Direct naar artikelinhoud

'Een kind heeft geen recht op een psychiatrische stoornis'

Dit jaar is het jaar van de geestelijke gezondheidszorg. De doelstelling is duidelijk: het taboe omtrent psychiatrie doorbreken. Een zware opdracht, zeker als het gaat om psychiatrische aandoeningen bij minderjarigen. De Morgen onderzocht de kans op slagen. Vandaag deel 1: kinderen kunnen geen psychiatrische aandoeningen hebben.

Antwerpen/ Eigen berichtgeving

Tom Cochez

Volgens een minimale schatting zijn er in Vlaanderen 150.000 minderjarigen met een psychiatrische stoornis. Amper een tiende daarvan vindt de weg naar de geestelijke gezondheidszorg. Een schrijnend tekort aan opvangmogelijkheden en kinderpsychiaters resulteert in lange wachtlijsten. Toch is dat niet de belangrijkste verklaring voor het feit dat minderjarigen niet de geestelijke gezondheidszorg krijgen die ze nodig hebben. "Er hangt een enorm taboe omtrent jongeren en psychiatrie", zegt het Antwerpse diensthoofd kinderpsychiatrie van het AZ Middelheim, professor Dirk Deboutte. "Het wordt simpelweg niet aanvaard dat baby's en kinderen een psychiatrische aandoening kunnen hebben."

Een baby is een tabula rasa, die wij als volwassenen kneden tot een echte mens. Die achterhaalde maatschappelijke visie bepaalt tot vandaag ons denken over de ontwikkeling van kinderen en vooral over wat er tijdens die ontwikkeling fout kan lopen. "Vanuit die logica ontstaat het grote ongeloof dat psychiatrische aandoeningen ook bij kinderen en jongeren kunnen voorkomen", zegt professor Dirk Deboutte. "Dat ongeloof is zo mogelijk nog groter als blijkt dat een kind depressief is of een zelfmoordpoging onderneemt of gewoon in de war geraakt door een onderliggende ernstige stoornis, die eigenlijk een chronische handicap is. Een handicap waarbij het niet meer gaat om genezen of herstellen. Wel om verdere hulp en begeleiding geven, zodat de patiënten niet verder marginaliseren en afzwakken."

Nochtans zijn er cijfers die het ongeloof counteren. Minstens 10 procent van de bevolking, of het nu over baby's, kinderen of jongeren gaat, heeft een ernstige psychiatrische aandoening. "De helft daarvan heeft zelfs een ernstige psychiatrische handicap", zegt Dirk Deboutte. "Als je op dit moment zou tellen hoeveel van hen professionele geestelijke gezondheidszorg krijgen, kom je maximaal aan 1 procent van de minderjarigen. Slechts een tiende van de jongeren die de hulp eigenlijk nodig heeft. Bovendien kunnen er vraagtekens geplaatst worden bij de kwaliteit van de hulp. Vaak wordt er geen diagnose gesteld en gaat men uit van wat de naaste omgeving als het probleem ziet. Daarmee gaat men aan de slag, zonder dat er grondig is nagekeken wat er echt aan de hand is."

Nochtans is er de voorbije twintig jaar enorm veel progressie gemaakt op het vlak van kinderpsychiatrisch onderzoek. "Alleen is het jammer genoeg zo dat die kennis op universiteiten in de opleidingen psychologie en geneeskunde amper doorgedrongen is", zegt Dirk Deboutte. "Studenten komen nog steeds van de schoolbanken met theorieën waarvan allang aangetoond is dat ze niet kloppen. Daardoor wordt het grote ongeloof in stand gehouden."

Dat ongeloof weerspiegelt zich ook in het bedrag dat de overheid veil heeft voor de geestelijke gezondheidszorg van minderjarigen. "Als je weet dat psychiatrische problemen bij jongeren even vaak voorkomen als bij volwassenen, dan zou 27 procent van het budget naar minderjarigen moeten gaan. Die maken immers 27 procent van de bevolking uit. In de praktijk gaat er slechts 3 procent van het totale budget naar de geestelijke gezondheidszorg van minderjarigen. Bovendien werkt men er nog steeds met de omschrijving 'problematische opvoedingssituatie'. Een term die eigenlijk alles vertelt over hoe naar kinderen met psychiatrische problemen gekeken wordt: alles wordt herleid tot het gevolg van een problematische opvoedingssituatie. Men gaat nog steeds uit van de achterhaalde stelling dat, als er iets misloopt, het de fout van de moeder is. Elke eigenheid van het kind wordt miskend. Een situatie die kinderen onrecht aandoet en indruist tegen de rechten van het kind. Kinderen hebben immers ook recht op goede geestelijke gezondheidszorg. Bovendien blijken therapeutische programma's die van dat verouderde beeld uitgaan allemaal te mislukken, omdat men onvoldoende rekening houdt met de 'kindfactoren'. Het is therapeutisch zelfs contraproductief, omdat het de ouders in een egelstelling duwt. Ze gaan in verweer, omdat ze zich beschuldigd voelen."

Morgen deel 2: investeren in kennis en preventie.

Zaterdag in Zeno: een reportage van Marijke Libert in De Kaap, de enige instelling voor kinderpsychiatrie in Oost-Vlaanderen.

Kinderpsychiatrie

'Tien procent minderjarigen heeft psychiatrische stoornis'