Direct naar artikelinhoud

En nu het échte privacyprobleem. Ons zelfbeeld

Zeg ons na: 'Ik ben geen individu, maar een dataset'

Privacy is hot. En terecht. Alleen heerst verwarring over het probleem.

Verbaast het iemand dat geheime diensten de communicatie van de Merkels en Van Rompuys van deze wereld aftappen? Spionage is een oud zeer en heeft weinig vandoen met het privacyprobleem dat zich met de opkomst van digitale media stelt. Hoge bomen vangen veel wind, dat is nooit anders geweest. De ware omwenteling speelt zich af op het terrein van de kleine bomen. Het gaat over u en ons. Over uw en onze privacy.

Zoals in alle discussies over het internettijdperk is ook hier de vraag wat werkelijk nieuw is. Zo zijn we het altijd gewoon geweest privacy te beschouwen als het recht op een privé en dus verborgen leven. In die lijn lag ook de analyse van Rob Wijnberg en Maurits Martijn een tijdje terug in deze krant ('Nee, je hebt wél iets te verbergen'; DM 2/11). Maar het echte privacyprobleem van deze digitale tijden gaat nu net niet over de dingen die ieder van ons te verbergen heeft. Wel integendeel.

Wat 'dataminers' (letterlijk: data-ontginners) aan modale internetgebruikers als u en ik interessant vinden, is wat we al dan niet expliciet tonen: onze alledaagse voor- en afkeuren, ons dagelijks doen en laten. Niet onze intiemste geheimen die we diep op onze harde schijf wegmoffelen zijn goud waard, wel de meest saaie en alledaagse gegevens over wat we wel of niet kopen, wat we graag bekijken en beluisteren, waar we gaan en staan, etc. En laat dat net die dingen zijn waartoe digitale media ons aanzetten om ze met de wijde wereld te delen. En dat doen we gráág.

Leg zulke datasets van zo veel mogelijk mensen naast elkaar en je hebt wat men noemt 'big data': de nieuwe grondstof waar dataminers ongeziene mogelijkheden in zien. Zo baseren ze zich op statistische patronen die zich in die gigantische datavoorraad aftekenen om voorspellingen te doen over uw en ons gedrag. Daarbij wijzen deze digitale mijnwerkers graag op de mogelijkheden om mensen via slimme IT-toepassingen in de richting van een betere levensstijl te duwen. Eten, boodschappen doen, autorijden, zich informeren: het kan allemaal gezonder, milieubewuster en efficiënter met de app op maat, het digitale duwtje in de goede richting. De gepersonaliseerde krant die ons in het vooruitzicht wordt gesteld is slechts een voorafschaduwing van het ideaalbeeld van een geoptimaliseerde, hyperefficiënte levenssfeer waarin transparantie een daad van goed burgerschap wordt. 'Sharing is caring', heet dat dan.

Onzichtbare prikkeldraad

Maar 'sharing' zou wel eens 'scaring' kunnen worden. Want welk hoger doel moet die optimalisering dienen en wie zal dat bepalen? Technologiecriticus Evgeny Morozov gebruikt de metafoor van de onzichtbare prikkeldraadomheining om het doembeeld van een gepersonaliseerde levenssfeer te schetsen. Binnen die afrastering leven we ons dagelijkse leven in een illusie van vrijheid en blijheid, maar ongemerkt worden we continu begrensd. Onze keuzevrijheid is denkbeeldig want zorgvuldig voorgekauwd op basis van een statistische analyse van onze persoonlijke dataset. Hoe meer we over onszelf prijsgeven, hoe dichter én onzichtbaarder de prikkeldraadomheining wordt.

Toch maar zo veel mogelijk verbergen dan, zoals Wijnberg en Martijn bepleiten? Begin er vandaag maar aan. Ons hele bestaan is potentieel exploitatiegebied voor bigdata-analisten. Het grootste probleem is ook niet dát we delen, maar dat we het achteloos doen. Privacy mag dan wel iets zijn waarover we willen nadenken en discussiëren, in onze daden zijn we het al even snel weer vergeten. Onze kliks verraden ons.

Waar komt die breuk tussen denken en doen toch vandaan? Een en ander heeft te maken met de manier waarop we onszelf zien als mens. Doorheen de moderniteit zijn we onszelf gaan beschouwen als op zich staande individuen: autonome subjecten die zich bewust tot de natuur en de objecten verhouden. Dat beeld blijft ons denken beheersen, maar weerspiegelt de praktische realiteit niet meer. Nu we zo intens vervlochten zijn met onze computers, smartphones en onlineprofielen, kan je niet meer zeggen dat we 'los' staan van de ons omringende wereld van technische apparaten. We zijn onze technologie. We zijn geen autonoom maar een 'relationeel zelf' (met een term van Kenneth Gergen).

In Silicon Valley heeft men dat relationele zelf al lang ontdekt, zij het in de gedaante van de heilige graal van de dataset. Terwijl u en wij nog volop wennen aan het idee dat onze identiteiten uitgesmeerd zijn over netwerken van data, informatie, devices en algoritmen, zijn de dataminers naarstig aan het werk om dat blinkende goud in onze grond aan te boren. En die grond zien wij niet. Ons verouderde zelfbeeld strookt niet met het genetwerkte 'zelfbeeld' - het beeld van onszelf - dat wij via digitale media opbouwen en verspreiden. Wij zijn het nog onvoldoende gewend de sporen die we 'daarbuiten' achterlaten te aanzien als een volwaardig deel van onze identiteit, van onszelf. Van die ambiguïteit maken bedrijven handig gebruik. Zij laten ons al te graag in de waan dat we autonome individuen zijn; op die manier kunnen ze rustig ons levensweb verder ontginnen terwijl ze ons doodgemoedereerd gepersonaliseerde apps op maat van ons zogenaamd unieke zelf verkopen. Zo groeit de prikkeldraadomheining waarover Morozov schrijft verder aan.

Mindfulness

Wat te doen, dan, voor wie zich zorgen maakt over privacy? Delen of verbergen? Het pleidooi van Wijnberg en Martijn was duidelijk: verbergen. Maar dat is de valse keuze. Net zoals het tegenovergestelde idee dat privacy voorbijgestreefd en delen de nieuwe norm is. Beide gaan uit van het autonome individu dat zelf kan bepalen wat het wil afschermen of delen. In deze digitale wereld laten we bij zowat alles wat we doen en laten nog het vaakst zonder het te merken datasporen achter. Daarom moeten we onszelf als een dataset leren zien. Want zo zien bedrijven en overheden ons. En dat begint bij het ons bewust worden van de honderden kleine digitale daden die we dag in dag uit stellen - een foto delen, een webpagina 'liken', een kredietkaartbetaling doen, etc.

Die technologische mindfulness zal niet volstaan. Je bewust zijn van de prikkeldraad is een zaak, de macht hebben die door te knippen nog iets anders. Je kan je privacy-instellingen nog zo nauwgezet instellen, Facebook wéét het allemaal wel, tot - binnenkort - je muisbewegingen toe. Er is nood aan vernieuwd publiek debat over privacy, maar nu op basis van het genetwerkte mensbeeld. De achteloosheid waarmee europarlementslid Louis Michel onlangs meer dan honderd 'prikkeldraadbevorderende' amendementen op de Europese privacywet liet passeren, illustreert dit al te pijnlijk. In die nieuwe discussie zal niet de catch 22 van 'delen of verbergen' centraal staan, wel de vraag - even existentieel als politiek - waar al die digitale duwtjes ons dan wel naartoe moeten leiden.