Direct naar artikelinhoud

'Star Trek' gaat waar het al geweest is

Met Star Trek: Discovery begon op Netflix de eerste nieuwe Star Trek-serie in twaalf jaar tijd. Maar ze zet boldly een koers uit die allang is bevaren.

"De Crepusculanen dreigen uit te sterven als we ons niet haasten, kapitein!" Aaargh! We zitten drie minuten in Star Trek: Discovery, de lang geanticipeerde zesde serie uit het meer dan vijftig jaar oude Star Trek-universum, en ik word meteen al herinnerd aan waarom ik twintig jaar geleden al heb besloten dat het leven te kort is voor dit soort bagger. Verderop in de twee afleveringen die ondertussen al op Netflix staan, krijgen we nog meer van die belegen clichés geserveerd. Aliens zijn weer gewoon mensen met een plastic prothese op hun bakkes geplakt. Pseudowetenschappelijke brabbels moeten dialogen voorstellen. En een torpedo-inslag wordt door de acteurs kracht bijgezet door nog wat op hun stoeltje te wiebelen.

Ooit was ik - om de term dan toch maar te laten vallen - een Trekkie. Als lagere scholier kleefde ik halfweg de jaren 80 op vrijdag vast aan de luie stoel van m'n ouderlijke woonkamer voor de epische strapatsen van Kirk en co. in een rerun die de BRT uitzond, en als tiener en jonge twintiger zag ik The Next Generation(1987-'94), die zich in haar beste momenten toonde als een shakespeariaanse space opera, als een bijna religieuze wekelijkse afspraak.

Warpsnelheid

Maar daarna ging het mis: Deep Space Nine (1993-'99) creëerde halfweg zijn zeven seizoenen een intergalactische oorlog om de bloedarmoede te maskeren, Voyager (1995-2001) herhaalde koudweg het idee van de originele reeks, maar dan met een crew die verdwaald was geraakt in het universum, en Enterprise (2001-'05) was een flauwe prequel die een paar onnodige voetnoten toevoegde. De nieuwe ideeën waren duidelijk op, en tegen het eind van de nineties was ik er helemaal klaar mee.

Star Trek: Discovery arriveert nu ook in een tijdperk waarin tv-fictie als medium enorm is geëvolueerd. Bij momenten is die evolutie wel te zien op het scherm, en schemeren er zelfs een paar prima vondsten door. De reeks, een nieuwe prequel die zich tien jaar voor het Kirk-tijdperk afspeelt, probeert bijvoorbeeld een slimme connectie met de actualiteit te maken door de federatie van planeten in staat van oorlog te brengen met een extreem-nationalistische vleugel van het buitenaardse Klingon-rijk. Toetje voor de fans: een van de hoofdpersonages blijkt de menselijke adoptiezus van Spock te zijn.

De begingeneriek is een kunstwerkje op zich. Het acteerwerk is relatief op snee, de visuele effecten zijn duurder, en aan het begin van de tweede aflevering krijgen we een episch ruimtegevecht voorgeschoteld, waarin dode crewleden uit uiteengereten schepen slapjes door de ruimte flapperen.

Maar tv heeft ook in heel andere opzichten een fameuze transformatie ondergaan, waardoor de lat voor deze terugkeer van Star Trek bijzonder hoog lag. Hoé hoog, zegt u? O, zo ongeveer ter hoogte van de in bloed, ontucht, boosheid en menselijk falen doordrenkte Battlestar Galactica-remake van tien jaar geleden. En Star Trek: Discovery blijft een paar warpsnelheden verwijderd van die klassieker. U krijgt, naar oude Star Trek-gewoonte, personages waaraan geen enkel vuiltje zit, en dat pakt niet meer in 2017.