Direct naar artikelinhoud

In de grond geen oorlog meer

Tussen de dood van John Parr en die van George Ellison ligt vier jaar. Tussen hun graven enkel wat gras: de eerste en de laatste Britse gesneuvelden van de Great War rusten samen op Saint-Symphorien in Bergen. Naast veel Duitsers. Alleen al daarom paste het dat gekroonde en verkozen hoofden gisteravond dáár het begin van WO I herdachten.

Eerst Luik, nadien Leuven, dan oprukkend tot in Bergen: alsof de herdenking gisteren de chronologie van de eerste oorlogsdagen volgde, zo was de dag. Het was al avond toen koning Filip en koningin Mathilde, samen met onder meer de Britse prins William en zijn echtgenote Kate, prins Harry, de Ierse president Michael Higgins en de Duitse president Joachim Gauck, aan de militaire begraafplaats van Saint-Symphorien aankwamen. Strak geregisseerd. Er klonk muziek van de door Sir Simon Rattle gedirigeerde samenwerking tussen de London Symphony Orchestra en de Berliner Philarmoniker, een primeur. Er werden bloemen gelegd. Er werd gesproken over mensen.

De Britse eerste minister David Cameron zei: "Geschiedenis wordt niet gemaakt door onzichtbare krachten, maar door miljoenen individuen." Oberstleutnant Thomas Cremer van het Duitse leger las voor uit wat schrijver Walter Bloem over Bergen schreef: "Dit kan niet waar zijn. Je verbeeldt het je allemaal. (...) Het is niet te vatten dat jij, een vredelievende schrijver, op een oorlogspaard zit, in praalkledij voor een oorlog. Dit moet een droom zijn, een nachtmerrie, niks meer."

En prins Harry, broer van William, las uit een brief van de in 1915 gevallen soldaat Michael Lennon aan zijn broer Frank: "I shall see you again when the job is done." Allen met het gezicht in de hier passende juiste herdenkingsplooi.

513 gesneuvelden, zij aan zij

Maar why Bergen, warum Saint-Symphorien? De Westhoek en John McCraes klaprozen zijn veraf, de Menenpoort buiten zicht, dit kerkhof doorstaat de vergelijking met Tyne Cot Cemetery in Passendale niet. Daar elfduizend stenen en elfduizend verdrieten, hier maar iets meer dan vijfhonderd. Preciezer: 513, verdeeld over 229 gevallenen uit de Commonwealth en 284 Duitsers. 105 anoniem in het graf, maar not forgotten en nicht vergessen. Maar daarom dus bijzonder, dit stuk grond, geschonken door Jean Houzeau de Lehaie. Onder die ene voorwaarde: hier zou een ereveld komen voor doden van beide partijen. Om deze grond geen oorlog meer. Stenen in een cirkel of ritmisch gerangschikt. Vaak letterlijk naast elkaar. Vijanden Reinhold Dietrich en Kenneth James Roy zijn buren. Alleen de vorm van de steen verraadt nog het land. Voor het onderhoud zorgt de Commonwealth War Graves Commission.

Maar er moet meer zijn waarom juist hier zestig medewerkers van de BBC en zeventien camera's de ceremonie van gisteravond kwamen capteren. Waarom slechts 513 mensen, net zoveel als er gesneuvelden zijn, de herdenking mochten bijwonen. Waarom driehonderd politiemensen voor de veiligheid moesten zorgen. Waarom het de Britten zélf waren die (en niet uittredend premier Elio di Rupo, man van Bergen) deze plek ter herdenking uitkozen.

Terug naar augustus 1914 dus, naar de datum die op de steen van private John Parrvan het Middlesex Regimont gebeiteld staat: 21 augustus 1914. Met zijn fiets was verkenner Parr erop uitgetrokken, nadat amper een dag eerder twee korpsen van de British Expeditionary Force (BEF)vanuit Maubeuge naar Bergen waren gekomen. Ze zouden de Duitsers, gisteren exáct honderd jaar geleden België binnengekomen, daar terugdringen. John Parr, de zoon van een melkboer, werd doodgeschoten die dag en werd daarmee officieel de allereerste Britse dode van de oorlog. Hij ligt op Saint-Symphorien begraven. Iris Hunt, een verre achternicht van Parr, las gisteravond voor uit de wanhopige brief van Parrs moeder van 26 oktober 1914 aan het War Office. "I have heard from Berlin, the address is from a prisoner of war to say that my son was shot down at Mons. That is the reason I went to the War Office. They know nothing."

Pas veel later zou de vrouw het bericht van de dood van haar zoon vernemen. Zoals zoveel moeders van jongens die, twee dagen na Johns dood, op 23 augustus 1914 waren omgekomen. Die dag werd Engeland immers officieel de oorlog ingetrokken. Langs het kanaal Mons-Condé, waar de Engelsen de Duitsers wilden tegenhouden, viel het eerste Engels-Duitse gevecht in deze Eerste Wereldoorlog te noteren. De kwam de eerste confrontatie. Er valt te lezen dat het BEF die 23ste augustus ruim 1.600 manschappen verloor. Een dag later zelfs 2.600. Bergen viel in Duitse handen en dat zou vier jaar zo blijven.

We've been to Mons, Marne, Aisne and Ypres

But roll on, old England, and we'll sit at our ease.

Thomas Beardsley van de Royal Field Artillery was niet de bekendste war poet, wel misschien de enige die Bergen in een gedicht opnam. Er is verder geweten dat de broer van Harry Patch, de Britse soldaat die in 2009 op 111-jarige leeftijd overleed en van wie werd aangenomen dat hij de laatste veteraan van de Great War was, in Bergen gevochten had en gewond was geraakt.

Dood van een overlever

Er is ook geweten wie de laatste Britse gesneuvelde was: George Ellison, lid van de 5th Royal Irish Lancers. Zo wrang kan het lot zijn. George was een overlever, had in 1914 de Slag bij Bergen gevochten, nadien in Passendale en aan de Somme gestreden, maar op 11 november 1918, alweer hier bij een verkenningsopdracht rond Bergen, doodgeschoten. Een half uur voor Wapenstilstand. Iets verder ligt de Canadees George Price, amper enkele minuten voor 11 uur op die elfde november gedood. De laatste dode van de hele Commonwealth.

Allebei in Saint-Symphorien dus. Net als Maurice Dease, de allereerste die het Victoria Cross kreeg, de allerhoogste militaire onderscheiding. Dease vocht die 23ste augustus van 1914 in Bergen. Dat deed hij blijkbaar dapper en toen hij later het Victoria Cross kreeg, was dit de motivatie: "Hoewel hij twee à drie keer zwaar gewond geraakte, bleef hij de controle bewaren over zijn machinegeweren, tot de laatste man van zijn regiment sneuvelde. Hijzelf overleed aan zijn verwondingen." Hij was 24.

Hoe de Britten Saint-Symphorien uitspreken, is niet belangrijk. Dát het er is, telt.

Toen klonk de Last Post.