Direct naar artikelinhoud

Griekenland, de vrijbuiter van de eurozone

Lidmaatschap van de eurozone verzekerde haar deelnemers jarenlang van goedkoop geld. Een land zou voor minder zijn statistieken vervalsen om een ticket te bemachtigen voor de euro. Griekenland stapte vrolijk in de muntunie, maar trapte vervolgens in de euroval.

"Griekenland heeft na een lange en pijnlijke tocht zijn convergentieproces succesvol afgerond." De complimenten van de Duitse minister van Financiën Hans Eichel bij de toetreding van Griekenland tot de muntunie in 2001 waren welgemeend. Zelfs het zwakste broertje uit de Europese familie was erin geslaagd om een euroticket te bemachtigen.

Elf van de vijftien lidstaten van de Europese Unie kwalificeerden zich voor de start van de euro in 1999. Van de kandidaat-leden viel enkel Griekenland toen uit de boot. De Grieken voldeden in de verste verte niet aan de criteria voor toetreding tot de euro. Het begrotingstekort lag ver boven de toegelaten drempel van 3 procent. De overheidsschuld lag bijna tweemaal zo hoog als de toegelaten 60 procent. De inflatie swingde de pan uit. De rente die de Grieken op hun staatsschuld betaalden, bedroeg meer dan 10 procent. Van alle eurokandidaten had Griekenland de slechtste kaarten.

"Jullie maken geen deel uit van de muntunie, en jullie zullen er geen deel van uitmaken", had Theo Waigel, destijds Duits minister van Financiën, de Grieken nog voorgehouden. En toch slaagde het land erin om zich twee jaar later te kwalificeren voor de muntunie. Was het land plots tot inkeer gekomen en had het zich bekeerd tot begrotingsorthodoxie? Betrof het hier een spectaculaire wederopstanding uit het land van de begrotingszondaars? Niks daarvan. Athene wist zich met vervalste cijfers een plaats te bemachtigen in het euroclubje.

Met behulp van de Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs smukte het land zijn cijfers op. En bestond er toch nog twijfel over sommige cijfers, dan vonden de Grieken de rest van de euroclub bereid om dat door de vingers te zien. Want eentje meer of minder in de euroclub? De Griekse economie was dermate klein, dat het geen verschil uitmaakte of Athene wel of niet toetrad tot de muntunie.

Voor de Grieken maakte het euroticket wel een wereld van verschil. Voor hun toetreding tot de muntunie betaalden ze zich blauw aan hun staatsschuld. Beleggers kregen een rente van 14 procent om Grieks staatspapier te kopen. Na de toetreding viel de rente spectaculair terug en betaalde de Griekse regering amper meer rente dan Duitsland, het sterkste euroland.

Voor Athene stond die spectaculaire rentedaling gelijk aan het winnen van de lotto. De Griekse regering kreeg er plotseling heel wat financiële armslag bij. In plaats van die centen te gebruiken om de staatsfinanciën op orde te zetten, gooiden de Grieken alle remmen los.

Met het goedkope kapitaal bouwden de Grieken een feestje. De consumptie ging de hoogte in, het aantal BMW's en Mercedessen in de Griekse hoofdstad steeg spectaculair. Investeringen die de Griekse economie steviger op de kaart konden zetten en de concurrentiekracht zouden kunnen vrijwaren, bleven uit. De Grieken leefden in de roes van de Olympische Spelen (2004). In datzelfde jaar kroonde het land zich tot Europees kampioen voetbal. De Grieken wisten geen blijf met hun blijdschap.

Ondertussen ging het gesjoemel rustig verder. Het gat dat de Olympische Spelen in de begroting sloeg, werd deskundig gemaskeerd. Militaire uitgaven werden simpelweg niet meegeteld, een andere keer werden miljardenschulden van ziekenhuizen vergeten in de begroting. Ja, er kwamen wel opmerkingen van Eurostat. Het Europese statistiekenbureau had zware twijfels over de Griekse cijfers. Maar Brussel maalde er niet om. De cijfers van de eurolanden werden nauwelijks gecontroleerd. En ook de beleggers reageerden niet. Die bleven het land voorzien van goedkoop kapitaal.

Catastrofe compleet

Maar aan elk feestje komt een einde. Het euro-avontuur zadelde de Grieken met een gigantische kater op. Het was wachten tot het najaar van 2009 voor duidelijk werd dat de Grieken zich op een verschrikkelijke manier in nesten hadden gewerkt. Na de verkiezingsoverwinning van de socialist George Papandreou werd het duidelijk dat het land aan de rand van de afgrond stond. Het begrotingstekort steeg boven 15 procent, de staatsschuld boven 120 procent.

De Grieken hadden er alles aan gedaan om hun drachme in te ruilen voor de euro. Jarenlang teerden ze op een gulle stroom subsidies uit Brussel. Met het lidmaatschap van de euroclub kwam er het goedkope geld bij. Europa bezorgde de Grieken een free lunch, althans zo leek het. Want terzelfdertijd trapten de Grieken in de euroval. Het apothekerskastje om de kater te bestrijden, bleef voor Athene gesloten. Een muntdevaluatie, die de export en de economie kon aanzwengelen, was binnen een muntunie onmogelijk.

Twee jaar later is de catastrofe compleet. Het verhaal van het goedkope geld is al lang voorbij. Beleggers weigeren Athene nog een euro uit te lenen. De Grieken hangen aan het infuus bij de andere eurolanden en bij het Internationaal Monetair Fonds. Beterschap is niet in zicht. Het vrijbuitersgedrag van de Grieken wordt meedogenloos afgestraft.