Direct naar artikelinhoud

We moeten het duel opnieuw invoeren'

Bad Boy - tevens bijnaam van de echte Badr Hari - is geen biografie, zegt Benali. "Het is een geromantiseerd verhaal van een K1-vechter die zijn hele leven aan diggelen ziet gaan. Persoonlijk en sportief. Ik heb me afgevraagd: wat is dat nou voor een jongen? Uit wat voor een wereld komt hij? Wat vertelt mijn verbeelding? Je groeit op met vijf op een etage. Er is een drang om je te bewijzen en om gelijkwaardig te zijn in de ogen van je broers. Je kan op school niet makkelijk mee, er is veel woede. In die dynamiek wordt het karakter gevormd dat een paar jaar later de wereldkampioen aan puin slaat. De snelheid daarvan is beangstigend."

De kiem voor zijn roman ligt in Amsterdam-Oost, in de woonkamer van zijn schoonfamilie. Op tv speelt een Marokkaanse talkshow met Badr Hari als gast. Iedereen kent Badr Hari. Hij is daar om de hoek opgegroeid. Benali kent hem niet. "Ik zat gefascineerd naar hem te luisteren. Hoe hij daar zat, mooi in het pak. Iedereen hing aan zijn lippen. Die jongen werd als een held vereerd. Hier zit een verhaal in, dacht ik. Het verhaal van de steile opgang van een jongen uit een heel eenvoudig milieu. Hij woont op de Zuidas, de plek waar je moet zijn als je succesvol bent in Nederland. Van Oost naar Zuid is het 3,5 kilometer. Het lichaam doet er tien minuten over. Voor de ziel is het 35.000 kilometer. Al die elementen zijn onweerstaanbaar."

Monsterbeeld

Het had ook het verhaal van een jongen uit Antwerpen of Anderlecht kunnen zijn, zegt hij. "Het gaat om het milieu. Buurten met een zekere rusteloosheid." Stof voor zijn verhaal raapte hij op straat, in de ring. "Je vindt er sneller een boksclub dan een supermarkt. Iedereen in Amsterdam-Oost heeft wel een verhaal over Badr Hari. Ik heb eraan geroken. Dichterbij wilde ik niet komen. Dan komt het biografische scherm tevoorschijn. Dan kan ik de sprong naar de verbeelding niet meer maken."

Hoe verzin je een geloofwaardig verhaal over waargebeurde feiten? Is er nog ruimte voor interpretatie als je hoofdpersonage elke dag in het nieuws zit? Benali: "Ik hoop dat de kracht van het boek zo groot is dat je het leest als een alternatief voor de werkelijkheid. Ik ga ermee in concurrentie. Zodat de literatuur weer eens iets kan doen in het hoofd van de lezer. Literatuur ter vermaak is leuk, maar ik zou graag willen dat ze de werkelijkheid een paar boksslagen uitdeelt. Een paar plekken achterlaat."

Het zal voor recensenten moeilijk zijn om het boek te kunnen plaatsen, zegt hij. Ook al ligt hij niet meer wakker van hun mening. "Gewoon doorgaan. Daar ben ik wel wat militanter in geworden. Vroeger was ik er drie dagen ziek van."

Het risico bestaat, erkent hij, "dat niemand zich kan losmaken van het monsterbeeld van Badr Hari bij het lezen van het boek. Kijk, Badr Hari is in Nederland altijd geframed binnen de kaders geweld en destructie. In de wereld van mijn personage Amir Salim is er ook ruimte voor liefde, introspectie, verzoening. Ik vertel een heel ander verhaal. Het monster Badr Hari is ook fictie. Een creatie. Om iemand te kunnen veroordelen. Iemand die zijn lichaam buiten de ring als wapen heeft gebruikt. Hij heeft misbruik gemaakt van zijn positie en daarvoor moet hij gestraft worden. Niet om hem, maar om ons het gevoel te geven dat er nog iets als straf bestaat. Bankiers lopen met miljoenen weg, politici zitten aan onze uitkeringen, tv-sterren verdienen bakken geld, Griekenland belazert ons. We willen ze allemaal straffen, en het gebeurt niet. De straf is een tegemoetkoming aan het idee dat de wetgevende en uitvoerende macht nog legitimiteit hebben."

Uitlokking

De zaak-Badr Hari trok ongeziene media-aandacht, van de roddelpers tot de NOS. Columnisten, journalisten en schrijvers buitelden over elkaar heen met meningen voor of tegen. Tienermeisjes doken voor de rechtbank op om een handtekening. Benali bracht via Twitter minutieus verslag uit van het proces, tot de batterij van zijn telefoon het begaf. Een misdaadverslaggever op de persbank bood hem via Twitter een oplader aan.

"Ik wil meer zien dan alleen het monster", zegt Benali. "Ik heb besloten om in zijn schoenen te gaan staan. Je móét positie innemen. Dan kies ik voor de polemische: voor. Om mij iedere keer opnieuw af te vragen: wat drijft deze jongen? Zijn er verzachtende omstandigheden? Is er sprake geweest van uitlokking? Hij heeft grove fouten gemaakt, maar maakt hem dat tot een psychopaat? Hij is al een keer veroordeeld voor geweld, wat is daar precies gebeurd? Hij heeft doorgetrapt in de ring, hoe kwam dat? Ik zeg niet dat hem dat minder monster maakt, maar het maakt hem wel meer mens. Het leverde mij meer inzicht op, ook in mezelf en in anderen, dan het krampachtig vasthouden aan het beeld van de hulk met het zot in de kop."

In het boek zegt Amir Salim, de fictieve bokser: moet ik gestraft worden omdat ik het wurgende gevecht om mijn instinct in bedwang te houden, heb verloren? "Dat is Jean-Jacques Rousseau: de mens is vrij in het instinct. Uit het instinct komen de beste en de slechtste dingen voort. Is iets dat zo diep in de mens zit strafbaar? In die skybox, waar het geweld plaatsvindt, hangt een opgefokte sfeer van pitbulls onder elkaar. In die omstandigheden gelden de wetten van de rede niet. De rede staat daar buitenspel."

Benali denkt even na. "Het zou een goed idee zijn om het duel weer in te brengen in de samenleving, de symbolische uitvoering van een duel op leven en dood. In de negentiende eeuw trokken ze het bos in en schoten symbolisch in de lucht of voerden een schampschot uit. Dat was het. Een eervolle uitweg en een afkoelingsperiode. Ik denk dat je zo heel veel problemen in de samenleving zou kunnen oplossen."

Abdelkader Benali was vier toen zijn familie een stoffig dorp in het Rifgebergte ruilde voor een slagerij in Rotterdam. In de zaak van zijn vader schreef Abdelkader zijn eerste verhalen. Hij was 22 toen hij debuteerde met Bruiloft aan zee, een voltreffer. Van het abattoir naar het Boekenbal. Een serieuze sprong. "Als er iets is dat ik interessant vind aan Badr Hari, is het wel die vraag: hoe gaat hij om met die nieuwe wereld? Er kijken 250 miljoen mensen naar je op tv, je bent een wereldster, je verdient groot geld. De hele wereld knipt voor jou. Het is gewoon heel ongezond als alle blikken op jou gericht zijn. Helemaal als je geneigd bent om je eigen personencultus serieus te nemen en je niet omkan met weelde. Dat zorgt op een gegeven moment voor verrotting. Dat interesseerde mij: die immense kwetsbaarheid.

"Ik ben ook jong gedebuteerd. Maar het succes van de wereld is nooit je eigen succes. Die verwarring heeft bij mij vrij lang geduurd. Waar moest ik op terugvallen? Ik ging op in een andere wereld."

Neuroses

Die wereld, zo had hij van thuis uit geleerd, had niks goeds met hem voor. "Vechten is iemand compleet wantrouwen, voor de duur van het gevecht. Anders win je niet. Je kan ook met dat idee opgevoed worden. Ik ben zo opgevoed. Dat de wereld buiten je er alleen maar op uit is om jou een streek te leveren. Wij hebben daar niks te zoeken."

Als je binnen een minderheid opgroeit sta je per definitie sceptisch tegen alles wat van die meerderheid komt, zegt hij. "Omdat het toch nooit voor jou geldt." Maar zijn eerste contact met die buitenwereld leverde hem eer, erkenning en een smak geld op. "Ze gaven me 50.000 euro. Daar zit je dan met je wantrouwen. Maar het klopt ergens wel. Je krijgt het geld, iedereen gaat naar huis en de tafels worden afgedekt. Je bent alleen. Met je vriendinnetje en je 50.000 euro. Ik kwam er gewoon niet uit. Daar kan ik ondertussen college over geven: hoe ga je vertrouwensrelaties aan in een wantrouwende wereld. Dat is het hele eieren eten."

Na het overweldigende succes van zijn debuut duurde het zes jaar eer hij een roman durfde uit te brengen. "Daarna werd het echt erg. Ik won die prijs! Toen heb ik een huis gekocht. Dat was wel slim."

De langverwachte, zijn tweede boek, wordt bekroond met de Libris. In die periode, zegt hij, had ik geen leven. "Ik had alleen maar neuroses. Er is een periode geweest dat de enige manier waarop ik de werkelijkheid, de blik van de ander, kon aangaan, in licht benevelde toestand was. Ik ben absoluut niet gewelddadig, maar ik voelde de spanning en de blikken wel als ik ergens binnenkwam. Zeker in het uitgaansleven. Met een glas op normaliseerden de dingen een beetje. Ik moest in zo korte tijd zo snel schakelen, op een moment in mijn leven dat ik totaal geen idee had waarin ik zat te schakelen. Ik heb nu veel meer vat op de werkelijkheid. En de werkelijkheid op mij."

Onderduiken

Amir Salim vlucht in het boek naar Marokko en geeft zich uit als reisleider. Badr Hari trainde er voor zijn comeback en dook meteen na het incident op het dansfeest ook even onder in Marokko. De bekroonde Benali zocht de anonimiteit in Rome, Boedapest, Libanon. Bijna was hij helemaal weggebleven, zegt Benali. "Ik vond Nederland een onaangenaam, racistisch rotland. Omdat ik zo onaangenaam met mezelf omging."

Hoeveel heeft hij eigenlijk van zichzelf in het boek gestopt? Je kan iedere keer opnieuw hetzelfde boek schrijven, zegt hij. "Je blikt terug, en uit de samenklontering van feiten en gevoelens ontstaat een roman. Van die verwarring maak ik volop gebruik bij literaire producties. Ik heb ontzettend veel ervaringen gehad die ik één op één terugzie in dat Badr Hari-verhaal. Die gebruik ik, diep in de lagen, om iets wezenlijks te zeggen over persoonlijkheidsstructuren. Deze roman heeft mij heel veel geleerd over hoe ik dat nog beter kan doen."