Direct naar artikelinhoud

Indietronica in een Sovjetstudio

Lang leek het erop dat indierock en elektronische dancemuziek twee gescheiden werelden zouden blijven. Maar sinds enkele jaren slaan steeds meer bands een brug tussen beide genres. Het Britse Breton is een van de beste.

Breton liet twee jaar geleden al van zich spreken met Other People's Problems, een knap debuut dat weliswaar aan de aandacht van het grote publiek ontsnapte, maar bij insiders wél meteen de nieuwsgierigheid prikkelde. Dat het Londense vijftal rond zanger-gitarist Roman Rappak op dat moment net iets anders klonk dan de meeste indiebands, was daar niet vreemd aan. Maar inmiddels heeft hun sound - ook dankzij de doorbraak van gelijkgestemde groepen als Foals, Everything Everything en zelfs Two Door Cinema Club - wel een ruimer gehoor gevonden.

Indietronica mag nu dus hip zijn, maar uiteindelijk draait het toch om de songs. En gelukkig ontbreekt het daar niet aan op War Room Stories, waarop Breton de formule van de voorgangers verfijnd heeft. De plaat blijkt grotendeels geschreven tijdens de vorige tournee, en dat merk je: dynamische ritmes, songs die niet langer duren dan nodig, én opgebouwd als een setlist.

De nummers werden opgenomen in een industrieel pand in het hart van Berlijn, waar in een vorig leven drieduizend arbeiders de communistische propagandamachine van de Sovjets draaiende hielden. De studio waar destijds de geluidseffecten voor allerlei radio- en televisiecampagnes werden opgenomen, fungeerde als couveuse voor de nieuwe songs. En zoals de groep wel vaker doet, werd de ruimte als een extra instrument benut: de plaat zit tjokvol samples van voorwerpen die in het gebouw aanwezig waren. Leuk weetje, al heb je die achtergrond niet nodig om onder de indruk te raken van dit vijfspan. Neem opener 'Envy': een oorwurm die de plaat meteen op het juiste spoor zet, en tot het beste behoort van wat Breton tot nog toe heeft opgenomen.

'Got Well Soon', de eerste single, wordt voortgestuwd door donkere keyboards waarop een lichtvoetig melodietje voor een opvallend contrast zorgt. En op het sierlijk oplopende '54' roept de groep zowaar de hulp in van een Macedonisch symfonieorkest. De combinatie van vierenveertig klassieke muzikanten met een popgroep is altijd wat riskant - let even niet op en het resultaat verzandt in meligheid - maar in dit geval draait de samenwerking tussen strijkers en laptop verrassend goed uit. In die mate zelfs dat de krachten elders op de plaat nog vier keer gebundeld worden.

Meer nog: 'Legs and Arms' (met Rappak op megafoon) lonkt naar de dansvloer zoals een raamprostituee naar een geile klant. Het klinkt allemaal verfrissend jong en complexloos, en precies dat maakt van Breton een groep om aan het hart te drukken. Geen grote artistieke pretentie, geen hoogdravende lyrics. Maar wel: rechttoe rechtaan popmuziek die zowel op het hart als op de dansvloer mikt.

Breton staat op 11 april in de Botanique te Brussel.