Direct naar artikelinhoud

Zero tolerance: links kiest voor ‘rechts’ recept

Brussell De roep om zero tolerance klonk de afgelopen dagen plots heel erg luid. Ook Groen! en sp.a pleiten tegenwoordig voor een keiharde repressieve aanpak van jonge criminelen.

Groen!-politicus Luckas Vander Taelen hanteert al langer een harder discours als het over criminaliteit en overlast in Brussel gaat. Zijn oproep bleef echter beperkt tot een persoonlijke noodkreet die binnen zijn partij zelfs tot heel wat wrevel leidde. Nu krijgt Vander Taelen wel steun van zijn partij. “Wij zijn inderdaad voor zero tolerance voor bepaalde misdrijven en gericht in plaats en tijd“, zegt voorzitter Wouter Van Besien. “Zeker als het gaat over wapenbezit moet er keihard opgetreden worden.”Bij sp.a was het de Brusselse politica Yamila Idrissi die dit weekend om nultolerantie verzocht. Ook zij wordt bijgetreden door haar partijvoorzitster. Volgens Caroline Gennez verkondigt haar partij die boodschap echter al geruime tijd. “Ik denk niet dat de sp.a fundamenteel anders reageert dan twee jaar geleden. We hebben altijd gepleit voor een kordate aanpak.”“Helemaal nieuw is het niet”, beaamt professor Carl Devos (UGent). “Wel nam men de term zero tolerance tot voor kort niet snel in de mond.” Volgens Devos weet de linkerzijde dat ze het probleem veel te lang ‘rechts’ heeft laten liggen. “Nu beseft men dat er aan die harde aanpak niets ‘rechts’ is en dat je die kan linken aan een progressieve houding.”Maar niet iedereen is blij met de ‘rechtse’ toon van sp.a en Groen!. “We moeten opletten dat we elkaar niet opjutten”, waarschuwt Brusselkenner Eric Corijn (VUB). “De roep om zero tolerance is een uiting van frustratie, niet zozeer van goede politiek.” De socioloog ontkent niet dat er een veiligheidsprobleem is, maar vraagt wel om de achterliggende redenen niet uit het oog te verliezen. “De staat is haar contract met die buurten niet nagekomen. Een op vijf Brusselse jongeren verlaat de school zonder diploma. Van de 700.000 werkplaatsen in Brussel wordt 55 procent ingenomen door niet-Brusselaars. Als je dat in beschouwing neemt, is het niet moeilijk om te begrijpen dat er een strijd woedt over wie de baas is in de publieke ruimte. Wie denkt dat men criminaliteit uit de stad kan helpen met zero tolerance, gelooft in een illusie.”