Direct naar artikelinhoud

'Soms werd ik gek van haar'

Je deelt een huis, twee kinderen en een hond. Dan ga je samen aan de keukentafel een tv-serie schrijven. Toch zijn Alice Reijs (45) en Tom Van Dyck (43) nog altijd bij elkaar. 'We zijn heel andere types.' 'Maar we vullen elkaar perfect aan.'

Den elfde van den elfde, straks op Eén, gaat over schurende familierelaties, over duiven, varkens, overspel en vrouwen met pluimen in hun achterwerk, want de reeks gaat ook over carnaval.

Het idee kwam van haar. Drie jaar geleden reed ze samen met haar echtgenoot door Nederlands Brabant, waar ze is opgegroeid. Ze passeerden een dorp. Op straat was niemand te zien, zoals dat weleens het geval is in een dorp, maar de straten waren wel helemaal versierd, wegens carnaval. Een surrealistisch beeld, vertelt ze. "Ik voelde meteen dat het een fantastische arena was voor een verhaal." Omdat het dagen zijn waarop gedronken en gefeest wordt, en dus regels worden overtreden. Omdat het dagen zijn vol maskers waarachter iedereen zich verschuilt.

Reijs begon te schrijven, maar liet het scenario even later op de spreekwoordelijke plank liggen. Toen was Van Dyck klaar met Met man en macht, de tv-reeks die hij samen met Tom Lenaerts had gemaakt. "Hij stelde voor om mijn verhaal weer op te pakken. We zijn opnieuw beginnen te schrijven. Vanaf nul."

Dat deden ze aan de keukentafel. Aanvankelijk hadden ze een kantoor gehuurd, om werk en privé toch enigszins te scheiden. "Ging niet", zegt Reijs. "Ik vond het veel praktischer om bij ons thuis te werken, met de kinderen in de buurt. Dat verhaal zit toch van 's morgens tot 's avonds in je hoofd. Het is niet omdat je de deur van een kantoor dichttrekt, dat je het kunt loslaten."

Dat merkten de kinderen ook. "Soms riepen ze: 'Kunnen jullie nu eindelijk eens ophouden over jullie werk?' Maar dat konden we niet. We gingen gewoon wat stiller praten."

Ze hebben het overleefd, ondanks hun tegengestelde karakters.

Reijs: "We zijn heel andere types. Hij is heel georganiseerd en gestructureerd, ik heb het meer voor snel en veel."

Dat moet vonken gegeven

hebben.

Tom Van Dyck: "Dat heeft het ook gedaan. We zaten allebei aan dezelfde lange werktafel. Mijn kant geordend, haar kant complete chaos. Gek werd ik ervan. Maar we vullen elkaar wel perfect aan. Ik heb ook ontdekt dat Alice eigenlijk hetzelfde type is als Tom Lenaerts. Net zoals hij kon zij ineens met tien bladzijden nieuwe tekst komen aanzetten, terwijl ik amper een gesprek van vier zinnen op papier had staan omdat ik maar bleef knauwen op dat ene woord op de juiste plek in een zin. En toch hebben we nooit artistieke meningsverschillen gehad. We hebben ook echt alles samen gedaan. Behalve de zakelijke kant."

Alice Reijs: "Daar vertrouwt hij mij niet in."

Van Dyck: "Tja, je bent en blijft een Nederlander. (lacht)"

Reijs: "Heel grappig, Tom. Maar het schrijven van de reeks hebben we echt van a tot z samen gedaan. 's Morgens spraken we af wie welke scène zou schrijven, op het einde van de dag gooiden we alles bij elkaar, en dan zeiden we wat we ervan vonden. Alles wat goed was, hielden we bij. Wat één van ons niet goed vond, gooiden we weg. En er is veel weggegooid."

Was het moeilijk om commentaar te geven op wat de ander had geschreven?

Reijs: "Net niet. Als je iemand heel goed kent, kun je veel makkelijker zeggen dat je het niet goed vindt."

Van Dyck: "Zo genuanceerd heb je het wel niet altijd gezegd. Het ging behoorlijk hard tussen ons. Bij Tom Lenaerts probeerde ik toch altijd beleefd uit te leggen waarom ik iets niet goed vond. Nu was dat niet nodig. Alice zei gewoon: 'Tom, die dialoog van je is kut.' (lachen allebei)

"Maar ook de beeldvorming en de decoupage (het verknippen van een scène in kleinere shots, red.) hebben we samen gedaan. We tekenden telkens uit hoe we alle camerastandpunten wilden hebben, dat stuurden we door naar onze cameraregisseur, en die gaf daar zijn feedback op."

Klinkt als monnikenwerk.

Reijs: "Het viel inderdaad serieus tegen. Een hele dag op de set staan, thuiskomen, de kinderen in bed steken, en dan 's avonds opnieuw beginnen te werken aan die tekeningen: dat vond ik echt heel zwaar om erbij te nemen. Even rustig ademhalen was er nooit bij. We hebben een half jaar lang gebeukt. Komt daarbij dat ik meer een korteafstands- dan een langeafstandsloper ben. Ik hou van afwisseling, ben snel verveeld. En dan zit ik ineens in een project dat in totaal drie jaar in beslag neemt. Wist ik veel dat het zo lang zou duren."

Je wist toch hoelang Tom aan zijn andere reeksen heeft gewerkt?

Reijs: "Ja, maar ik dacht altijd: ach, hij overdrijft. (lacht) En het scenario uit handen geven? Nee, dat kon ik niet. Tom ook niet, trouwens."

Van Dyck: "In theorie hadden we de decoupage aan iemand anders kunnen overlaten. Maar dat wilden we niet. De camerastandpunten zijn een deel van je vertelling. En ik wil mijn vertelling zelf in handen hebben."

Reijs: "Dat moet ook bij een project als dit. Ik heb nu ontdekt dat je er helemaal in moet verzuipen voor het iets van jezelf wordt."

Van Dyck: "Hoor haar bezig. 'Delegeer nu toch eens, geef het uit handen', snibde ze vroeger altijd. Dat heb ik haar nu niet meer horen zeggen. (lacht)"

De personages in Den elfde van den elfde zijn heel gesloten. Emoties worden verzwegen, familiegeheimen worden weggemoffeld. Heel erg Vlaams, en toch mee door een Nederlandse bedacht.

Reijs: "Nou, Limburg en Brabant lijken anders veel meer op Vlaanderen dan op wat zich boven de Moerdijk afspeelt. Net daarom is carnaval in die twee zuidelijke Nederlandse provincies zo'n traditie. Omdat daar ook de katholieke gewoonte heerst om problemen te verzwijgen en de schone schijn op te houden voor de buitenwereld."

Van Dyck: "Toch had Alice het aanvankelijk moeilijk met de Vlaamse mentaliteit. Ze had net een paar jaar in Amsterdam gewoond, veel directer dan daar vind je ze niet. En toen kwam ze in Vlaanderen terecht. Waar tien mensen aan dezelfde tafel kunnen zitten terwijl je enkel het getik van het bestek hoort. Onwaarschijnlijk vond ze dat, dat mensen langer dan vijf seconden kunnen zwijgen."

Reijs: "Dan dacht ik: o nee, er is ruzie."

Van Dyck: "En dan wou ze dat compenseren door nog harder en nog Hollandser te praten, waardoor de Vlamingen natuurlijk alleen maar stiller werden. Maar zo heb ik wel geleerd om met haar blik naar Vlaanderen te kijken."

Van vlees en bloed, Met man en macht, Den elfde van den elfde: in al je werk staat de wroetende, ploeterende mens centraal, Tom. Steeds meer zelfs, lijkt het.

Van Dyck: "Dat eeuwig onhandige van de mens is iets wat mij ligt. Het is ook iets wat mensen aanspreekt. Toen we destijds voor Van vlees en bloed een internationale prijs kregen, hoorden we van mensen uit bijvoorbeeld Libanon dat het zo herkenbaar was. Terwijl iedereen het hier net zo oer-Vlaams vond. Als het over menselijke relaties gaat, maakt het dus niet uit of ze zich afspelen in de schaduw van de WTC-torens of van de kerktoren. En of er kriekentaart gegeten wordt of kefta.

"Maar ploeteren mijn personages steeds meer? Daar heb ik zelf eigenlijk nog niet bij stilgestaan. Misschien is het de leeftijd. Ik heb steeds meer vragen en steeds minder antwoorden. Hoe ouder je wordt, hoe meer je het geploeter rondom je ziet, en hoe meer je beseft dat iedereen eigenlijk zomaar wat aanmoddert. Voor Met man en macht hebben Tom Lenaerts en ik heel wat gesprekken gehad met politici, en zelfs op het hoogste niveau kwam ik mensen tegen van wie ik dacht: die doen ook maar wat. De ene kan het wat beter verpakken dan de andere, maar in essentie sukkelt elke mens zomaar wat aan."

En daarom is het troostend om naar andermans gesukkel te

kijken?

Van Dyck: "Precies. Toneel, film, televisieseries, liedjes: het doet deugd om te zien en te horen dat je niet de enige bent die maar iets probeert te maken van dit leven. Mijn broer, een bioloog, zegt altijd: het enige constante in je leven is verandering, leg je daarbij neer. Dat klopt. Alles verandert. Al is het maar omdat je ouder wordt. Je kunt je daartegen verzetten, je kunt je laten opspuiten of verbouwen, maar veranderen ga je toch doen. Pas op, ik vecht er ook tegen. Ik ben een controlefreak. Verandering is dus moeilijk voor mij."

Reijs: "Ik hou net van verandering. Het moet spannend blijven. Ik zou me niet kunnen voorstellen dat je een leven hebt waarin elke dag dezelfde is en je elke dag dezelfde mensen ziet. Ik vind het heerlijk om nieuwe wegen te verkennen en andere impulsen te krijgen."

Van Dyck: "Daarom staat er ook een verkleedkoffer in onze slaapkamer." (schateren allebei)

Over de slaapkamer gesproken: hebben jullie slapeloze nachten nu? De reeks is het eerste product van jullie productiehuis Toespijs. Er hangt dus veel van af.

Reijs: "Ik lig er niet wakker van."

Van Dyck: "Nee, dat doe ik wel voor ons tweeën. (lacht)"

Reijs: "Ik sta heel erg achter deze reeks, ik denk echt dat we iets goeds hebben gemaakt."

Van Dyck: "Jij kunt inderdaad duidelijk zeggen dat het een goede reeks is, ik durf dat niet. En dan schrik je altijd als mensen jou zo zelfverzekerd vinden."

Reijs: "Het is dubbel, hoor. Ik ben ook bang geweest voor de reacties. Maar dat proces heb ik enkele maanden geleden al doorgemaakt, terwijl we aan het draaien waren."

Jullie hebben veel geïnvesteerd

in de reeks, dan wil je toch dat

het iets oplevert?

Van Dyck: "Aan elke aflevering hebben we twaalf draaidagen gespendeerd. Dat is veel naar Vlaamse normen. Acht dagen per aflevering is meestal het maximum. Maar wij hebben van het begin gezegd dat we alles anders wilden doen. Toespijs is ons bedrijf en onze passie. We hebben geen productiehuis opgericht om over tien jaar met een dikke portemonnee te kunnen zwaaien. Wij willen maken wat we willen maken."

Reijs: "Dat is inderdaad een bewuste keuze. We worden gelukkiger als onze reeks beter wordt omdat we meer geïnvesteerd hebben. Ook al worden we er dan niet rijker van."

Van Dyck: "Als je rijk wilt worden, moet je geen fictie maken. Zeker niet op de manier waarop wij het doen. Ik spreek liever af en toe een reclamespot in om de rekeningen te betalen dan dat ik toegeef op mijn eigen product."

Maar denkt de zender er ook zo over? Waarom zou Eén een dure reeks als die van jullie blijven bestellen als met een goedkopere reeks evenveel kijkers bereikt worden?

Van Dyck: "Als een zender louter een economische logica volgt, zou ik dat heel jammer vinden. Het moet toch over kwaliteit blijven gaan? Ik eet liever goed brood dat een bakker

's nachts eigenhandig heeft gemaakt dan brood dat gewoon eten is en niets meer. Daarom heten we ook Toespijs. Een banale snee brood is niet genoeg. Er moet iets op liggen."

Nog iets over die zenders: bijna iedereen van Woestijnvis is ondertussen weer bij de VRT terechtgekomen. Jij, Tom Lenaerts, Bart De Pauw, Olivier Goris. Heeft Wouter Vandenhaute geen vergissing gemaakt toen hij de banden met de VRT destijds doorknipte?

Van Dyck: "Wouter heeft die stap gezet vanuit een zakelijke logica. Hij heeft toen gekozen voor de klassieke wetten van de economie. Dat was zijn volste recht, maar ik was het er niet mee eens. Ik geloof niet dat je tot in het oneindige kunt blijven groeien.

"Ik word ook ambetant als te veel rond en boven mij wordt beslist. Ik ben daar te zelfstandig voor. Ik hoef niet noodzakelijk bij een club te horen. Het is dus niet omdat Woestijnvis nu weer wat dichter bij de VRT staat dat ik terugga naar Woestijnvis. Het is heel goed geweest, maar wat het was, krijg je toch nooit meer terug. Dat nostalgische gevoel van 'zullen we nog eens samen rond het kampvuur zitten', dat hoeft niet voor mij. Het kamp is gedaan."

Terug naar het heden dan. Net als in je ander werk is familie in Den elfde van den elfde een belangrijk thema. Hoe komt dat?

Van Dyck: "Het is een thema dat me erg fascineert. Familie is de eerste minimaatschappij waarin je terechtkomt. Je kiest er niet voor, je kunt er geluk mee hebben of niet, je kunt je ertegen afzetten of ervan wegvluchten. En het strafste van al: ook al was die familie niet geweldig, op een gegeven moment begin je er zelf ook aan. Kijk naar ons: koppel, huis, twee kinderen en een hond. We zitten opnieuw in een structuur die rolt en bolt, en waarvan je soms ook gewoon wilt weglopen." (lacht)

In welke mate put je uit je eigen leven als je aan het schrijven bent?

Van Dyck: (lacht) "Ai. Laten we zeggen dat ik veel noteer. Gedragingen, uitspraken: ik verzamel ze allemaal in mijn gsm."

Reijs: "Doe ik ook. Er zullen dus wel wat mensen in onze omgeving zijn die zich zullen herkennen in een aantal uitspraken. Er zijn ook situaties die recht uit ons eigen leven komen, maar die we gewoon in een ander jasje hebben gestoken. Tom is geen duivenmelker, en ik ben geen huisvrouw, maar er zijn wel parallellen tussen ons en sommige personages."

Komt het nooit te dicht dan?

Reijs: "Nee, het omgekeerde is waar. Sommige dingen staan zo dicht bij ons dat het makkelijk is om ze in een personage te steken. Zonder dat het therapeutisch wordt. Dat heb ik nooit gesnapt, dat je gaat schrijven of spelen om dingen te verwerken. Je werk is je werk, en ik vind dat je dat moet kunnen scheiden van wie je bent in je privéleven."

Van Dyck: "Daar hebben we veel discussies over. Ik denk namelijk wel dat ik speel en schrijf om het leven een stukje lichter te maken. Van mijn tien, elf jaar was ik al bezig met dictie en toneelspelen en gedichten uit het hoofd leren. Dat was mijn wereld. Alice zegt altijd: 'Spelen is mijn werk, en daarnaast wil ik een leven hebben.' Voor mij geldt dat niet."

Reijs: "Nee, jij leeft voor je werk."

Van Dyck: "Nee, het ís geen werk, het is mijn leven. Bij mij loopt alles door elkaar. (tegen ons) Zoals ik al zei: hier botsen we vaak over. Ook iets wat in de reeks zit, trouwens." (glimlachen en glunderen allebei)

TV Jules proefde Den elfde van den elfde al voor. Op pagina 42 leest u wat hij ervan vond.