Direct naar artikelinhoud

Get Spanish in Bretagne

In etappe vier profiteert Onze Man maximaal van het zog van enkele Spaanse brommertjes, tot hijzelf de kop wordt opgedrongen. De Mûr-de-Bretagne bestijgt hij in het gezelschap van collega Ward D.

Tien uur ’s ochtends in het zonovergoten maar voor het overige spuuglelijke Lorient. Samen met fotograaf Jonas en collega/co-équipier Ward D. wacht ik op de Spanjaarden. De Spanjaarden zijn drie coureurs die ik zopas leerde kennen en net als ik op weg zijn naar Parijs. Aan het eind van de vorige etappe hadden ze me voorgesteld om een dagje met hen mee te fietsen, een aanbod dat ik niet heb afgeslagen. Een dagje in die mannen hun wiel hangen, ik was er helemaal klaar voor.

Helaas, bij de start in Lorient gisteren was er geen Spanjaard te bekennen. “Misschien hebben ze al opgegeven”, opperde Ward. “Of zijn ze bang van ons?”

“Goed mogelijk”, antwoordde ik. “We gaan er in elk geval niet op wachten.”

Zo gezegd zo gedaan, en het duurde niet lang of we hadden - gezellig mopjes tappend - onze eerste zestig kilometer afgehaspeld.

Aan het moppen tappen kwam echter een abrupt eind aan kilometerpaal 65.

“Ze komen eraan”, riep Ward verschrikt. Onder mijn arm zag ik wie hij met ‘ze’ bedoelde. Een Spaanse armada, die angstwekkend snel naderde. Aanpikken of laten rijden, met het risico op een verkoudheid? Het werd aanpikken, of toch eventjes. Nauwelijks vijf minuutjes hing ik in hun wiel, of één van hen kwam naast me rijden. “Ola”, zei ik in mijn beste Spaans, maar de Spanjaard zei niets terug. Wel gebaarde hij met z’n elleboog, ten teken dat ik ook wel eens op kop mocht rijden. Dju. Dertig kilometer lang ging het verschroeiend hard, tot - godzijdank - Jonas aan de kant van de weg stond te brullen dat het etenstijd was.

Iets gezapiger ging het er aan toe na het middagmaal. Tijd genoeg dus om te genieten van het werkelijk wondermooie Bretonse landschap en de nietige boerendorpjes die zich dankbaar opmaken voor de passage van de grote Tour. Boeren die met hooibalen koersfietsen nabouwen, vrouwen die met gigantische bankettafels sleuren, kindjes die me verrukt toejuichen. Mogelijk ben ik het over een paar dagen beu als koude pap, maar vandaag kan ik er nog altijd met volle teugen van genieten.

Of de coureurs dat ook zullen doen, ik heb er mijn twijfels over. De vierde etappe is niet van de poes, de finale ronduit moordend. In de laatste tien kilometer gaat het - op een kaarsrechte rijksweg - drie keer steil omhoog. De laatste helling, de beruchte Mûr-de-Bretagne, is volgens mijn gps bij momenten 14 procent steil. Een pronostiek? Da’s een makkelijke. Gilbert wint. Deze wegen lijken wel speciaal aangelegd om hem aan zijn tweede zege te helpen en wie weet zelfs het geel te heroveren.

Tot slot, iets geheel anders. Mocht u na het voorafgaande zin hebben om eens een etappe met Onze Man mee te rijden, dan moet u niet twijfelen. Afspreken hoeft niet, u herkent onze mobilhome aan de gieren die er in steeds grotere getalen omheen beginnen te cirkelen.