Direct naar artikelinhoud

De juiste sport voor elk kind

Oriënteer kinderen naar de juiste sport en ze zullen blijven sporten en beter sporten. Adviseer kinderen in hun bewegingsontwikkeling en je krijgt een gezondere bevolking, minder drop-outs en op termijn meer toppers. Er is geen goede reden om het 'Vlaams Sportkompas' niet op grote schaal toe te passen.

De directeurs van een groep basisscholen die voor het eerst met het Vlaams Sportkompas werden geconfronteerd, waren geen voorstander, maar ze hadden ook maar met een half oor geluisterd. "Dus, professor, u wilt de kinderen nog een labeltje meer opplakken? Zo van: jij bent een goed voetballertje in spe?"

Matthieu Lenoir, professor aan de vakgroep bewegingswetenschappen van de UGent is weleens moedeloos geworden van de ongefundeerde kritiek. Dat ze de DDR wilden kopiëren en zo. "Dat willen we helemaal niet", legt hij uit. "We geven geen punten zoals kind X scoort 97 op 100 voor voetbal. Maar we willen wel kinderen al in de lagere school een advies geven: als je gaat sporten, dan denken wij dat dit de beste sporten zijn voor jou. Sporten, in het meervoud, want wij zijn in de meeste gevallen ook tegen een te vroege specialisatie. En we houden in het hele proces van talentidentificatie ook nog eens terdege rekening met wat ze graag doen."

Vandaag wordt aan de UGent over het Sportkompas een achtste doctoraat in de vakgroep sport- en bewegingswetenschappen verdedigd door Johan Pion, een licentiaat LO van 58, gepokt en gemazeld in de gymnastiek, die ooit het Bloso verliet om onderzoeker te worden.

Oriëntatie, geen selectie

Onder de leiding van professor Lenoir heeft Pion zowat zijn levenswerk gemaakt van het Vlaams Sportkompas. Zijn doctoraat heet The Flemish Sports Compass, From sports orientation to elite performance prediction. In een wetenschappelijk artikel over de talentdetectie met het oog op de olympische aspiraties van Hamburg 2024 en wat de Duitse sport moet doen om er opnieuw bovenop te komen, wordt alvast herhaaldelijk verwezen naar het Vlaams Sportkompas.

Hoe werkt dat kompas? Johan Pion: "Ideaal worden zoveel mogelijk kinderen van het vierde leerjaar getest op hun bewegingsvaardigheden via een batterij van zestien tests. Testen mag het probleem niet zijn in ons overzichtelijke landje (regio), want er zitten 40.000 kinderen over heel Vlaanderen in een vierde leerjaar en die hebben allemaal een leraar lichamelijke opvoeding. Die resultaten worden in databases ondergebracht en vergeleken met de gewenste eigenschappen voor de verschillende sporten. Maar tegelijk wordt aan die kinderen door middel van een interactieve app ook gevraagd wat ze graag doen. Gooi je graag met een bal? Loop je graag hard? Of loop je liever lang? Of speel je liever met anderen samen? Wat je graag doet, kun je ook goed en wat je goed kunt, doe je ook liever en zul je langer volhouden."

Dé verdienste in dat Sportkompas ligt in het advies op jonge leeftijd. "Het is een beweegadvies, voor iedereen. Volledig vrijblijvend, net zoals het advies inzake studierichtingen ook vrijblijvend is. Als wij van een kind denken dat balsporten beter aanleunt bij wat het kan en wil, maar dat kind gaat zwemmen omdat het zwembad om de hoek is, dan is dat ook goed. Als het maar sport. Alleen is de kans groot dat het kind snel afhaakt, omdat het niet plezant is om altijd de laatste te zijn.

"Wij selecteren niet, want dat staat gelijk met de-selecteren. Je haalt er vijftig uit van de honderd en naar de andere vijftig kijk je niet meer om. Wij willen oriënteren. Er zal dus niet iemand in Brussel of Gent zitten die afgaande op de testresultaten kinderen verplicht om die sport wel en die sport niet te doen, maar ouders en kinderen hebben soms hulp nodig bij die keuze en die kunnen wij bieden met het Sportkompas."

(Top)sportcultuur

België, en meer specifiek ook het verstedelijkte Vlaanderen, is een sport- en bewegingswoestijn. Dat mag misschien niet zo opvallen als u op zondag in uw bos uw loopje afwerkt en merkt hoe met de jaren steeds meer wordt gesport, maar dat zijn lategeneratiesporters. Als de nood hoog is, wordt sport het ultieme redmiddel om de degradatie van het lijf een halt toe te roepen. Soms is het dan al te laat, soms wordt het ook nog eens heel fanatiek.

Vlaanderen is ook nog eens een topsportwoestijn, met veel middelen voor een kleine populatie talent en te weinig rendement. Bijgevolg: wij hebben geen sportcultuur en dus ook geen topsportcultuur.

Het Sportkompas zou een eerste aanzet kunnen zijn om aan een bewegings- en sportcultuur te werken, want het is een goedkoop mes dat aan twee kanten snijdt. Enerzijds krijg je kinderen die in de sport die bij hen past minder snel zullen afhaken en langer zullen sporten, wat de gezondheid van de bevolking alleen maar ten goede komt. Anderzijds zul je ook kinderen beter oriënteren, waardoor vroeg of laat talent in de juiste omgeving terechtkomt. Iedereen kent jonge voetballertjes die op geen bal kunnen trappen, maar door de ouders naar het voetbal worden gesleurd, terwijl ze misschien de fenomenale uithouding hebben van een halvefondloper. Omgekeerd liggen kinderen in het water van de zwemclub zonder ook maar het minste watergevoel door een verkeerd zwaartepunt, terwijl ze misschien heel wat beter geschikt zouden zijn voor andere sporten.

We hebben in Vlaanderen een traditie van meten en daar moeten we met het Sportkompas op verder bouwen, meent Johan Pion. "Wij willen de leerlingen testen via een 'I DO-module' - dat doe jij goed - en bovendien bevragen via een 'I LIKE-module' - wat wil je zelf graag? Daarnaast hebben we de 'I NEED-module', waarbij we in kaart hebben gebracht naar welke specifieke eigenschappen elke sport op zoek is.

Waarmee we bij het tweesnijdende mes zijn aanbeland. Trainers van de natte vinger zullen het niet graag horen, maar talentoriëntatie, -detectie en -predictie werkt wel degelijk, ook in de topsport. Vanaf een bepaalde leeftijd valt goed te voorspellen wie uitermate geschikt is voor welke sport, en op nog latere leeftijd wie het grote topsportgeld waard is.

Pion: "Wij hebben voor een 'vroegespecialisatiesport' berekend dat je met een minimale inspanning en betere testing tot 30 procent kunt besparen in je talentontwikkeling. Met minder kosten zul je meer rendement halen."

Toen de onderzoekers de leden van de goed presterende nationale vrouwenvolleybalploeg opnieuw onder de loep namen en vergeleken met de tests die ze destijds in de topsportschool hadden afgelegd, bleek dat de beste bewegers met de beste motoriek in de jeugd het allemaal hadden geschopt tot seniorinternational. De anderen hadden net niet het allerhoogste niveau behaald.

Pion: "Als we de leerlingen van de topsportschool testen en anoniem de resultaten analyseren, kunnen we met 95 procent correctheid bepalen uit welke sport die komen. Af en toe werd een triatleet soms verward met een atleet of een wielrenner, omdat die ongeveer dezelfde eigenschappen hebben."

Vijf minuten politieke moed

Voor de sportwereld zelf kan het niet snel genoeg gaan met dat Sportkompas. Koen Hoeyberghs, high performance manager van de Vlaamse Volleybalbond, heeft een specifiek programma lopen naar talentdetectie: volleybal zoekt lange, goede bewegers. "Wij zoeken die zelf, en de volleybaltechniek leren we hen wel aan, maar via het Sportkompas zouden we die kinderen kunnen detecteren en oriënteren."

Een afgeleide van het Sportkompas zou ook een heroriëntatie tussen topsporten kunnen zijn. Het Verenigd Koninkrijk en Japan zijn daar voorlopers in. Atleten die net tekortkomen voor één bepaalde sport, maar wel de intrinsieke kwaliteiten hebben om het in een andere sport misschien verder te schoppen, wordt een 'talent transfer' aangeboden. Recent nog hebben enkele gymnasten de overstap naar polsstokspringen gemaakt.

Rest de vraag: is er een goede reden om dit niet te doen?

Matthieu Lenoir is overtuigd van de weldaden van een accurate oriëntering en de talentdetectie via het Sportkompas. "De algemene doelstelling is om zo de motorische competentie van de kinderen te verbeteren, wat de kans op een fysiek actieve levensstijl later gevoelig verhoogt. Bovendien kan de keuze voor de juiste sport op termijn de medaillekansen gevoelig doen toenemen."

Johan Pion: "Aan dit Sportkompas is veel geld uitgegeven, want het onderzoek werd deels betaald door de Vlaamse overheid. Het zou zonde zijn als die acht doctoraten op een stapeltje in een kast zouden verdwijnen. We willen het Sportkompas valoriseren met het Victoris-consortium, dat de brug vormt tussen onderzoek en de sportsector. Daarvoor zijn we nieuwe samenwerkingen aan het opzetten en zoeken we naar de broodnodige financiering. We denken aan een combinatie van sponsoring, projectgelden en privé-investeringen. Maar ook de overheid heeft een verantwoordelijkheid te nemen, misschien via een beetje geld en vijf minuten politieke moed van de ministers van Sport en van Onderwijs."