Direct naar artikelinhoud

Maarten Boudry: Bevrijd ons van de godsdienstvrijheid

n 2008 meldde de Oostenrijker Niko Alm zich bij de lokale autoriteiten aan voor een rijbewijs. Op zijn hoofd droeg hij een pastavergiet, dat hij weigerde af te zetten voor de pasfoto. Alm hield vol dat zijn religie, de Kerk van het Vliegende Spaghettimonster, een dergelijke hoofdtooi voorschrijft. Iemand dwingen om een religieus hoofddeksel af te zetten, is een inbreuk op de godsdienstvrijheid, zo betoogde Alm. De satirische religie van het Vliegende Spaghettimonster, ook bekend als het Pastafarisme, werd in 2005 opgericht door de Amerikaan Bobby Henderson. Devotionele T-shirts, koffiemokken en andere pastafernalia zijn met luttele muisklikken terug te vinden. Drie jaar na zijn aanvraag stond Niko Alm in vol pastafarisch ornaat op zijn rijbewijs.

In het debat over hoofddoeken en boerka's, dat onlangs weer oplaaide in de opiniepagina's, wordt ook regelmatig geschermd met de 'godsdienstvrijheid'. Tegenstanders van het boerkaverbod zoals Eva Brems en Wouter Verschelden (DM 26/5) bedienen zich er (uiteraard) van, maar ook voorstanders ervan zoals Dirk Verhofstadt en Etienne Vermeersch (DM 29/5) lijken het begrip als legitiem te aanvaarden. Enkel over de toepassing van de godsdienstvrijheid en de afweging met andere grondrechten bestaat onenigheid, niet over het principe zelf. Beide partijen erkennen dat oproepen tot geweld, zoals de heethoofden van Sharia4Belgium doen, de grenzen van de godsdienstvrijheid (ver) overschrijdt. Maar wat met de religieuze voorschriften van het salafisme, de radicale stroming binnen de islam waarin Sharia4Belgium thuishoort? Wat met gescheiden zwembaden, boerka's en nikabs, vijf keer per dag bidden op het werk, polygamie? Wat met de ondergeschikte positie van de vrouw en de wijdverspreide haat tegen het Westen? Moeten die beschermd worden onder het mom van de godsdienstvrijheid?

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) beschermt de "vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst". De vermelding van religie is begrijpelijk om historische redenen, niet in het minst de gruwelijke godsdienstvervolgingen doorheen de geschiedenis (in 1995 nog de genocide op de Bosnische moslims in Srebrenica, en vandaag de christenvervolging door het islamitische Boko Haram). Toch is het om verschillende redenen onwenselijk om een apart principe genaamd 'godsdienstvrijheid' in het leven te roepen, zoals de Belgische en Nederlandse wetgeving doet, en zoals in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens te lezen valt. Een dergelijke bepaling is niet alleen overbodig, maar ook arbitrair, misleidend en discriminerend.

Dat blijkt willens nillens uit het betoog van Verhofstadt en Vermeersch, die de godsdienstvrijheid op zich erkennen, maar de toepassing in de context van het boerkaverbod "ongegrond" vinden, omdat de grote islamitische rechtsscholen de boerka niet langer verplichten en de Koran de volledige gezichtsbedekking nergens oplegt. Die feitelijke vaststellingen zijn nuttig om fundamentalisten een koekje van eigen deeg te geven of om de hand te reiken naar moslima's die zich vergissen over de inhoud van hun heilige schrift. Toch is het argument misleidend, omdat het de indruk wekt als zou wat de Koran of de grootmoefti's vertellen enig verschil maken voor de argumentatie pro boerkaverbod. Wat zouden we doen mocht de Koran in niet mis te verstane bewoordingen de volledige gelaatsbedekking voorschrijven? Daar hoeven we onze verbeelding niet erg voor in te spannen: de huidige Koran is voor geen kleintje vervaard als het vrouwenonderdrukking aangaat. Er staat toch al dat mannen "zaakwaarnemers voor de vrouwen" zijn, dat vrouwen slagen verdienen als ze ongehoorzaam zijn en dat ze zich altijd zedig moeten kleden. Zoals bekend roept het boek ook op tot een gewapende strijd tegen ongelovigen en joden, en tot de doodstraf voor afvalligen en homoseksuelen (net zoals de Bijbel trouwens). De haatpredikers van Sharia4Belgium zouden deze voorschriften graag in de praktijk omzetten. Puur exegetisch hebben ze nog gelijk ook, pijnlijk genoeg: het staat allemaal in de Koran. Moeten we deze "eerbiedwaardige" religieuze voorschriften soms ook behoeden onder het mom van de godsdienstvrijheid?

Restcategorie

De vrijheid van religieuze expressie wordt ten volle beschermd en gegarandeerd door de andere in de UVRM verankerde vrijheden. Ieder mens heeft de vrijheid om eender welke mening aan te hangen en publiek uit te dragen, met de symbolen en kentekenen die hij of zij zelf kiest, voor zover daarmee geen andere rechten en vrijheden in het gedrang komen. Religieuze meningen en expressies vallen daar automatisch onder en hebben geen speciale grondwettelijke bescherming nodig.

Niet alleen is het principe in de Belgische en Nederlandse wetgeving dus overbodig, maar het verleent ook een voorkeursbehandeling aan mensen die onder het vlaggenschip van een erkende religie meevaren. Ten eerste is dat een vorm van discriminatie ten opzichte van atheïsten, agnosten en spiritualisten, zoals Patrick Loobuyck in De Standaard (9/03/2012) schrijft. Religieuze meningen verdienen niet meer bescherming dan atheïstische of antireligieuze meningen. Ten tweede is 'religie' geen beschermd handelsmerk. Het is een term waarmee we de meest gangbare, wijdverbreide en geïnstitutionaliseerde vormen van bovennatuurlijk geloof aanduiden, met alle bijbehorende praktijken, rituelen en morele codes. De restcategorie duiden we op wat hypocriete manier aan met termen als 'bijgeloof' of 'sekte'. Ook onorthodoxe en marginale geloofsopvattingen verdienen echter bescherming. Een nieuwe vermeende openbaring door Allah of Yahweh, met herziene voorschriften voor de klederdracht van vrouwen, heeft evenveel aanspraak op de beschermterm 'religie' als eeuwenoude schriftelijke openbaringen die miljoenen aanhangers kennen.

De afbakening van het fenomeen 'religie', noodzakelijk om de godsdienstvrijheid gestalte te geven, is voor een groot stuk nattevingerwerk. In de meeste ongeletterde culturen bestaat er geen woord voor. Mensen overal ter wereld zoeken contact met geesten, heksen of met overleden voorouders, kennen rituelen en magie, en vertellen verhalen over bovennatuurlijke gebeurtenissen. Van een coherente en uniforme doctrine is echter geen sprake. Een zelfbewuste 'religie' ontstaat pas wanneer een geestelijke elite, doorgaans in agrarische samenlevingen, de wildgroei aan bovennatuurlijke overtuigingen en praktijken codificeert en een bepaalde doctrine aan een gemeenschap probeert op te leggen. Meestal gebeurt dat trouwens met wisselend succes. Niet alleen kampen alle religieuze leiders met voortdurende schisma's en ketterijen, maar gelovigen vallen ook voortdurend terug op meer intuïtieve en minder abstracte geloofsovertuigingen, die door de elite als 'bijgeloof' of 'afgoderij' worden verguisd.

De voorstelling van 'religie' als sui generis categorie is een uitvinding van theologen en geestelijke leiders. De antropoloog Pascal Boyer schreef zelfs dat "there is no such thing as religion" (had John Lennon het geweten). Jezus was een onbeduidende profeet die het einde der tijden predikte, zoals er dertien in een dozijn waren. Zijn kleine schare volgelingen zou vandaag als een 'sekte' doorgaan. Door een samenloop van omstandigheden veroverden zijn volgelingen de wereld. Rond 1820 bezocht de engel Mormoni een zekere Joseph Smith en leidde hem naar een boek met gouden platen, dat nadien op even mysterieuze als convenabele manier in rook opging. Smith publiceerde de vertaling van het verdwenen boek, en aldus ontstond het Mormonisme, de religie die de huidige Republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney aanhangt.

De privileges die het woord 'religie' geniet, in een sterke interpretatie van de godsdienstvrijheid, leiden tot absurde situaties. Halverwege de vorige eeuw ontwikkelde de scifi-auteur Ron L. Hubbard een nieuwe vorm van psychotherapie, Dianetics genaamd, die peilt naar herinneringen uit vorige levens. De medische wereld beschuldigde Hubbard van kwakzalverij en veroordeelde hem voor onwettige uitoefening van de geneeskunde. Toen hij tot bankroet werd gedreven, bedacht Hubbard een briljante zet. Dianetics bleef voortbestaan maar werd omgedoopt tot een 'religie' en heette vanaf nu Scientology. Prompt maakte de Amerikaanse godsdienstvrijheid haar schier ongenaakbaar, en enkele jaren later kon Hubbard profiteren van de belastingsvrijstelling die elke 'religie' in de V.S. te beurt valt. Door die semantische vrijbuiterij kan eender wie eender welke praktijk tot zijn 'religie' uitroepen en daar een bijzondere vorm van respect voor afdwingen. Zet een spaghettivergiet op uw hoofd en verhef de handen ten hemel, en een bijzonder 'respect' zal uw deel zijn. Iemand die vrouwen weigert de hand te schudden omdat het onreine wezens zijn, noemen we onbeschoft en seksistisch. Waarom zouden we dat plots vergoelijken als hij met een 7de-eeuws boek komt opzetten?

Met hun voorbeelden van religieus naturisme en sm-ideologie tonen Verhofstadt en Vermeersch zelf aan dat het concept godsdienstvrijheid in een handomdraai kan uitgehold worden. Ik nodig hen uit om nog een stap verder te gaan. Laten we het principe van de godsdienstvrijheid afzweren en oplossen in bestaande grondwettelijke vrijheden. Meningen verdienen bescherming, ook schijnbaar absurde, schokkende of kwetsende meningen, en ook zogenaamd 'religieuze' meningen en hun uiterlijke symbolen (zij het begrensd door andere vrijheden). Maar religie an sich behoeft geen speciale bescherming. Daar zorgt God wel voor.