Direct naar artikelinhoud

Ik heb het recht om op een tennisbaan te staan

Je was maandag aan het shoppen in Antwerpen toen je het nieuws vernam over de opschorting van je schorsing. Je begon ‘te krijsen’, zo vertelde je al in de kranten. Keken de mensen niet wat raar?

Yanina Wickmayer: “Ik was kerstcadeautjes aan het kopen en plots kreeg ik telefoon van mijn woordvoerder. Ik liep op de Meir, niet al te veel mensen hebben me gehoord, denk ik. Er kwam een grote smile op mijn gezicht. Ik ben gewoon ontzettend opgelucht dat ik opnieuw op de baan mag staan. De beslissing is duidelijk: we hebben ook het recht om erop te staan.”

Vergelijk maandag eens met 5 november, de dag dat je te horen kreeg dat je een jaar aan de kant moest.

“Goh. Er zijn geen grotere uitersten, denk ik.”

Je woordvoerder heeft verteld dat je toen dingen hebt gezegd die niet voor publicatie vatbaar waren. De De Morgen-lezer kan wel wat verdragen Vertel maar.

“Het viel best mee. Ik heb eens heel hard geroepen, ik was enorm kwaad. Veel tijd om na te denken was er eerst niet. Heel wat praktische zaken moesten worden geregeld. Ik moest me uitschrijven uit het toernooi in Bali, waaraan ik bezig was, ik moest alles uitleggen aan de WTA (Women’s Tennis Association, KW) en ik wilde zo snel mogelijk een vlucht boeken om terug naar België te komen. Maar dat was dus niet mogelijk. Ik heb anderhalve dag moeten wachten, en ben die hele tijd mijn kamer niet uit geweest. Piekeren, denken, nog eens piekeren.”

Volgens je dokter, Chris Goossens, die je toen aan de lijn heeft gehad, heb je gezegd dat je niets meer met België te maken wilde hebben.

“Dat zal hij dan toch zelf hebben verzonnen, want dat heb ik niet gezegd. Net als die uitspraak dat het precies was alsof mijn mama voor de tweede keer was gestorven, dat heeft hij ook verzonnen. Dat heeft er absoluut niets mee te maken, dat is helemaal iets anders. Een heel rare uitspraak, ik heb ze niet graag gelezen. Als het zo zou zijn, zou ik het zelf wel zeggen. Met zulke dingen ga je toch met iets meer respect om.”

Dat klinkt bitter. Hebben jullie nog vaak contact?

“Ik heb hem dinsdag gezien, maar verder heb ik nog weinig contact met hem gehad.”

Door wat begin november is verteld?

“Misschien ook daardoor. Het vertrouwen is misschien van één kant ook een beetje weg. Maar we zijn nog altijd even goeie vrienden. De afgelopen jaren hebben we goed samengewerkt, op medisch vlak, maar op het gebied van discipline en communicatie naar de pers heeft hij me toch een beetje teleurgesteld. Hij moet geen uitspraken in de krant laten zetten die mij kunnen schaden. Als hij daar vertelt dat mijn mama voor de tweede keer is gestorven, denken de mensen ook: allez, wat is dat voor iets? Ik vind dat heel erg, want ik ken echt wel het verschil. Als ik mijn mama kan terugkrijgen door mijn tennis op te geven, doe ik dat onmiddellijk.”

Je zaak is een juridisch kluwen aan het worden. Kun jij zelf nog volgen?

“Ik heb geluk dat er een aantal mensen in mijn omgeving zijn die me alles in verstaanbaar Nederlands kunnen uitleggen, en niet in die advocatentaal. Advocaat Johnny Maeschalck kan het ook wel op een menselijke manier verstaanbaar maken. Maar met de details houd ik me niet bezig. Ik kan jullie verzekeren: het is niet makkelijk.”

Praat je soms wel eens met Xavier Malisse over ‘de zaak’?

“Nee, ik hoor hem eigenlijk nooit. Ik zie hem soms wel op een toernooi, meer niet.”

Geen zielsverwanten geworden, dus?

“Nee, nee, absoluut niet. (lacht)”

Sportminister Muyters gaat in beroep tegen de beslissing van de kortgedingrechter, terwijl hij eerder beloofde dat hij je juridisch zou steunen. Dat moet jij nu toch een beetje vreemd vinden?

“Eerlijk gezegd ben ik daar echt niet mee bezig. Ik weet niet waarom ze dat hebben gedaan. Ik ben geen rechter of advocaat. Ik ga doen waar ik goed in ben: tennissen. Ik kan er toch niets aan veranderen.”

Heb jij Muyters eigenlijk gesproken sinds begin november?

“Ja, toch wel. Maar wat voor uitspraken ministers doen, en wat hun bevoegdheden allemaal zijn, daar ben ik niet zo van op de hoogte. Ik heb aan mijn entourage ook gezegd dat ik alleen de heel belangrijke dingen wil horen.“Daarom heb ik nu ook een ander e-mailadres, waar alleen de belangrijke dingen naartoe worden gestuurd. Ik heb geen zin om alles te lezen. Ik wil mezelf wat afschermen, maar dat is zeker niet gemakkelijk. Als je in Amsterdam aankomt (daar landde haar vlucht uit Bali, KW) en je kop staat overal op de voorpagina van de kranten, pfff... In een poging om alles van me af te zetten, heb ik de eerste dagen misschien ook wat meer getraind dan anders. Ik wilde niet thuis zitten piekeren. Veel mensen zijn toen geschrokken, maar ik was blij dat ik op de baan kon staan.”

Je hebt doorgetraind en plukt daar nu de vruchten van. Maar lukte dat wel altijd evengoed? Je moet je toch af en toe hebben afgevraagd of het wel veel nut had?

“Ik had twee keuzes. Ik kon terugkomen uit Bali en zeggen: laat maar zitten. Of ik kon mij voorbereiden op Australië, met de gedachte: we zullen wel zien. Ik heb toen drie planningen gemaakt: een in de veronderstelling dat er een wereldwonder zou gebeuren en ik naar Australië zou kunnen, een voor het geval het voor het TAS (Internationaal Sporttribunaal, KW) zou worden beslist in het voorjaar, en een met een jaar schorsing. Ik ben altijd uitgegaan van de eerste.“Ik speel niet alleen om matchen te winnen. Ik train ook heel graag. Ik sta elke morgen op en ben blij dat ik kan tennissen. Zo heb ik de afgelopen weken redelijk goed kunnen doortrainen. Ik zeg niet dat ik niet af en toe momenten heb gehad waarbij ik dacht: wat sta ik hier te doen? Maar ik heb me sterk gehouden.”

De organisatoren van Australian Open lieten al weten dat de kans dat je een wildcard krijgt toch eerder klein is. Vindt de nummer 16 van de wereld dat eerlijk?

“Het heeft niets met eerlijk te maken. Ik weet niet goed hoe de situatie zit, maar als ik geen wildcard krijg, dan rest mij maar één mogelijkheid: het kwalificatietoernooi spelen (gisterenavond nog heeft Wickmayer haar managementbureau IMG de opdracht gegeven om haar alvast op de entry list voor die kwalificaties te laten zetten; tevens heeft ze beslist de wildcard voor het WTA-toernooi in Auckland te aanvaarden, waardoor haar seizoen al start op 4 januari, KW). Ik geef eerlijk toe: ik vind dat niet het leukste om het jaar mee te beginnen. Zeker niet nadat ik een heel jaar heb geknokt om zestiende van de wereld te staan. Dan is het moeilijk om weer aan alles te beginnen alsof je de nummer 150 bent. 2010 moest het jaar worden waarin ik de grote matchen, de grote toernooien kon spelen. Als ik alle lijsten bekijk waarop ik eigenlijk had moeten staan, dan doet dat toch pijn.“Sommigen beseffen niet wat dat met een mens doet. Er zijn er die voor mij een beslissing hebben genomen. Beslissingen die onmenselijk zijn, waarmee ik niet akkoord ben. Maar ik moet daar niet voor boeten. Ik wil met opgeheven hoofd matchen spelen.”

Je kreeg in het Sportpaleis een staande ovatie van 15.000 mensen. Dat moet je toch iets gedaan hebben?

“Ik moet zeggen dat ik toch even niet wist wat ik moest zeggen. Het heeft mij wel geholpen. Dinsdag ben ik ook verkozen tot sportfiguur van de provincie Antwerpen. Zulke dingen hebben mij toch heel veel moed gegeven... Facebook, sms’en, brieven, kindjes die naar me toe kwamen om te zeggen dat ze me zo snel mogelijk terug op de baan wilden zien staan... Dat doet me toch veel. Zonder had ik het een heel pak moeilijker gehad.”

Heb je ook veel reacties gekregen vanuit het tenniscircuit?

“De WTA heeft officieel laten weten dat ze achter mij stonden. Zij zagen geen enkele reden om me niet te steunen. Veel mensen vergeten dat ik niet alleen door Vlaanderen op doping word gecontroleerd, maar bijna elke week word getest door de WTA en de ITF (International Tennis Federation, KW). Ik sta daar ook bekend als een van de gemakkelijke, die altijd heel vriendelijk is tegen die mensen. Ik heb nooit iets geweigerd, nooit positief geplast. Voor hen ben ik dan ook gewoon de nummer 16 van de wereld die een heel goed jaar heeft gehad, en het verdient om te spelen.”Woordvoerder Rudi Kuyl komt even tussen: “Was de Australian Open een WTA-toernooi, dan speelde Yanina daar zeker. De WTA vraagt ook een wildcard voor haar. De steun is honderd procent.”

Heb je ook speelsters gehoord?

Wickmayer: “Ja, toch een paar. Ze snappen er niets van.”

Je komt nu terug in een circuit waar ook Kim Clijsters en Justine Henin opnieuw deel van uitmaken. Denk jij dan niet: ik was nu eens de nummer één van het Belgische tennis, en daar zijn ze weer?

“Ik heb het nooit erg gevonden om in de schaduw te staan, en dat is nu ook zo. Ik heb het al gezegd: ik tennis omdat ik het graag doe en omdat ik daar veel voldoening uit haal. Daar gaat het voor mij om. Niet het aantal keren dat ik in de krant of op tv kom.“Ik ben blij dat ze er opnieuw bij zijn, en ik hoop dat we het volgend jaar goed doen. En dat we ons aan elkaar optrekken. We moeten elkaar motiveren en hopelijk kunnen we een goed Fed Cupteam vormen. “We moeten nu zo snel mogelijk weer in Wereldgroep 1 geraken en dan kunnen we nieuwe doelen vooropstellen. We hebben nu een droomteam en voor België is dat toch niet slecht. De kleine kindjes die eraan beginnen, kunnen hun voorbeelden weer zien spelen.”

Heb je vandaag soms nog problemen om je whereabouts in te vullen?

“Ze hebben gezien dat er toch veel problemen waren en hebben het eindelijk in hun bol gekregen om twee infosessies te houden. Rudi (Kuyl, Wickmayers woordvoerder, KW) is naar een sessie geweest, dus dat is ook wel interessant. Als ik in het buitenland ben en ik kan het niet aanpassen, dan heb ik altijd iemand om het voor mij te doen. Ik heb mijn voorzorgen genomen. Rudi had het al eens voor de infosessies geprobeerd, maar dat is mislukt.Kuyl: “Ik raakte ingelogd, maar toen begon alles te flikkeren. Ik heb een kwartier geprobeerd, maar helaas.”Pa Wickmayer, er ook net bijgekomen: “We waren naar de zee aan het rijden en ik herinnerde Yanina aan haar whereabouts. Ze had ze niet aangepast en we belden naar Rudi, maar het lukte hem ook niet. We moesten vervolgens op zoek naar internet. Aanbellen bij mensen die we niet kenden, dat soort toestanden.”Wickmayer: “Sinds juni is alles perfect ingevuld. Hadden ze mij van in het begin alles op een deftige manier uitgelegd, dan was het nooit een probleem geweest. Als ze een aangetekende brief onbezorgd terugkrijgen, gaan ze er misschien van uit dat ik het wel geroken zal hebben, of zoiets. Ik weet het niet.”Kuyl: “Hans Cooman (arts van de Vlaamse Gemeenschap, KW) zei in de eerste sessie dat elke sportfederatie intern iemand heeft aangeduid om de atleten te begeleiden. Ik heb gevraagd wie dat bij de VTV was, en heb nooit een antwoord gehad. Was er iemand? Ik weet het niet. Yanina heeft nooit iets gehoord.”

Dokter Chris Goossens, om nog eens over de man te beginnen, zei dat het ‘in zijn tijd’ geen waar zou zijn geweest, dat hij de atleten wel had verwittigd. Maar de feiten dateren wel uit ‘zijn tijd’. Heb je je die bedenking ook gemaakt?

Kuyl: “Ze heeft zich zeker die bedenking gemaakt.”Wickmayer: “Ja, dat is ook logisch. Hij is de dokter die de hele boel mee heeft geschreven. En hij heeft er met geen woord over gerept. Maar dat zijn dingen die gebeuren. Ik ga hem dat niet kwalijk nemen. Dat zijn fouten die iedereen kan maken. Hij is er misschien van uitgegaan dat de federatie mij op de hoogte had gebracht. Ik denk dat hij zich daar ook niet veel vragen bij heeft gesteld. Maar ja, als iedereen zo denkt...”

De meest geciteerde kritiek als het over de kern van de zaak gaat, is de vraag of topsporters er niet gewoon voor moeten zorgen dat ze al die dingen voor elkaar hebben. Kun je die redenering volgen?

“Nee, ik snap dat niet. De mensen die zoiets zeggen, snappen niet wat sport is. Ik zou eens aan die mensen willen vragen of zij weten waar ze over exact drie maanden zullen zitten. Ik ben eens benieuwd hoeveel er juist zullen zijn. En dat moet je dan elke dag aanpassen. Ik denk dat er niet veel dat lang volhouden.”

Je hebt ongetwijfeld een paar sporters wakker geschud. Maar daar heb jij natuurlijk niets aan.

“Ik ben het proefkonijn. Er wordt in ieder geval meer aandacht aan besteed. Ik ben blij dat ik er kan redden, maar ik vind het jammer dat ze mij gebruiken om daar een punt van te maken. Er moet altijd één pechvogel zijn.”

Houd je er nog soms nog rekening mee dat je op een bepaald moment opnieuw niet meer mag tennissen?

“Ik geef eerlijk toe dat ik daar zo weinig mogelijk aan probeer te denken.”