Direct naar artikelinhoud

COLUMN

Derk-Jan Eppink is vicevoorzitter van de fractie van Europese Conservatieven en Hervormers in het Europees Parlement. Zijn column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.

Wie door de straten van Athene loopt, heeft niet meteen de indruk dat de Griekse samenleving voor een implosie staat. Het dagelijkse leven lijkt zijn gang te gaan, maar het is stilte voor de storm. Griekenland overleeft niet nog vijf jaar bezuinigingspolitiek. In 2011 boerde de Griekse economie met bijna 7 procent achteruit. Griekenland heeft tegelijk een recordschuld van circa 160 procent van het bnp. Het politieke systeem is geblokkeerd. De Grieken zelf geloven niemand meer: niet de media, niet de politici en evenmin buitenlandse experts. Gelaten wachten ze op de bigbang.

De neergang van de traditionele partijen, de conservatieve Nieuwe Democratie en de socialistische Pasok, en de opkomst van extreme partijen heeft het politieke landschap uit elkaar getrokken. Het is twijfelachtig of nieuwe verkiezingen een oplossing brengen. De Grieken willen de euro, maar ze willen niet het pakket herstructureringen dat de EU en het IMF voorschrijven. Ze willen eigenlijk de euro gratis, maar dat wil Europa niet. Griekenland heeft jarenlang boven zijn stand geleefd, heeft zijn begrotingscijfers vervalst, heeft beloofde hervormingen niet uitgevoerd en heeft in feite altijd gedacht dat er vanuit het niets een reddende engel met geld zou komen. Maar het Europese engelengeduld is op.

Griekenland uit de eurozone is het meest logisch, omdat het binnen de monetaire unie niet kan herstellen. Toeristen komen bijna niet meer omdat Griekenland te duur is. Ze gaan naar Turkije, dat dankbaar profiteert van de Griekse neergang. Maar een Griekenland buiten de eurozone is niet het einde van het probleem. Het is het begin van een ander probleem: Griekenland als staat. Die staat, altijd al zwak, kan imploderen. Als de verkiezingen van 17 juni geen stabiele meerderheid opleveren en Griekenland de eurozone verlaat, kan het land gemakkelijk degenereren naar een autoritair bewind.

De extremistische partijen aan de linker- en rechterzijde beloven niet veel goeds. Het links-radicale Syriza - 16,8 procent bij de verkiezingen van 6 mei - wil met partijleider Alexis Tsipras een einde maken aan het herstructureringsplan en 'groei' ontwikkelen door hogere overheidsuitgaven. Waar het geld vandaan moet komen, zegt Tsipras niet. Hij klampt zich vast aan het stopwoord van de Franse president Hollande: croissance. Maar croissance komt er alleen met patience, en dat heeft Tsipras niet. Hij chanteert daarom de EU: als Griekenland uit de eurozone wordt gegooid, trekken de Grieken de euro mee in hun val.

In Europa is het woord 'solidariteit' intussen onderdeel van de chantagepolitiek en als begrip volledig verloederd. De 'Onafhankelijke Grieken' (10,6 procent) hebben een andere vinding: Duitsland moet aan Griekenland herstelbetalingen voldoen wegens de Tweede Wereldoorlog. Dat is ook een aardige binnenkomer voor onderhandelingen met Brussel. En de Communistische Partij (8,5 procent) leeft nog in de belevingswereld van Lenin; ze feliciteerden de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un bij diens aantreden. Aan de rechterzijde is het nog erger. De fascistische Gouden Dageraad (7,0 procent) is een ware knokploeg, en LAOS, dat de kiesdrempel niet haalde, moet niets hebben van immigranten en uiteraard Turken.

Griekenland, dat in de moderne geschiedenis al vijf keer failliet ging, stevent af op een financieel faillissement in een politiek vacuüm. Sommige Grieken hopen dat de kiezers op 17 juni worden geleid door 'angst' en alsnog op de traditionele partijen stemmen en niet, zoals op 6 mei, door 'woede'. Het Griekse kiessysteem heeft de merkwaardige regel dat de grootste partij 50 zetels extra krijgt in het parlement, een soort bonus om meer stabiliteit te garanderen. Als echter Syriza de grootste partij wordt, krijgt deze regel precies de omgekeerde werking en kapseist het schip.

Geen duidelijke meerderheid na 17 juni betekent dat een technocratische regering het faillissement ondergaat en de herinvoering van de drachme zou moeten organiseren. Dat vereist de tijdelijke sluiting van banken en de invoering van beperkingen op het kapitaalverkeer. Door devaluatie daalt de koopkracht nog verder en sneller, terwijl buitenlandse investeerders wegblijven. Zal het gepolariseerde politieke landschap rustig toekijken of volgen protesten? Indien Griekenland in chaos vervalt, ontstaan de condities voor de vestiging van een autoritair regime, in militair- of burgerkostuum. En dan moet het zelfs de EU verlaten.

Griekenland blijft een Europees probleemkind, ook buiten de eurozone, en het blijft geld kosten.