Direct naar artikelinhoud

De man met de zweep in onze literatuur

Seksist, macho of koloniaal? Zeker wel. Maar wel een met liefde voor de vrouw en voor Afrika. En als schrijver liet de jager de zweep knallen door de Vlaamse letteren.

Jef Geeraerts is nooit van overdreven politieke correctheid beschuldigd; eerder het tegendeel is waar. Heel vaak is hij een seksist genoemd, nog vaker een macho of een onverbeterlijke koloniaal. Tegen al die typeringen valt niet zo veel in te brengen, tenzij misschien dit: onder die ruwe, soms ronduit onaangename façade moet ook buitengewoon veel liefde hebben geschuild. Getuige daarvan zijn omvangrijk literaire oeuvre. Daaruit spreekt liefde voor de vrouw, liefde voor het avontuur en de jacht, en zeker niet het minst: liefde voor het 'zwarte continent'.

Jef Geeraerts, de zoon van niet-onbemiddelde Antwerpse middenstanders, heeft het in interviews meer dan eens gezegd. Hij was nooit schrijver geworden als hij nooit in Congo had geleefd. Geeraerts was 24 toen hij in 1954 werd aangesteld als assistent-gewestbeheerder in Bumba, een stad in het noorden van de voormalige kolonie. Afrika zou van hem een ander, vrijer en hedonistischer mens maken. Om het in zijn woorden te zeggen: "Het was alsof de hele westerse beschaving die ik van thuis en van het jezuïetenonderwijs had meegekregen van me afgevallen was als het vel van een slang."

Black Venus

Aan Geeraerts grote Afrikaanse roes kwam een eind in 1960, toen hij vanwege de toenemende onveiligheid in de bijna onafhankelijke kolonie moest terugkeren naar België. Wat volgde was een periode van diepe heimwee en nostalgie naar een land dat nooit uit zijn systeem zou verdwijnen. Geeraerts zou zijn post-Congolese jaren later beschrijven als een periode van 'complete identiteitscrisis'. De crisis zou hij overwinnen met de pen.

In 1962 debuteerde Geeraerts met Ik ben maar een neger, een zeker niet onaardige, deels autobiografische roman die evenwel nergens de vitale kracht heeft van zijn latere Congo-boeken, te beginnen met Black Venus, deel 1 van de befaamde Gangreen-cyclus.

Black Venus verscheen in 1968. De roman begint met een buitengewoon lange, beroezende openingszin, een ouverture die meteen de toon zet voor wat volgt: een brok proza die afwijkt van alle morele en artiestieke conventies van het toenmalige Vlaanderen. De overdonderende 'lawinestijl' en de expliciete seks zorgde voor afwijzing, zowel uit rechts-conservatieve als uit linkse hoek. Maar er was ook de erkenning van een groot talent.

De controverse bereikte een hoogtepunt in de herfst van 1969, toen Geeraerts voor Black Venus de Staatsprijs voor literatuur ontving, en het boek een dikke maand later door de Belgische Opsporingsbrigade (BOB) uit de boekhandel werd gehaald. De schrijver had zich geen betere promotiecampagne kunnen dromen, er zouden nog drie Gangreen-boeken volgen.

Jef Geeraerts was al een literaire ster toen hij in 1978 vriend en vijand verraste met Kodiak.58, een boek in een genre dat in Vlaanderen toen nog nauwelijks bestond, de misdaadroman. In dezelfde periode verraste Geeraerts ook op niet-literair vlak. Eind jaren zeventig trad hij in het huwelijk met Eleonore Vigenon. De man die ooit verklaarde dat achttien vrouwen in vijf jaar tijd een 'middelmatige frequentie' is, zou vanaf dan zweren bij de monogamie. "Ik heb genoeg vrouwen gehad", lichtte Geeraerts toe. "Nu ga ik me eens de luxe veroorloven om monogaam te blijven."

Een andere grote liefde van hem, die voor jacht en wapens, zou er niet kleiner van worden. Zo haalde Geeraerts in 1989 uitgebreid de vaderlandse pers met het nieuws dat hij in Alaska een beer had geschoten. "In een reflexbeweging ontgrendelde ik mijn .375 Magnum en vuurde vanuit de heup. Van op één meter trof ik 'm in zijn kop. De beer kreeg een geweldige klap en sloeg achterover."

En dan was er nog de 'politicus' Geeraerts. In de jaren tachtig verscheen zijn naam ook plots op de lijst van de SP (de huidige sp.a), tot groot ongenoegen van nogal wat socialisten. De schrijver zelf liet de kritiek niet aan zijn hart komen. "Dat soort kritiek aanvaard ik als een natuurverschijnsel. Ik onderga het. Als een verkeersboete."

Vereenzaamd

Wapens, jacht, erotiek, misdaad en politiek. De grote fascinaties van de mens Geeraerts zijn ook niet weg te denken uit zijn latere literaire werk, dat zo goed als uitsluitend uit misdaadromans bestaat. Misschien wel zijn bekendst werd De Zaak Alzheimer, een thriller uit 1986 die in 2003 met veel succes verfilmd werd door Erik Van Looy. In 2006 verscheen van Geeraerts' hand nog de roman Cro-Magnon, de zoveelste in de befaamde Vincke en Verstuyft-reeks. Nieuw werk zou er niet meer komen. Als twee jaar later zijn geliefde Eleonore aan kanker sterft, gaat ook de schrijver Geeraerts dood.

De publieke figuur liet nog even van zich spreken in 2010. Naar aanleiding van een halve eeuw Congolese onafhankelijkheid trok hij toen samen met twee goede vrienden, de schrijver Erwin Mortier en radiomaker Lieven Vandenhaute, naar het land waar de schrijver in hem ooit was geboren. Kort na de reis liet Geeraerts zich publiekelijk ontvallen dat de zwarte bevolking alleen met de zweep te activeren is. Andermaal was kritiek zijn deel, onder meer van zijn dochter Ilse. "Hij speelt nog altijd de rol van koloniale macho", verklaarde ze. "Zijn bijnaam was 'de man met de zweep'. Na vijftig jaar is hij daar nog altijd trots op. Is het onderhand geen tijd om tot inzicht te komen?"

Een laatste gesprek met Jef Geeraerts werd vorige week nog gepubliceerd in Humo. Het was geen vrolijke lectuur. Aan het woord was hier een vereenzaamde oude man, die de dood van de vrouw van zijn leven duidelijk nooit te boven was gekomen. "Zonder Eleonore heeft het allemaal geen betekenis", klonk zijn besluit. "Het is voorbij."