Direct naar artikelinhoud

Loos gebabbel en subtiel gefluister

Ondanks het verjaardagsfeestje van het Brussels Jazz Orchestra stond het openingsweekend van Gent Jazz in het teken van de vocale jazz. Diana Krall pakte op haar typisch nonchalante wijze makkelijk de tent in, maar dé verrassing was de 23-jarige zwarte zangeres Cécile McLorin Salvant.

Echt goed weer, dat hebben ze op Gent Jazz al jaren niet meer gehad, dus was de organisatie maar wat blij met de vooruitzichten dit weekend. Ook bij het publiek veel zonnige gezichten en dat was helemaal in lijn met wat er op het podium gebeurde. De meeste acts kozen voor een lichtvoetige aanpak, gelardeerd met flink wat theater en vermakelijk gebabbel met het gretige Gentse publiek. Dee Dee Bridgewater heeft daar haar handelsmerk van gemaakt. Zaterdag bracht ze in Gent met oude rakker Ramsey Lewis een rondje pompende souljazz. Toen Lewis de pianotoetsen beroerde in 'On Broadway' (niet altijd even soepel, maar wel met een bepaalde elegantie) zette ze een geacteerde smoel op. Ze zei tegen Lewis dat het publiek in Gent altijd uit de bol gaat, daar moest hij maar niet te erg van schrikken. Ach, het zijn overdrijvingen die je er met de glimlach bijneemt. Helaas bereikte het concert nooit een hoogtepunt. Bridgewater liet Lewis en zijn band een hele tijd alleen begaan en toen ze terugkwam, verving ze hem zelfs door de jongere, frissere pianist Edsel Gomez. Toch bleef het ook toen erg oppervlakkig.

Nee, dan kon de Canadese Diana Krall met haar sympathieke ongedwongenheid een beetje meer overtuigen. Ook zij amuseerde zich met het publiek, maar op een heel andere manier. Misschien had ze een glaasje te veel op, want ze struikelde geregeld over de woorden die ze tot het publiek richtte. Maar ze zette tenminste een gezellige sfeer neer, bijna zoals in een nachtclub. Zoals op haar plaat Glad Rag Doll (die waarop ze poseert in korset en jarretellen) grasduinde ze in de jazz waarmee ze als kind is opgegroeid, onder andere Fats Waller, Bix Beiderbecke en Nat King Cole. Haar stem was zoals altijd een beetje rokerig, haar dictie nonchalant en haar pianospel vooral ondersteunend (en bij momenten afwezig), maar ze zong en speelde met naturel en weinig kapsones. Het leverde haar een gulle staande ovatie op.

Zanger Kurt Elling was dan weer wel fris in zijn hoofd. Hij heeft ongeveer een even grote theatrale ingesteldheid als Dee Dee Bridgewater, maar hij springt daar veel subtieler mee om. Elling is een entertainer met klasse. Ook een charmeur, maar eentje met gevoel voor humor. En hij heeft een zeer wendbare stem met een groot bereik, een kwaliteit die hij met veel plezier etaleert.

Vocale souplesse

Toch was hét stemgeluid van dit weekend uit onverwachte hoek. De 23-jarige Frans-Amerikaanse zwarte zangeres Cécile McLorin Salvant deed menige mond openvallen toen ze in de set van pianist Jacky Terrasson de lippen aan de microfoon zette. Op fluistertoon en in een tergend traag tempo zong ze 'O My Love' van John Lennon. Ze deed in die set maar met een handvol nummers mee, maar dat waren veruit de interessantste momenten van de avond op het grote podium. Voor het overige was de set van Terrasson immers een beetje onsamenhangend en slordig, ondanks de fijne drummer Leon Parker, de snedige saxofonist Michel Portal en trompettist Stéphane Belmondo. Heel wat beter waren de intermezzi van McLorin Salvant op het kleine podium ernaast (een nieuwigheid van deze editie). Daar bewees ze verder haar vocale souplesse, haar uitstekende timing en haar generositeit tegenover collega-muzikanten en publiek. Je hoorde sterke echo's van Jeanne Lee, Sarah Vaughan en Betty Carter, dat is niet min. Een grote naam in wording.

Wie ook graag een babbeltje hield met het publiek was bassist Jasper Hoiby van het Brits-Deense trio Phronesis. Helaas kon je zijn pointes van kilometers afstand zien aankomen, en dat gold eigenlijk ook voor de muziek. Phronesis brengt een soort ingekapselde jazz, gelijkaardig aan Neil Cowley, met slim bedachte frases die al op het eerste gehoor goed aankomen. Maar je raakt er snel op uitgekeken omdat er nauwelijks dubbele lagen inzitten.

Twee acts eisten opvallend meer inspanning van het publiek: de taaie openingsact The Unrevealed Society en het Brussels Jazz Orchestra (BJO) dat vrijdagavond afsloot. Allebei werden ze op gemengde gevoelens onthaald, maar allebei getuigden ze van enige moed. The Unrevealed Society, vorig jaar de winnaar van Jong Jazztalent, bracht nogal ontoegankelijke muziek, geïnspireerd op een brede waaier aan invloeden, waaronder Messiaen. Hun act is duidelijk nog niet volwassen maar er zit potentieel in, wat onder meer bleek uit het soepele drumwerk van Jacob Warmenbol.

Ook het BJO kon niet iedereen overtuigen. Dat kwam wellicht omdat ze voor hun doen ongewoon nerveus en extravert klonken. Saxofonist Joe Lovano had hen op sleeptouw genomen voor een avontuur. Arrangeur Gil Goldstein kreeg vrij spel om acht composities van Lovano te arrangeren en ging voor het volle pond, waarbij het orkest vaak in zijn geheel werd gemobiliseerd. Het BJO klinkt anders altijd rustig en bedaard, maar hier ging het soms hevig uit de bol, bijvoorbeeld in het carnavaleske 'The Streets of Napels'. Het is eens iets anders, en alleen al daarom de moeite waard.