Direct naar artikelinhoud

Hacken levert China imagoschade op

Ook TheWall Street Journal blijkt te maken gehad te hebben met Chinese hackers. Maar het hacken heeft China weinig tot niets opgeleverd.

De zakenkrant The Wall Street Journal meldde gisteren ook met Chinese hackers te maken hebben gekregen, met verslaggevers in het kantoor in Peking als doelwit. Persbureau Bloomberg overkwam hetzelfde. Achter deze gerichte aanvallen op de media doemt het grotere fenomeen van de industriële spionage op. Amerikaanse bedrijven die in cybercrime zijn gespecialiseerd, houden het erop dat vanuit China twintig groepen hackers opereren, waarvan één zich toelegt op de bedrijfstak van de media. Bovendien is er geen reden aan te nemen dat het zich tot de VS beperkt. Ook Europese media schuwen kritisch getoonzette verhalen over China niet.

Uiteraard kwam de Chinese regering met stellige ontkenningen. Toegeven zou niet alleen hebben geleid tot gezichtsverlies, maar ook maatregelen vergen. De ontkenning maakt ook weinig indruk in het licht van de gedetailleerde beschuldigingen. Het beveiligingsbedrijf dat door beide Amerikaanse kranten werd ingehuurd, legt de verantwoordelijkheid voor de aanvallen bij hackers van het Chinese leger. Hoe dan ook stelt de affaire westerse regeringen voor de vraag hoe er moet worden omgegaan met deze praktijken. Tot dusver is de reactie behoedzaam. President Obama hoopt met de nieuwe leiders Xi en Li een frisse start te kunnen maken. Buitenlandminister Clinton gaf aan dat als het om cyberspionage gaat "de VS in actie moeten komen om niet alleen onze regering, maar ook onze private sector te beschermen." Sancties op handelsgebied worden als tegenmaatregel gesuggereerd.