Direct naar artikelinhoud

De Verdeelde Stammen van Amerika

Wie in de laatste rechte lijn naar de presidents-verkiezingen door Amerika reist, stuit op groeps- denken en vijandbeelden. Iedereen schreeuwt zijn grote gelijk uit. Dinsdag krijgt Amerika een nieuwe president, maar je vraagt je af hoe die dit hopeloos verdeelde land ooit weer tot één natie kan kneden.

et roet zit nog op de muren van het Republikeinse partijkantoortje in Hillsborough, een stadje in North Carolina en een van de frontlinies tussen progressief en conservatief Amerika. De zitbank is deels gesmolten, op sommige verkiezingsbordjes zijn de namen Trump en Pence nog net leesbaar. In een raam zit een gat als een wak in dun ijs. Daar kwam twee dagen geleden de brandbom naar binnen.

'Nazi Republicans leave town or else' is in zwarte letters op een buitenmuur geschreven. Een jonge man met een 'Hillary for Prison'-T-shirt zet een stapel boeken op de stoep voor het gebouwtje, weg ermee - de hele Republikeinse collectie stinkt naar rook.

"Ik heb nooit veel om politiek gegeven, maar dit is belachelijk", zegt John Rucker. "Daarom heb ik me aangemeld. Ik wil helpen, ik ga overal verkiezingsbordjes neerzetten. Ik steun Trump."

Rucker is 30 en was nooit lid van een politieke partij, maar nu, na de aanslag, heeft hij geconcludeerd dat het land een no-nonsenseman nodig heeft. Een man die opkomt voor de bedreigde orde van het oude Amerika. "Er komt altijd een moment dat je je moet verzetten."

De verkiezingen dit jaar zijn zelfs voor Amerikaanse begrippen heetgebakerd. Trump riep op tot geweld, er werden demonstranten neergeslagen, er waren leugens en onwaarheden, racistische, antisemitische, islamofobe en vrouwonvriendelijke scheldpartijen, en dinsdagnacht werd een zwarte kerk in Mississippi in brand gestoken. 'Stem Trump', zeiden de graffiti op de muur. En er is de voortdurende suggestie dat het systeem oneerlijk is, waardoor het smeulende ongenoegen ontvlambaar blijft.

Daartegenover staan linkse activisten en latino's die zich tegen Trump-aanhangers keerden, en mogelijk Democratische provocateurs die rellen zouden hebben uitgelokt. En enkele weken voor de verkiezingen dus een brandbom in een plaatselijk Republikeins partijkantoor.

Hoe moet Amerika verder, als dit tot op het bot verdeelde land zijn nieuwe president heeft gekozen?

White trash

Wie door het land reist, heeft soms het idee door het Joegoslavië van 1990 te reizen, een land met verschillende stammen, die van alles gemeen hebben maar die elkaar om onredelijke redenen haten, een land waarin het wederzijdse onbegrip van bovenaf wordt gevoed door opportunistische of onnadenkende leiders, en van onderaf door vooringenomen fanaten die zich hebben opgesloten in hun eigen gelijk.

Ze komen in soorten en maten. De Republikeinse afgevaardigden in Cleveland die massaal schreeuwden dat Hillary Clinton moet worden opgesloten. Hillary Clinton zelf die de volgelingen van haar tegenstander 'betreurenswaardig' noemde. Radicale zwarte activisten die elke zwarte dode aan de slavernij wijten. Hun witte tegenpolen die altijd weer concluderen dat het politiegeweld tegen zwarte Amerikanen gerechtvaardigd is.

De polarisatie wordt geholpen door een vorm van verzuiling die al langer aan de gang is maar die door de sociale media in een stroomversnelling is geraakt. Het land van de onbegrensde mogelijkheden is geleidelijk veranderd in een land van begrensde identiteiten. Veel Amerikanen zitten opgesloten in een groep die bepaalt hoe er gedacht moet worden. Op de doelgroepenzenders op tv, op talkradio, in de echokamers van Twitter en Facebook hoor je alleen nog wat je wilt horen, en weet je tegelijkertijd dat je niet de enige bent die er zo over denkt - een groepsgevoel dat wordt versterkt door scherp getekende vijandbeelden.

De verzuiling heeft ook een fysieke component. Het boek The Big Sort uit 2008 beschrijft hoe gelijkgestemden steeds dichter bij elkaar zijn gekomen. De progressieve, kosmopolitische elites zitten in de centra van de grote steden aan de oost- en westkust en de universiteitssteden verspreid door het land, de zwarte armen zitten in de verwaarloosde schillen daaromheen, de witte conservatieve onderklasse zit in de achtergebleven stadjes en dorpen van ruraal en oud-industrieel Amerika. De leden van zo'n klasse wonen in dezelfde wijken, werken in vergelijkbare functies, gaan naar dezelfde bars en restaurants, hun kinderen zitten op dezelfde scholen. Ze kennen alleen elkaar.

Hillsborough is een wrijvingsgebied: ten oosten en ten zuiden liggen de kosmopolitische universiteitssteden Durham en Chapel Hill, ten westen en ten noorden liggen de conservatieve tabakslanderijen waar witte laagopgeleide Amerikanen wonen.

De onvrede van die laatste groep heeft jarenlang gesluimerd en is door Trump wakker gekust. Dit zijn de rednecks, de hillbilly's, de witte onderklasse in de Appalachen en de roestige staten van Oost-Amerika. Het is een groep die al eeuwen bestaat, stelt Nancy Isenberg in haar boek White Trash: the 400-Year Old Untold History of Class in America, maar die eigenlijk nooit als zodanig is herkend.

Eeuwenlang hield de Amerikaanse elite de mythe in stand van gelijkwaardigheid, van gelijke kansen, van de belofte van de Amerikaanse droom. Dat er, meteen in het kielzog van de eerste kolonisten, een kaste van relatief kanslozen meekwam die altijd uitschot zouden blijven, paste niet in dat verhaal. Ze vestigden zich in het achterland en werden eeuwen later de 'fly-over people': de elites aan oost- en westkust vlogen soms over ze heen, maar konden ze simpelweg negeren.

Andersom is het niet veel anders. Wie door de mijnstreken van West-Virginia en Kentucky rijdt, op zes à acht uur van de kust, komt daar genoeg bewoners tegen die nog nooit in New York of Washington zijn geweest, steden waarvan ze vinden dat ze er niets te zoeken hebben. "Ik heb gehoord dat het een drukke stad is, klopt dat?"

Gedurende een paar decennia in de twintigste eeuw hadden ze het nog best goed. In de mijnen en staalfabrieken verdienden ze een aardig salaris, en ze woonden in coherente stadjes met degelijke openbare scholen en een eigen krant. Het was in deze periode, grofweg de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, dat de politieke aandacht vooral uitging naar die ándere onderklasse, de Afrikaans-Amerikaanse bevolking die zeker in het zuiden nog zuchtte onder een vorm van apartheid.

De Democratische partij was de belangrijkste voorvechter van de zwarte emancipatie, en van de weeromstuit stapten veel witte arbeiders, traditioneel Democratisch, over naar de Republikeinse partij van Richard Nixon en Ronald Reagan, die hen met sociaal-conservatieve beloften lokten. God, gezin, de grondwet en het vaderland, daar zouden de Republikeinen goed voor zorgen.

Wc-incident

Het gemeentehuis van Charlotte is een driehoekig kantoorgebouw in het centrum van de stad, waar dit jaar veel van de oplopende spanningen in Amerika samenkwamen. Charlotte is zo'n Democratische stad omringd door Republikeins platteland, zoals er zo veel zijn in Amerika. Door de toevloed van progressieve nieuwkomers worden de verschillen nog groter en wil de stad sneller veranderen dan de staat waar ze in ligt. Tegelijkertijd groeien binnen de stad de verschillen, meestal tussen wit en zwart - rond het centrum zitten de hippe restaurants vol, in de wijken verderop biedt een joint het enige genot.

In dit gemeentehuis werd in februari een verordening ondertekend om voortaan geen homo's en andere lgbt's meer te discrimineren, tot groot ongenoegen van de staat North Carolina. Het was ook een van de steden waar oproer uitbrak nadat een zwarte man werd doodgeschoten door de politie. Terwijl een team die crisis probeerde te bezweren, werd nog een zwarte man doodgeschoten.

Op flip-overs voor de raadszaal zijn nu post-it-stickertjes geplakt waarop goedbedoelde suggesties staan om tot elkaar te komen. "Ga eens boodschappen doen in een andere wijk." "Ruil een dag van school." "Maak samen een toer langs de ambachtelijke bierbrouwerijen."

"Het gaat allemaal om inclusiviteit", zegt burgemeester Jennifer Roberts, een Democrate die al een jaar de stad bestuurt. "Het gaat om rassengelijkheid, en om lgbt-rechten, en om alle andere groepen die zich buitengesloten voelen. Die moeten allemaal gelijke kansen krijgen. We hebben een paar tegenslagen gekend dit jaar, maar ik heb goede hoop dat het goed komt. We moeten met elkaar in gesprek blijven. Wat we zien is de metropolitan revolution. De 21ste eeuw is de eeuw van de diversiteit. Wij zijn het Amerika van de toekomst."

Maar die stadse identiteit, met diversiteit als heilige graal, is tegen het zere been van de Republikeinen die de staat besturen. Nadat Roberts en haar gemeenteraad de verordening hadden getekend die lgbt's moet beschermen, namen de conservatieven in Raleigh, de hoofdstad van North Carolina, maatregelen. Het gevolg van het gemeentelijke besluit was namelijk dat transgenders, ergens tussen man en vrouw in, zelf zouden mogen kiezen naar welke wc ze konden gaan. Onvoorstelbaar - een 'soort' man in een vrouwentoilet.

Binnen twaalf uur maakte North Carolina een nieuwe wet, direct ondertekend door gouverneur Pat McCrory. Transgenders zouden voortaan gewoon naar de wc moeten voor het geslacht waarmee ze geboren waren. Dat zou ze leren, die immorele liberalen in de stad.

Nieuwe Republikeinen

Maar de consequenties van House Bill 2, zoals de wet heette, waren enorm. Verschillende bedrijven zetten een streep door plannen om te investeren in North Carolina. Grote sportfestijnen zijn naar andere staten verplaatst. De totale schade bedraagt volgens schattingen 500 miljoen dollar. McCrory, die zich graag laat voorstaan op het feit dat hij de economie heeft aangewakkerd en banen heeft gecreëerd, is de gebeten hond.

"Die HB2-wet was een beetje overdreven", zegt ook John Rucker. En hij is lang niet de enige Trump-stemmer die er zo over denkt. "Politiek moet de economie niet in de weg zitten." Zelfs evangelisch-christelijke inwoners van North Carolina snappen het niet. "Het is gewoon dommig", zegt Kimberley Keith. "Dit moet je helemaal niet op papier willen regelen. Het is gewoon geen onderwerp." Nog geen 40 procent van de kiezers vindt dat de wet moet blijven; vooral twintigers en dertigers, christelijk of niet, zijn allang niet meer zo conservatief als hun ouders.

Daarmee is in North Carolina misschien wel een glimp van het einde van de cultuuroorlogen te zien. Op de Republikeinse conventie in Cleveland deze zomer zagen we daar een ander voorbeeld van: daar danste een christelijke homo op cowboylaarzen stuiterend van de cocaïne nadat hij in twintig uur vanuit Wichita, Kansas naar het feestje was gereden.

Dat is ook wat Trump personifieert. Met zijn New Yorkse waarden, zijn onbeschofte of zelfs strafbare seksuele avances, zijn gebrekkige belastingmoraal en zijn ongebreidelde ijdelheid is hij het tegendeel van een bescheiden christen. Toch stemt 90 procent van de Amerikaanse evangelische Republikeinen op Trump, omdat ze andere zaken belangrijker vinden. Daarmee is een van de pijlers van de Republikeinse partij, het sociale conservatisme, dit jaar langzaam gaan afbrokkelen.

Trump werd groot met zijn economische beloften. Hij was de eerste Republikein die de witte onderklasse meer beloofde dan morele kwesties zoals een gevecht tegen het homohuwelijk. Zijn protectionisme gaat lijnrecht in tegen de Republikeinse orthodoxie, zijn plan om de sociale zekerheid te behouden ook. Trumps beleid is verder volkomen inconsistent, maar heeft één ding duidelijk gemaakt: zijn kiezers zijn geen klassieke Republikeinen. Dat de partij niets voor hen deed en vooral oor had voor de kapitalistische bovenlaag was voor de hillbilly's eigenlijk pas dit jaar reden tot protest. Zij willen gewoon een overheid die voor hén werkt.

Net als de zwarte onderklasse.

Slavernij

Op de plek waar Keith Lamont Scott eind september werd doodgeschoten, op de parkeerplaats bij zijn huis in Noord-Charlotte, staat een tafel vol bloemen. Hier sprak een politieagent hem aan omdat hij een boek zat te lezen (of een joint zat te draaien?) terwijl hij in zijn auto op zijn zoontje aan het wachten was. Op straat staan de strepen en rondjes getekend die aangeven waar de politiewagens stonden en waar de kogelhulzen vielen.

Scott zou een pistool hebben gedragen, zegt de politie, en ze bracht daarvoor bewijs aan: een gevonden pistool en een enkelholster. Zijn buurman James, op het trappetje voor de voordeur, vindt dat onzin. "Wij zwarten dragen geen enkelholsters. Wij hebben ons pistool hier." Hij springt op en doet na hoe hij een pistool uit zijn broekband haalt en lopend begint te schieten. "Dat lukt toch nooit als je je eerst moet bukken?"

Dan klinkt er gezang. Een stuk of twintig, dertig betogers komt aanlopen, voor een wake bij de bloemen. Ze zingen voor Scott, maar ook voor Justin Carr, die tijdens de protesten werd doodgeschoten, en voor Rayquan Borum, die van die moord wordt beschuldigd - de betogers zijn er juist van overtuigd dat de politie dat heeft gedaan.

Gloria Merriweather komt net uit de gevangenis. Ze wordt vervolgd voor aanzetten tot geweld. "Onze voorouders kijken toe", zingt ze met de andere betogers - er wordt een directe link gelegd met de slavernij. Ze hebben het over de documentaire 13th, over het dertiende amendement, dat vrijheid garandeert voor iedereen behalve voor gevangenen. Volgens hen zijn de volle gevangenissen een voortzetting van de slavernij met andere middelen.

Ze somt de problemen op die daar het gevolg van zijn: gebroken gezinnen, verslaving, lage levensverwachting. "We willen dat de overheid voor ons zorgt en ons niet alleen als dieren behandelt." De parallel met de witte onderklasse is opvallend. Ook die lijdt onder gebroken gezinnen, gebrek aan perspectief, verslaving, lage levensverwachting. Vorige week had het satirische tv-programma Saturday Night Live een sketch waarbij een Trump-stemmer het in een quiz tegen twee zwarte kandidaten moest opnemen. De Trump-stemmer kon de typisch Afrikaans-Amerikaanse vragen makkelijk beantwoorden en kreeg bewonderende blikken van zijn zwarte tegenstanders. Alleen het ontbrekende woord in '... lives matter' wist hij niet uit zijn mond te krijgen.

De kleur maakt verschil, maar wit en zwart Amerika hebben meer gemeen dan ze denken. "Het is heel ongelukkig dat we de klassenstrijd vaak verwarren met rassenstrijd", zei de auteur Nancy Isenberg vorige week tegen de nationale radiozender NPR. "Mensen met macht zetten de arme zwarten graag tegen de arme witten op. Dat is een effectieve politieke strategie." Verdeel en heers. Volgens Isenberg zal de onderklasse nooit verdwijnen (omdat een middenklasse dat nu eenmaal veronderstelt), maar zou Amerika met één onderklasse al een stuk verder zijn dan met twee.

Populisme

Maar dat is misschien te logisch gedacht. Als het sociale conservatisme, het lokmiddel waarmee de Republikeinen de afgelopen dertig jaar de onderklasse naar zich toe hebben getrokken, inderdaad langzaam verdwijnt, dan moet er iets anders voor in de plaats komen. De xenofobie en het racisme die door Trump zijn aangeboord, waren al jaren een onderdeel van de Republikeinse partij, maar zijn nu in het volle daglicht geëxploiteerd. Het nationalistische populisme is misschien de enige manier om de Republikeinen als brede volkspartij te laten voortbestaan. En dan heeft de partij er geen enkel belang bij de witte haatgevoelens te sussen.

Kijk terug op het afgelopen jaar. Hoeveel verzet is er in Republikeinse kring geweest tegen de rabiate uitspraken van Trump? De meeste primary-concurrenten verhardden hun immigratiestandpunt in het kielzog van Trump, en het naar racisme neigende law-and-order van Rudy Giuliani wordt ook breed gedeeld.

Het was pas toen Trump te ver bij vrouwen ging, dat veel partijgenoten begonnen te pruttelen. 'Ik heb een vrouw', of 'ik heb ook een dochter', was het argument waarom de mannen in kwestie zich tegen hem keerden. Het verraadde precies waarom Trump wel rustig zijn gang kon gaan als andere groepen het slachtoffer waren. Republikeinen hebben veel minder zwarte Amerikanen of latino's in hun omgeving in wie ze zich kunnen (of moeten) verplaatsen.

Het nationalistische populisme zal dus niet weggaan, mocht Trump straks van het toneel verdwijnen. En de klassenstrijd zoals die door Trump (en in mindere mate door Bernie Sanders) weer op de agenda is gezet, evenmin. Dat zal niet alleen tot verdeeldheid leiden in het land, maar vooral ook binnen de partijen voor spanningen blijven zorgen. Vroeger had je een partij van het kapitaal en een partij van de arbeiders en hun medestanders. Nu heb je winnaars en verliezers in beide partijen. De linkse professor in Brooklyn staat dichter bij de rechtse bankier in Manhattan dan bij de werkloze fabrieksarbeider in een woonwagen in Kentucky.

De lokale kroeg

Het zal blijven botsen. Wie er dinsdag ook wint, de komende jaren zal de vraag boven het land blijven hangen of de verdeeldheid zal toenemen. Of dat de Amerikanen herontdekken dat ze best veel gemeen hebben. In Hillsborough heeft de plaatselijke Democratische partij geld ingezameld als tegemoetkoming in de kosten die de brand heeft veroorzaakt. John Rucker gaat na zijn opruimwerk bij het zwartgerookte Republikeinse partijkantoor nog even wat drinken in de lokale kroeg. Het is een kroeg met op de wc-deuren geen tekeningetjes van mannen en vrouwen, maar half-man-half-vrouw-figuurtjes - zo transgender als maar kan.

Rucker loopt naar binnen in zijn Hillary for Prison-T-shirt en raakt in gesprek met een bebaarde restaurantuitbater uit Durham, Nick Johnson, een Clinton-stemmer. Over geen enkel onderwerp zijn ze het eens - niet eens over de feiten. Maar ze drinken allebei een biertje, en aan het einde van de avond lopen ze allebei naar hun eigen pick-uptruck, waar ze allebei een geweer in hebben liggen. En dat laten ze liggen.