouwen is ondertussen teruggekeerd.

"Neutrale waarnemers denken vaak dat dit een mannenkwestie is", zegt Olivier Van Raemdonck, woordvoerder van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA), "maar dat is helemaal niet het geval. Sowieso volgen wij dit van nabij op."

Niet alleen vrouwen en kinderen zijn volgens de NCTV een belangrijk aandachtspunt. IS lijkt er volgens het veiligheidsorgaan ook in te slagen Europeanen in te schakelen die nooit naar Syrië of Irak zijn gereisd en zelfs niet bekend zijn bij lokale autoriteiten. Jongeren bijvoorbeeld die in zeer korte tijd zijn geradicaliseerd. Zij kunnen makkelijker onder de radar blijven.

Daarnaast zien de Nederlanders een groeiende verwevenheid tussen criminele en jihadistische netwerken. Syrië-gangers kunnen aankloppen bij vroegere vrienden met wie ze in een criminele bende of in de gevangenis hebben gezeten. Dergelijke ervaringen scheppen een vertrouwensband. Dat betekent niet meteen dat criminele benden radicaliseren, wel dat ze bijvoorbeeld bereid zijn wapens te leveren zonder daarbij vragen te stellen.

Kanaalplan

Een bezorgdheid die het OCAD en Jambon delen. "We hebben al verschillende keren kunnen vaststellen dat er een link is tussen criminele en jihadistische netwerken", zegt Van Raemdonck. "Opgelet, het een leidt niet noodzakelijk tot het ander, of omgekeerd, maar we zien verbanden." Hij bevestigt de Nederlandse vaststellingen: "Gewelddadige extremisten blijken geregeld een beroep te doen op mensen die ze kennen uit criminele netwerken waarin ze vroeger zelf hebben gezeten."

Het Kanaalplan van Jambon, waarmee hij de strijd tegen terreur wil opvoeren in zeven Brusselse gemeenten langs de Kanaalzone, moet dat probleem helpen indijken. Van Raemdonck: "Een van de pijlers in dat plan is de illegale economie aan banden leggen. Terreur bestrijden doe je heus niet door alleen te jagen op gewelddadige extremisten of door haatpredikers van straat te halen. Je moet ook kijken naar de criminele netwerken eromheen."