Direct naar artikelinhoud

Korte loopbaan, maar hoge werkdruk

Een recente OESO-rangschikking leert dat het evenwicht tussen werk en gezin

bij ons erg goed zit. België staat

op de vijfde plaats, net na de Scandinavische landen. 'Wij werken niet lang, maar wel hard op korte tijd', nuanceert arbeidssocioloog Ignace Glorieux (VUB).

Het OESO-rapport (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) How's life? Work and life balance kijkt naar verschillende factoren om het evenwicht tussen werk en gezin in te schatten. Gemiddeld werken mensen in de OESO-landen 1.739 uur per jaar. Vierenzestig procent van hun dag of vijftien uur besteden ze aan vrije tijd en persoonlijke zorg. Daar hoort ook slapen bij. Gemiddeld is 66 procent van de moeders met kinderen van schoolleeftijd aan de slag, maar dat is wel vaak deeltijds.

Ons land staat in die internationale rangschikking op de vijfde plaats, achter de Scandinavische landen en Nederland. Duitsland staat op de achtste plaats, Frankrijk op de tiende en Luxemburg op de zestiende plaats. In de top vier is driekwart van de vrouwen aan de slag, bij ons ligt dat met 63 procent toch een stuk lager, zelfs iets lager dan het OESO-gemiddelde. Wij hebben ongeveer 16,61 uur per dag 'vrije tijd', of anderhalf uur meer dan gemiddeld. En ons aantal werkuren - 1.550 per jaar - is één van de laagste in de OESO-landen. In Nederland is het nog lager met 1.378 uur per dag.

"We behoren tot de landen waar omgerekend in aantal uren het minst hard gewerkt wordt", beaamt arbeidssocioloog Ignace Glorieux (VUB). "In Groot-Brittannië en de zuiderse landen wordt langer gewerkt, maar die werkuren zijn ook misleidend, omdat de productiviteit er niet per se hoger ligt."

Als die vijfde positie betekent dat Belgen weinig te klagen hebben over de combinatie werk en gezin, waarom ervaren velen het dan anders? "Typisch Belgisch is dat wij een korte loopbaan hebben", verduidelijkt Glorieux. "We beginnen vrij laat te werken en we stoppen vrij jong met werken. In Europees perspectief zijn we op dat laatste vlak bijna koploper. Als je de gegevens over de hele potentiële arbeidsperiode van 20 tot 65 jaar samenneemt, klopt het dat we in vergelijking met andere landen helemaal niet zo hard werken zoals de OESO stelt. Maar als je enkel het plaatje zou bekijken voor de leeftijdsgroep tussen 25 en 45 zou je een ander beeld krijgen."

Vroeger uitgeblust

De werkdruk is bij ons het grootst op het ogenblik dat werknemers jonge kinderen hebben en de gezinslast dus ook het hoogst is, vervolgt Glorieux. "Daarom hoor je wél vaak klachten over de combinatie werk en gezin. Alle druk komt bij ons samen op werknemers tussen 25 en 45 jaar, terwijl het in andere landen toch wat meer gespreid is. Als je het zo bekijkt, is het evenwicht tussen werk en balans minder goed dan die OESO-rangschikking op het eerste zicht doet vermoeden. De periode waarin we carrière moeten maken, moeten we ook kinderen opvoeden."

Jan Denys van Randstad noemt de hoge vijfde plaats voor ons land evenwel niet verrassend. "Je mag niet vergeten dat we hier heel wat systemen kennen om werk en privé beter op elkaar af te stemmen. Denk maar aan kinderopvang of tijdskrediet. We gaan er soms gemakshalve van uit dat dat overal zo is, maar dat is niet zo. Er zijn best veel landen waar wel zwangerschapsverlof bestaat, maar ook niet meer."

Maar er is wel zeker nog ruimte voor verbetering, vervolgt Denys. "Tegenover de Scandinavische landen hebben we nog altijd een serieuze achterstand wat betreft combinatie werk en privé. "Als de werkdruk minder zou pieken tussen 25 en 45, zouden we misschien allemaal wat langer werken", besluit Glorieux. "Nu moeten jonge werknemers soms echt in een race stappen en net op het drukste moment ook kinderen opvoeden. Dan riskeer je ook vroeger uitgeblust te zijn."