Direct naar artikelinhoud

Pakistan zet paramilitairen in tegen extremisme

De Pakistaanse regering schroeft de strijd tegen het islamitisch extremisme op. Zij kondigde gisteren een grote militaire operatie aan tegen een splintergroepering van de Pakistaanse taliban na een bomaanslag zondag in Lahore, waarbij zeker zeventig doden vielen.

Premier Nawaz Sharif zei gisteren dat hij niet alleen de verantwoordelijke beweging Jamaat-ur-Ahrar, maar alle radicale ideologieën uit Pakistan gaat verdrijven. "Ons doel is niet alleen de terroristische infrastructuur te ondermijnen, maar ook het extremistische gedachtegoed dat onze manier van leven bedreigt."

Het Pakistaanse leger krijgt speciale bevoegdheden in de strijd tegen de militanten, zeiden anonieme militaire en regeringsbronnen tegen persbureau Reuters. Vooral de paramilitaire 'rangers' krijgen meer mogelijkheden om invallen te doen en verdachten te ondervragen. De paramilitairen werden op die manier eerder twee jaar lang ingezet in de onrustige zuidelijke havenstad Karachi.

Gewelddadig protest

Een zelfmoordterrorist van Jamaat-ur-Ahrar pleegde de bomaanslag zondag in een populair park in Lahore, de hoofdstad van de rijke en dichtbevolkte provincie Punjab. Op dat moment deden onder andere christelijke gezinnen een paasuitje. Onder de zeker zeventig slachtoffers zijn veel vrouwen en kinderen. Meer dan 340 mensen raakten gewond, van wie 25 ernstig.

De aanslag was volgens een woordvoerder van Jamaat expliciet gericht tegen christenen, maar ook een vergelding voor het bloederige optreden van het Pakistaanse leger in de tribale gebieden en een signaal dat de extremisten Pakistan overal kunnen treffen. "We willen premier Sharif laten weten dat we ook in Lahore zitten", aldus de zegsman. Lahore is de thuisbasis van Sharif.

Jamaat-ur-Ahrar is een extremistische beweging die zich in 2014 afscheidde van de Pakistaanse taliban. Ze beloofde kortstondig loyaliteit aan Islamitische Staat, maar keerde vorig jaar terug bij de taliban. Jamaat richt zich met haar vele bomaanslagen al een jaar vooral op christenen en andere religieuze minderheden - een strategie die mede geïnspireerd lijkt door IS.

Met bloed bevlekt

Terwijl Pakistaanse markten, scholen en overheidsinstellingen gisteren gesloten waren voor de eerste van drie dagen nationale rouw, hielden islamitische extremisten voor de tweede dag op rij gewelddadige protesten in de hoofdstad Islamabad. Betogers staken auto's in brand en riepen om de invoering van de sharia. De autoriteiten zetten meer dan 800 soldaten en paramilitairen in.

Het is onrustig in Pakistan sinds de ophanging vorige maand van Mumtaz Qadri, die in 2011 de liberale gouverneur van Punjab doodschoot omdat die een christelijke vrouw had verdedigd tegen een aanklacht wegens blasfemie. Maar de protesten keren zich ook tegen de vermeend pro-westerse koers van Sharif, die deze week feestdagen van christenen en hindoes erkende, en tegen een wetsontwerp in Punjab dat geweld tegen vrouwen strafbaar stelt.

Paus Franciscus veroordeelde de bomaanslag in Lahore gisteren in scherpe bewoordingen. Pakistan is "met bloed bevlekt door een gruwelijke aanslag die aan zo veel onschuldige mensen het leven heeft gekost", aldus de paus. Hij vroeg de Pakistaanse regering religieuze minderheden beter te beschermen.

Pakistan is met meer dan 190 miljoen inwoners op Indonesië na het grootste islamitische land ter wereld. De bevolking is voor meer dan driekwart soennitisch. Daarnaast zijn er 20 procent sjiieten, 2 procent christenenen, 1 procent hindoes en aanhangers van de islamitische Ahmadi-sekte. (VK)