Direct naar artikelinhoud

Kijkgymnastiek voor dagelijks gebruik

Non-fictie. De Nederlandse journa-liste Merel Bem houdt een pleidooi voor 'doorkijken' en verbindt kunst op speelse wijze met het dagelijks leven.

Bescheiden van opzet, maar boordevol kijkgymnastiek is Doorkijken van Merel Bem. De persoonlijke beleving van een kunstwerk en de troost die het kan bieden is het uitgangspunt van de bevlogen fotografierecensente en columniste bij de Volkskrant. Kunst kan je op onverwachte momenten te hulp schieten, je herinneringen bijkleuren én je zelfs coachen tijdens het tennissen, betoogt ze in dit fraai uitgevoerde boekje.

Sophie Calle is haar leidraad. De Franse kunstenares transformeerde haar eigen leven 'ongegeneerd en brutaal' tot een kunstwerk. Iets wat Bem eerst irriteerde, maar later charmeerde. Ze herkende een bondgenoot.

Bem schrijft helder, speels en spits, wars van elk greintje hoogdravend kunstjargon, en maakt steeds op ontwapenende wijze haar punt. Ze verbindt het wekelijkse bestellen van een portie noten op de markt met de datumkunst van On Kawara. 'Ik ben een radertje in het voortglijden van de tijd.'

Voor het rode licht bedenkt ze waarom video's van Bruce Nauman met hun eindeloos herhaalde sprongen het perfecte materiaal zijn om het wachten door te komen. 'Door hem wordt wachten een handeling, iets wat ik niet lijdzaam en ongeduldig hoef te ondergaan.'

Als ze in Parijs voor haar ogen een overval ziet gebeuren, betrapt ze zich erop dat ze het tafereel 'secundair' gadeslaat en geen bijstand biedt aan haar bestolen achternichtje, tot een kunstwerk van Aernout Mik haar de verklaring aanreikt. Een geval van unintentional blindness.

Ook Bem kampt na het kijken naar een kunstwerk met een oogaandoening. Het netvlies van haar rechteroog heeft losgelaten, het 'flappert', ontdekt ze tijdens het bewonderen van Olafur Eliassons Notion Motion. 'Het redden van mijn oog is gewoon iets wat ik de kunst graag toedicht.'

In haar nawoord concludeert Bem: 'Kunst is uitgesteld kijken. Haar nut is niet af te dwingen, je loopt er toevallig tegenaan, vaak veel later pas.'

Ze eist niet veel van kunst, behalve 'het adresseren van de kleine dingen in het leven'. Academisch gestaalde kunsttheoretici zullen gruwen van dit standpunt en van dit intimistische, pretentieloze boekje dat aandachtig kijken propageert. Maar als frisse ambassadeur van onbevangen kunstgenot mag Bem - net als Teju Cole -menige roos op haar revers prikken.

En wat met die haperende tennisbal over het net? Daar kan Mark Rothko bij van pas komen.

llll