Direct naar artikelinhoud

Heylen: 'Liever een jaar te veel judo, dan een jaar te weinig'

Er zit al wat sleet op de carrosserie, maar toch is judoka Ilse Heylen (37) nog niet van plan te stoppen. De Antwerpse hoopt vandaag op het WK in Rusland zelfs voor het eerst het podium te halen in haar gewichtsklasse.

Ingrid Berghmans stopte toen ze 28 was, Ulla Werbrouck was 30 en Gella Vandecaveye hield het op haar 31ste voor bekeken. Maar Ilse Heylen weet van geen ophouden. "Liever een jaar te veel dan een jaar te weinig", zegt ze overtuigd.

Heylen is vandaag in de gewichtsklasse tot 52 kilo op het WK met voorsprong de oudste van alle 43 judoka's. Ze is vijf jaar ouder dan de Portugese Joana Ramos en moet het zelfs opnemen tegen judoka's die net geen twintig jaar jonger zijn. Heylen trekt zich er niets van aan.

"Men zegt dat dertig de leeftijd is om te stoppen als judoka. Ik ben het levende bewijs dat je zelfs na je dertigste niet moet worden afgeschreven. Drie weken terug won ik in Chili goud op de wereldbeker. Blijkbaar was ik de oudste judoka ooit die daarin slaagde. Daar ben ik best wel trots op. Voor mij is het geen verplichting om op de mat te staan. Ik doe dat nog elke dag met veel plezier."

Sinds 1997 draait Heylen internationaal mee. Ze stond op de Spelen van Athene, Peking en Londen. Straf, want judo is een sport die een lichaam genadeloos sloopt. Afgescheurden pezen, ligamenten die knapten, ontwrichtingen: vijf keer onderging ze een zware operatie en moest ze telkens maanden afzien om weer op niveau te komen. Op het EK van 2010 won ze zelfs brons met gescheurde voorste kruisbanden in haar linkerknie.

Welke impact al die ingrepen op haar latere leven hebben, daar staat Heylen niet lang bij stil. "Wie pijnvrij wil zijn, kan beter niet aan topsport beginnen. Of ik nu stop of over twee jaar, dat zal het verschil niet maken. Zaken als artrose of reuma, dat zijn zorgen voor later. Ik hoop alleen dat ik dan niet uit m'n wagen stap zoals Robert Vande Walle (ex-topjudoka, VH.), want dat duurt wel even. Je ziet dat zijn lichaam heeft afgezien."

Niet één keer in al die jaren heeft Heylen gedacht aan stoppen. Niet toen ze voor het eerst op een operatietafel lag en ook niet na haar laatste schouderblessure, die haar begin 2014 drie maanden van de tatami hield. Heylen staat nog steeds negende op de wereldranking en wil die positie handhaven tot de Spelen van Rio, want daar ligt de eindstreep.

Zwart gat

"Alles wat er nu nog bijkomt, zie ik als een bonus", zegt ze. "Niets moet nog. Ik heb me al bewezen, maar ik doe het nog te graag om al te stoppen. Dat heeft niets met angst voor het 'zwarte gat' te maken. Ik heb een diploma en heb veel ervaring in de sportwereld, ik trek m'n plan wel. Dat schrikt me niet af. Maar ik merk wel dat judo fysiek steeds zwaarder wordt en dat ik me op training steeds meer moet intomen en doseren. Mocht het kunnen, ik zou tot mijn zestigste judo doen, maar mijn lichaam zegt me dat het niet haalbaar is. Niet makkelijk om te accepteren."

Verliezen valt haar nog net zo zwaar als toen ze nog een groentje was. "De dag dat ik lachend van de mat stap na een nederlaag, is de dag dat ik stop. Toen ik twee weken geleden in Miami een kamp verloor, was ik kwaad op mezelf. Ik heb mezelf opgepept en nog brons gepakt. Ik kan nog altijd niet tegen mijn verlies. Maar het verschil met vroeger is dat het nu geen week meer in mijn hoofd zit. Nu is dat na drie, vier uur wel bekoeld."