Direct naar artikelinhoud

'Op de wielerbaan ben ik nog altijd DIE KILLER'

Het seizoen loopt op zijn eind en terwijl al zijn collega's zich stilaan opmaken voor een welverdiende vakantie, zal Iljo Keisse (34) blijven trainen. Uit liefde voor de piste en ter compensatie voor de anonimiteit van de weg.

Tot wat een gesprek met een journalist kan leiden. Een van de vragen, of eerder een vaststelling, luidde: je hebt de laatste jaren op de weg niet te veel meer gewonnen. Zijn antwoord: "Allez bedankt om mij eraan te helpen herinneren, maar je hebt wel gelijk. Het zal ook niet voor nu zijn, want ik voel mij wat slapjes. Gisteren heb ik in Mere opgegeven." Een dag later won Iljo Keisse de Omloop Mandel-Leie-Schelde, een 1.1-koers in Meulebeke. Er volgde een sms: "Misschien moet ik er wat meer op worden gewezen dat ik niet dikwijls meer win..."

Op de plaats van de drie puntjes had ook een smiley kunnen staan, maar die stond er niet. Zo is Keisse: nooit te uitbundig, altijd ingetogen. Een goeie, bescheiden gast met meer dan één zwaar kruis.

Vandaag is hij na twee dagen in Amsterdam met zijn vrouw en zonder de kinderen - "daar waren we echt aan toe" - aan het werk in de Brussels Cycling Classic. Hij rijdt er in een 100 procent dienende rol, zoals altijd tot tevredenheid van de ploeg en tot verbazing van de anderen. Eind 2019, na de tweejarige verlenging van zijn contract, zal hij tien jaar in de ploegen van Patrick Lefevere hebben gereden. Dat is een wonder voor een baanwielrenner met een kleine motor en een ongelukkige voorgeschiedenis, die werd opgevist door een topploeg op zoek naar een harde werker met lage looneisen die na twee rampjaren ook nog eens moest smeken om te mogen verlengen. De mecenas in Lefevere toonde zijn groot hart en daar heeft hij nog geen spijt van.

Keisse: "Patrick en ik kennen elkaar nu door en door, na al die jaren. We hebben aan een half woord genoeg. Hij weet ook wat hij aan mij heeft: een trouwe werknemer. Hij vraagt soms iets aan mij over het functioneren van de ploeg en dan antwoord ik eerlijk. Die onderhandelingen doe ik trouwens zelf. Afgelopen met 5 procent aan een manager te betalen voor een gesprek dat niet eens een onderhandeling is. Ik praat, ik teken voor een eerlijk salaris en daarmee is de kous af."

Kon je naar een andere ploeg?

"Ik had mooie aanbiedingen, eigenlijk voor het eerst, maar ik wilde absoluut bij QuickStep blijven. Als ik nu 28 was geweest en ze waren afgekomen met hun aanbieding, dan was ik misschien beginnen vergelijken en onderhandelen. Misschien was ik toen ook vertrokken, zoals mijn collega Julien Vermote. Als je ergens anders meer kunt verdienen, en je bent nog jong, waarom niet?

"Ik ben Patrick ook dankbaar dat hij mij twee keer uit de miserie heeft gehaald. In 2011 heeft hij mijn contract verlengd, maar dat is pas eind december getekend. Hij twijfelde tussen mij en een jongen die nu al is gestopt. Hij was daar ook eerlijk in. Ik weet nog wat hij zei: 'Zorg dat je niet de slechtste van de ploeg bent.'"

Tien jaar verdediger bij het Manchester United van de koers, verbaas je jezelf niet?

"Ja en ook weer neen. Ik wist dat ik meer kon dan op de piste zesdaagsen en ploegkoersen winnen. Toen ik bij Chocolade Jacques en later Topsport Vlaanderen (nu Baloise-Sport Vlaanderen, HVDW) reed, voelde ik wel dat ik ook op de weg uit de voeten kon. Alleen besefte ik snel genoeg wat ik kon en vooral wat ik niet kon. Ik had nooit de illusie dat ik een Tom Boonen was.

"Heb ik de laatste tijd niet meer gewonnen? Dat klopt. Bedankt om mij daaraan te herinneren. (lacht) Weet je, op den duur verleer je het winnen. Op de wielerbaan heb ik dat niet. Daar ben ik nog altijd de killer die als hij in een goede positie zit het zal kunnen afmaken. Vroeger had ik dat op weg ook meer. Ging je met mij in een kopgroep naar de meet, dan was ik toch bij de favorieten.

"De keren dat ik mijn kans mag gaan, kan ik op twee handen tellen. Op den duur is dat winnen ook geen doel meer. In de Grote Prijs Samyn was het voor mij: ik werd derde. In Halle-Ingooigem ook: werd ik weer derde. Mijn snelheid op de weg is wat afgebot door dat lang op kop rijden. In Heusden Koers waren we van bij de start weg en had ik aan het eind 360 watt gemiddeld, en dat voor een kermiskoers. Jammer, dat ze ons op vier kilometer van de meet terugpakken. Ik had zo graag gewonnen in mijn fusiegemeente. (Een dag na het gesprek maakte hij het in een kopgroep met veertien wel af in de sprint, HVDW)."

De ploeg noemt jou een van de hardst werkende renners in het peloton.

"Ik heb de meeste koersdagen. Er zijn veel renners die kunnen wat ik kan, maar ze moeten het ook willen. Als je van kilometer nul op kop moet rijden, verzet je wel wat werk. En ik heb geen grote motor. Dat wordt ook steeds weer bevestigd in de testen als ik vergelijk met sommige van mijn ploegmaats, maar op de een of andere manier trekt mijn lichaam toch zijn streng.

"Vermogen is niet alles. Op kop rijden is simpel: zo hard rijden als je lang kan volhouden, zonder het gevoel te krijgen dat je snel leegloopt. Als het om de prijzen gaat, ben ik meestal niet meer in beeld en dat vloekt met mijn status op de piste waar ik wel altijd bij de favorieten ben en waar ik in de schijnwerpers sta. Het ene compenseert het andere, vermoed ik. Weet je wat ook veel goedmaakt: één op de twee koersen waarin ik start, rij ik mij leeg met een serieuze kans op winst voor een ploegmaat. Of je ploeg wint of verliest - en wij winnen het meest van alle ploegen - maakt een heel verschil. Ik kan mij niet verbeteren.

"Ik word 35 in december. Elke dag ben ik met jongens van begin de twintig op pad, dat houdt je jong. Laatst nog heb ik Fernando Gaviria op sleeptouw genomen. Die had geen competitie meer na de Giro en hij is naar België gekomen om bij te trainen. Elke dag ben ik hem gaan halen in het Lepelbed in Melle en ben met hem gaan rijden in de Vlaamse Ardennen. Aardige gast, begrijpt goed Engels, spreekt het inmiddels redelijk en kan zelfs al wat woorden Nederlands. In het begin dacht ik dat hij niet wilde, maar nu begint het te gaan."

Jij behoort tot de anciens van het peloton. Geeft je dat een speciale status?

"Wij mogen meer zagen. Het is onder meer de taak van de ouwe wortels (oude zeuren in het Gents, HVDW) om de jonge snotneuzen die een moord zouden begaan voor een WorldTour-punt tot de orde te roepen. Ik weet niet of het erger is geworden, dan wel dat ik met te verouderen gevoeliger ben voor gevaarlijk gedrag in het peloton.

"Zelf ben ik van grote valpartijen gespaard gebleven. (klopt af op de houten tafel) Je zult zien dat je een dag later wél valt natuurlijk. En toch: als je een grote valpartij vanuit de lucht gefilmd ziet, iedereen tegen de grond gaat en er staan er nog recht, dan ben ik daarbij. (klopt nog eens af) Kan ik beter sturen? Misschien. Neem ik iets minder risico? Zeker. Ik kom vaak aan de remmen zonder veel plaatsen te verliezen, dat is ook een kunst. Ik denk dat ik ook een extra zintuig heb ontwikkeld op de wielerbaan. (wijst naar de straatkant) Zie je die drie postbussen? Hoewel het niet kan, zal ik het toch zien als er een kleine kans is dat ze toch vallen en ik zal nog weten wanneer ook.

"Ik rij ook met een Garmin 1000. Die is groter dan de Garmins van de ploeg en ik rij meestal op het kaartje zodat ik zie hoe de weg draait. Ik vind het handiger om te weten of er over een paar honderd meter een scherpe bocht naar rechts volgt dan om mijn vermogen te zien. Vooral bergaf zijn er alleen maar voordelen aan als je ziet waar je heen moet."

Je lijkt heel erg flamboyant zoals je de show verzorgt in de Gentse Zesdaagse, maar eigenlijk ben jij introvert.

"Soms ben ik erg gesloten. Als ik nieuwe mensen ontmoet, heb ik vaak drempelvrees. Dat had ik met Tom Boonen ook. Ik was in het begin behoorlijk geïntimideerd, maar na een tijdje samen in de koers gaat dat wel over en dan ben

ik gewoon."

Je hebt je deel van de klappen wel gehad. In 2008 werd je beticht van dopinggebruik en daarin kreeg je gelijk, maar dat sleept blijkbaar nog steeds aan?

(zucht) "Ja. Het zal bijna tien jaar zijn en waar zitten we nu? Ik heb een schadevergoeding van de UCI geëist en 100.000 euro gekregen van de rechtbank. De UCI is in beroep gegaan en heeft dat verloren. Vervolgens hebben ze in cassatie gewonnen. Dus is dat terug naar een ander beroepshof. Telkens als er een brief van die zaak in de bus valt, is mijn dag om zeep. Ik heb aan de advocaten gevraagd om daar zo snel mogelijk komaf mee te maken, maar zij vinden het een princiepskwestie om gelijk te halen, wat ik ook begrijp."

En het proces met de leverancier van het voedingssupplement?

"Is van de baan. De overnemer van dat bedrijf wilde daar vanaf en ik ook. Dus dat is geregeld. Laatst zaten we voor het EK met de nationale ploeg in Herning in Denemarken in hetzelfde hotel waar ik verbleef toen ik alleen maar in het buitenland mocht koersen. In dat hotel kreeg ik toen telefoon van mijn vrouw dat er een brief was toegekomen: men eiste 600.000 euro schadevergoeding. En ik reed daar voor 250 euro per wedstrijd. Dan is het even slikken.

"Mijn grote tegenstander was toen de UCI-voorzitter Pat McQuaid. En wie kwam ik tegen tijdens de Zesdaagse vorig jaar? Niet Pat, maar zijn zoon die manager is van Bradley Wiggins. En zo zat ik daar na de Zesdaagse met een McQuaid pinten te drinken in het café van mijn vader. Het is een klein wereldje en je komt elkaar altijd tegen, vandaar dat ik vooral vrede wil."

Het uitstekende boek De val gaat over jou en je vrienden-wielrenners van wie er drie zijn overleden. Heb je het helemaal gelezen?

"Uiteraard, nog voor verschijnen heb ik het op stage gelezen. Maar niet in één keer omdat ik bij sommige passages wist dat ik ze niet moest lezen voor ik ging slapen. Af en toe heb ik het boek ook moeten wegleggen om op adem te komen. Het is een mooi boek van iets dat niet mooi is, dus genieten was er niet bij. Het is nu ook goed geweest, een sequel of een vervolg in docuvorm of zo hoeft niet noodzakelijk voor mij. Voor nog andere jongens, zoals Kurt Hovelijnck, is het helemaal een afgesloten periode."

Terug naar Peking 2008. Voel je mij komen?

"De olympische ploegkoers waar we een medaille misten? Ik heb die wedstrijd nooit meer teruggezien."

Jij probeerde een ronde te pakken, deed driekwart van het werk maar de toen nog jonge Kenny De Ketele kreeg het niet rond.

"Dat is hoe ik het mij ook herinner, maar weet jij hoe ik aan die beelden geraak? (wordt stil) Kijk, ik krijg er nog kippenvel van. Pakken we die ronde, dan hebben we goud. Neen, we werden vierde en geen medaille. Dat was de grootste ontgoocheling in mijn carrière."

Nu heb jij laten weten dat je Tokio 2020, waar de ploegkoers opnieuw olympisch is, wel ziet zitten.

"Ik heb de bond laten weten dat ik geïnteresseerd ben en ik wacht af wat ze van mij verwachten. Als dat programma realistisch is, wil ik gerust een jaar wereldbekerwedstrijden rijden."

De vraag is met wie? Al eens gedacht aan Iljo Keisse-Jasper De Buyst, de twee beste pistiers van de laatste jaren die nog nooit samen reden omdat ze te goed waren?

"Keisse-De Buyst lijkt mij een mooi duo. (lacht) Ik heb er met Jasper over gesproken, maar hij zegt hetzelfde als ik: er moet een realistisch programma komen. Als het de bedoeling is dat we ons ook moeten engageren voor de ploegenachtervolging, waarin België in het beste geval zevende kan worden, dan zien wij dat niet zitten. Maar er zijn nog goeie koppels zoals Kenny De Ketele en Moreno De Pauw, die derde werden op het WK, en jonge gasten als Robbe Ghys die eraan komen. Het mooiste zou zijn als ze gewoon de beste ploeg meenemen naar de Spelen en alles op de ploegkoers zetten."