Direct naar artikelinhoud

De Grauwe & Schoots

Topeconomen Paul De Grauwe en Koen Schoors wisselen elkaar af en schrijven over mens, wereld en economie.

De noodzaak tot meer flexibiliteit in het economische leven en in de arbeidsmarkt wordt door haast niemand meer betwist. Internationale organisaties zoals het IMF, de OESO en de Europese Commissie hameren onophoudelijk op dit thema.

Twee factoren hebben de noodzaak van flexibiliteit kracht bij gezet. Er is ten eerste de globalisering. Die heeft tot gevolg dat bedrijven en hele sectoren onder druk staan van buitenlandse concurrentie. Dat maakt het noodzakelijk dat bedrijven zich aanpassen. Sommige moeten afslanken, andere die nieuwe opportuniteiten in de wereld ontdekken, kunnen uitbreiden. Deze dynamiek van creatieve destructie maakt het noodzakelijk dat werknemers mobiel zijn, zodat ze van de ene activiteit naar de andere kunnen gaan. Alleen dan kan het creatieve luik van de dynamiek van creatieve destructie gerealiseerd worden.

De eurozone oefent een gelijkaardige flexibiliteitsdwang uit. In de eurozone zien we hoe sommige landen aan competitiviteit winnen (Duitsland bijvoorbeeld) en andere aan competitiviteit inboeten (de zuidelijke landen). Toen de landen niet in de muntunie waren, konden dergelijke uiteenlopende competitiviteits-ontwikkelingen opgevangen worden door wisselkoersaanpassingen. De landen wiens competitiviteit was verslechterd, konden de munt devalueren. Op die manier werden hun producten goedkoper in het buitenland. Ze konden opnieuw met een propere lei beginnen. Deze mogelijkheid bestaat niet meer voor landen in een muntunie. Griekenland, Portugal, Italië en Spanje moeten het verlies aan competitiviteit dat ze gedurende de laatste tien jaar hebben opgebouwd corrigeren door de lonen te doen dalen. Flexibiliteit van lonen is hier de boodschap.

Flexibiliteit is dus noodzakelijk. Dat betekent echter niet dat het comfortabel is. Ik ben net terug uit Griekenland en mijn collega's Griekse professoren vertellen mij dat hun wedde met meer dan twintig procent is gedaald in de laatste twee jaar. De Spaanse en Italiaanse arbeiders die nu sneller afgedankt zullen kunnen worden, vinden het ook niet leuk en betogen op straat. Toch is een maatregel die het gemakkelijker maakt voor bedrijven om werknemers te ontslaan essentieel om jobmogelijkheden te creëren voor de jonge generatie. In Italië konden werknemers haast niet ontslagen worden. Het gevolg was dat bedrijven meer dan twee keer nadachten om aan te werven. Het resultaat van te sterke jobprotectie is torenhoge jongerenwerkloosheid.

Daarmee is echter niet alles gezegd over flexibiliteit. Er bestaan immers situaties waarin flexibiliteit economisch niet wenselijk is. Wanneer de veranderingen waarmee een economie te maken heeft een tijdelijk karakter hebben, dan kan flexibiliteit een handicap worden in plaats van een troef. Het voorbeeld van tijdelijke verandering is een conjuncturele beweging. Als een land in recessie terechtkomt, is flexibiliteit niet altijd goed. Vele maatregelen die flexibiliteit bevorderen hebben als gevolg dat op korte termijn de koopkracht van de werknemers die met ijzeren hand flexibeler worden gemaakt, daalt. Een loondaling of een vlottere wetgeving die afdankingen toelaat, heeft tot gevolg dat werknemers minder koopkracht hebben en minder zullen consumeren. Wanneer het land in recessie zit is dat slecht nieuws omdat de recessie daardoor nog dieper wordt.

Wat goed is op lange termijn hoeft dat dus niet te zijn op korte. Als de Spaanse en Italiaanse regeringen beslissen afdankingsprocedures te versoepelen, is dat goed omdat dat op termijn de jongerenwerkloosheid zal doen dalen. Wanneer die maatregel wordt toegepast op het moment dat de Spaanse en Italiaanse economieën in recessie zijn beland, is dat niet goed. In een recessie zullen bedrijven gretig gebruikmaken van deze maatregel om werknemers af te danken terwijl op dat moment weinig bedrijven willen aanwerven. Het netto-effect zal dus zijn dat de werkloosheid stijgt en de recessie intenser wordt.

De werkelijkheid is complex. Meestal is het zo dat structurele veranderingen samengaan met tijdelijke, zoals conjunctuurbewegingen. Griekenland en Italië hebben veel competitiviteit verloren en zitten in een recessie. Flexibiliteit is dus goed om de competitiviteit te herstellen en de economie uit het dal te halen. Diezelfde flexibiliteit zorgt er echter ook voor dat de recessie intenser is. Het vorige impliceert dat er zich een probleem van timing stelt bij de toepassing van maatregelen ter bevordering van de flexibiliteit. Neem bijvoorbeeld opnieuw de maatregelen die de afdankingsprocedure versoepelen. Die moeten er komen, maar misschien moeten die niet in een recessie doorgedrukt worden. Waarschijnlijk is het beter dat te doen wanneer de economie weer groeit. Op dat ogenblik zullen er voldoende ondernemingen aanwerven. Op die manier wordt het negatieve effect van soepelere afdankingsprocedures gecompenseerd.

Ik maak mij geen illusies. De druk om meer flexibiliteit in te voeren is groot. Die druk is vooral groot gedurende recessies. Het gevolg is dat die maatregelen zullen doorgevoerd worden op het slechtst mogelijk moment.