Direct naar artikelinhoud

Ook Vlaamse verkozenen nu gelijk voor de (pensioen)wet

Vlaams Parlementsleden zullen, net als u en ik, tot hun 67ste moeten werken en pas recht hebben op een volledig pensioen na een carrière van 45 jaar. Dat hebben oppositie en meerderheid unaniem beslist. De bal ligt nu in het kamp van de andere parlementen.

Toen de federale regering besliste de pensioenleeftijd op te krikken naar 67 jaar, steeg gemor op omdat de parlementairen door de mazen van het net bleken te glippen. Terecht, geven eigenlijk alle partijen - van PS tot N-VA - toe: als iedereen langer moet werken, dan ook de verkozenen des volks.

Het debat over de parlementaire pensioenleeftijd begon in het federaal parlement en woedt daar al een tijdje, maar de partijen slaagden er nog niet in een hervorming goed te keuren. De zes parlementen in ons land (federaal, Vlaams, Waals, Brussels én die van de Franse en Duitstalige gemeenschappen) probeerden er ook samen uit te komen. Logisch, aangezien een politicus weleens van het ene halfrond naar het andere 'hopt'.

Het Vlaams Parlement neemt nu evenwel de vlucht vooruit. Meerderheid en oppositie sloten gisteren een akkoord over hun eigen toekomstige pensioenen. Op dit moment kan een Vlaamse verkozene er nog de brui aan geven op zijn 62ste én strijkt hij na 36 jaar zetelen zijn volledige pensioen op. Vanaf 1 juli 2019 wordt die leeftijd opgetrokken naar 65 jaar, in 2025 naar 66 en in 2030 naar 67.

En om recht te hebben op een volledig pensioen, moet een Vlaams Parlementslid 45 jaar op de teller hebben staan. Voor alle duidelijkheid: het gaat dan om de volledige loopbaan.

"Bijzonder weinig verkozenen zetelen 36 jaar, laat staan 45", zegt N-VA-fractieleider Matthias Diependaele. Het parlement schakelt zijn pensioen nu gelijk met dat van de ambtenaren.

Geen addertje onder gras

Het addertje onder het gras bij de vorige hervorming van de pensioenen, in 2014, was dat wie vóór dat jaar al in het parlement zetelde, nog steeds onder de oude voorwaarden viel: afzwaaien op 55 jaar en een volledig bedrag na 20 jaar. Gevolg was dat de meerderheid van de verkozenen ontsnapten aan de strengere regels. Maar het Vlaams Parlement is níét in dezelfde 'val' getrapt, benadrukken Matthias Diependaele en sp.a-fractieleider Joris Vandenbroucke.

"Er wordt komaf gemaakt met de verworven rechten uit het verleden. Zit je sinds 2009 in het Vlaams Parlement en heb je dus eigenlijk uitzicht op pensioen op je 55ste, dan moet je vanaf 2019 ook de rit uitdoen tot je 67 bent", zegt Diependaele.

Al zijn er enkele overgangsmaatregelen. "Zo kun je op je 62ste al het pensioenbedrag opnemen dat je hebt opgebouwd tot 1 juli 2019. Maar alles wat je nadien opbouwt, kun je pas innen als je 67 jaar bent. Wie op minder dan 5 jaar van zijn pensioen staat, kan wel al op zijn of haar 60ste afzwaaien. Ook dát is een verstrenging, want het kan dus niet meer op 55."

Volgens Joris Vandenbroucke moet je al ontslag nemen tijdens deze legislatuur om aan de strengere regels te ontsnappen. "Maar niemand zal dat doen, aangezien je dan geen ontslagvergoeding krijgt."

Volgen andere parlementen?

Parlementsvoorzitter Jan Peumans (N-VA) legt de nieuwe pensioenregeling op 15 februari voor aan de andere parlementen in het land. "Volgen die niet, dan drukt het Vlaams Parlement de hervorming alleen door", waarschuwt hij.

Volgens sp.a en Groen ligt het voor de hand dat het federaal parlement volgt. "Als alle Vlaamse partijen spreken zoals in het Vlaams Parlement, is er een meerderheid en wordt de hervorming dus goedgekeurd", zegt Meryame Kitir, federaal sp.a-fractieleidster.

Haar collega van Groen, Kristof Calvo, stelt dat er al een tijdje een akkoord is in de Kamer. "Laten we dat nu eindelijk goedkeuren, want ik ben te jong om dágen te vullen met praten over mijn pensioen." (lacht)