Direct naar artikelinhoud

PubeR PunK

De Zweedse regisseur en scenarist Lukas Moodysson (Lilja 4-Ever) kan als geen ander de condition humaine van de tiener vatten. Met We Are the Best! (Vi är bäst!) sluit hij, na een donkere periode, aan bij zijn debuut Fucking Åmål, waarin hij de kleine kantjes toont van mensen die groot willen zijn.

Lukas Moodysson verfilmde met We Are the Best! een stripverhaal van zijn vrouw Coco. De film vertelt het verhaal van de tieners Bobo, Klara en Hedvig, die in het Stockholm van de eighties in de ban van de punk geraken. Dat ze geen instrument kunnen bespelen, houdt hen niet tegen om do it yourself-gewijs een punkband te starten.

Vi är bäst vindt plaats in de jaren tachtig, maar van nostalgie houden doe je precies niet?

Lukas Moodysson: "Nee, ik ben er niet per se een voorstander van om films in het verleden te laten afspelen. Om te beginnen kosten ze meer. En ik ben zeker geen fan van de eighties, maar ik wilde de graphic novel van mijn vrouw verfilmen en die speelt zich nu eenmaal af in 1982. Wat mij interesseerde, was het opgroeien als je dertien jaar oud bent. Maar het verhaal zou anders verlopen zijn, als ik het uit de jaren tachtig had gelicht. Uiteindelijk vond ik het leuk om in dat parallelle universum terecht te komen, alsof ik doorheen de tijd reisde. Het was een poppenkast waar ik mee mocht spelen. Het selecteren van de kostuums vond ik geweldig. Dat is mijn favoriete aspect van het films maken. (lacht) De kleding van de personages zegt zoveel over hen."

De jaren 80 zijn herkenbaar, maar heb je je ervoor behoed om het er te dik op te leggen? Nu was het als met een geur die je aan een periode herinnert.

"Ja, precies. We wilden niet overdrijven, want dan wordt het vintage of cliché. Je moest kunnen zien dat het de jaren tachtig waren, maar we hebben er op gelet dat de seventies er ook nog inzaten. In 1982 had niet iedereen plots een interieur of een auto van dat jaar, dus veel rekwisieten zijn eigenlijk jaren zeventig. Het was een interessante tijd omdat het grote egocentrisme en het yuppietijdperk nog niet waren doorgebroken. Het was de laatste ademstoot van de linkse protestbeweging."

Je werkt opnieuw met niet-professionele acteurs, kinderen dan nog. Velen zouden bedanken.

"Ja, mij gaat dat goed af. Met kinderen heb je natuurlijk niet vaak de keuze. Ze zijn gewoonweg amateurs. Het zou erg zijn om daarom een film niet te maken. Mij maakt het verschil in ouderdom of professionalisme niet uit. Het is in de eerste plaats mijn taak om een omgeving te creëren waarin acteurs zich 100 procent op hun gemak voelen, zonder dat ze bang moeten zijn dat ze zich belachelijk maken. Met kinderen en amateurs werken heeft me geleerd om het perfectionisme te laten varen. Perfectionisme maakt het leven er niet beter op. Verrassingen wel, die maken het interessant."

Overleg je met je cameraman om de verrassingen toe te laten?

"Nee, we weten wat we aan elkaar hebben. Eens we draaien is het overleg voorbij. Ik praat veel met de eerste assistent, maar dat zijn puur praktische afspraken. Om de acteurs hun vrijheid te laten film ik meestal vanaf een zekere afstand zodat de camera niet te veel opvalt. Ik gooi de camera dus niet in de actie, maar wil ook niet te observerend blijven. Ik noem het een nieuwsgierige camera die overal eens gaat kijken naar wat er gebeurt."

De kinderen in We Are the Best! hebben een sterke opinie, zijn mondig en arrogant. Ook typisch Zweeds?

"Misschien. Ik weet niet of wij in die tijd zo'n grote mond hadden. Vermoedelijk wel. Maar ik kan alleen maar verwijzen naar mijn vrouw, op wier werk ik mij heb gebaseerd. Voor haar was dat autobiografisch. De film was dat minder. Ik wilde een film over jonge mensen die een sterk eigen gedacht hebben en interageren met de wereld zonder dat ze er onmiddellijk in passen."

Zijn ze rebellen?

"Ze gaan gewoon niet akkoord met alles wat hen wordt voorgeschoteld. Ze zijn een kritisch publiekje. Het is moedig om tegen de stroom in te gaan. Dat was het in 1982, en dat is het nu helemaal. Ik hou niet van boodschapperigheid, maar dit heb ik dan toch maar getoond. Het kan je sterken om niet hip te zijn. Jongeren leven op de feedback van anderen en banen nauwelijks een eigen pad. Ze zijn vandaag allemaal zo hyper. Ze moeten allemaal per se tonen dat ze gedreven zijn, maar ze daveren. In de jaren tachtig in Zweden - ik heb het gezien in documentaires - spraken we trager en meer relaxed. Ze praten zo snel nu, en overhaast zonder dat het zinniger is wat ze zeggen. En wij doen dat vaak met hen. We moeten met zijn allen dringend weer trager praten. Nu ik erover denk: dát is eigenlijk wat ik met deze film wil zeggen. Spreek trager."