Direct naar artikelinhoud

Besluiteloosheid energieverslindende bedrijven irriteert Vlaamse regering

Welgeteld één bedrijf op een potentieel van 150 heeft ingetekend op het zogenaamde benchmarking-convenant, het contract met de overheid om inzake rationeel energieverbruik tot de wereldtop te behoren. De Vlaamse regering is het wachten beu en zal de druk opvoeren.

Brussel

Eigen berichtgeving

Sybille Decoo

'We staan met de rug tegen de muur", zucht Wim Buelens, adviseur van Vlaams minister van Energie Gilbert Bossuyt (SP.A). Net als de andere EU-lidstaten is België aan strikte deadlines gebonden voor de invoering van het Europees systeem voor de handel in emissierechten. Door een prijs te plakken op de uitstoot van CO2 en daar tussen bedrijven een handel over te organiseren, hoopt men de reductie van de broeikasgassen daar te realiseren waar dat het goedkoopste is.

De lidstaten mogen zelf beslissen hoeveel emissierechten ze onder de bedrijven zullen verdelen, en hoe ze dat doen. Tegen eind dit jaar moet er een wettelijk kader liggen, eind maart 2004 moet er een concreet verdeelplan op de Europese tafel liggen en eind september volgend jaar moeten de rechten daadwerkelijk worden verdeeld.

Naar het voorbeeld van Nederland wil België naar een eerlijke en objectieve verdeling op basis van het zogenaamde benchmarking-convenant. Daarin engageert een bedrijf zich om inzake efficiënt energiegebruik aan de top van de wereld te staan. In ruil worden ze vrijgesteld van energiebelastingen en gunstig bedeeld met emissierechten. De overheid heeft vandaag hun engagement nodig om met een gerust hart aan een wet en een verdeelplan te kunnen schrijven. Strikt genomen hebben de ondernemingen tot 1 oktober om te tekenen maar de autoriteiten kunnen het risico niet lopen te wachten om vervolgens vast te stellen dat de bedrijven afhaken.

Voor een objectieve verdeling heeft de overheid de gegevens nodig uit de benchmarking-studie die de ondertekenende bedrijven moeten laten uitvoeren en die hen rangschikt ten opzichte van de wereldtop. Zo'n studie neemt anderhalf jaar in beslag en daar wringt het schoentje. Anderhalf jaar voor de deadline voor de verdeling van de rechten was ... vorige week.

In Vlaanderen zijn de drie energieverslindendste sectoren de chemiesector, de ijzer- en staalnijverheid en de papier- en kartonindustrie. Potentieel kunnen er 150 ondernemingen in het convenant stappen. Na maanden van onderhandelen met de sectoren keurde de Vlaamse regering het convenant in november vorig jaar goed. Er werd een speciale structuur opgezet om een en ander te begeleiden en een speciale website in het leven geroepen en wat blijkt: sindsdien zette nog maar één firma de stap, het teerbedrijf VFT Rütgers uit Zelzate, ter plaatse bekend als het 'teerkot'.

"Het is verrassend dat de bedrijven zo reageren. We hadden verwacht dat ze maanden geleden al zouden zijn toegetreden. Iedereen wacht op iedereen", zegt Hubert Van den Bergh, coördinator van het convenant.

"Wij willen rekening houden met de inspanningen die bedrijven al hebben gedaan om hun energieverbruik naar beneden te halen. Als we de rechten forfaitair moeten toekennen, riskeren we goede bedrijven te benadelen en slechte te bevoordelen", legt adviseur Buelens uit.

Ook is er de vrees dat enkel die bedrijven zullen intekenen die niets meer moeten doen (omdat ze al tot de wereldtop behoren) maar toch de voordelen zullen meepikken. Dan wordt het convenant uitgehold.

De ondernemingen zijn besluiteloos omdat vandaag niet alle gegevens bekend zijn. Ze vragen zich af of het niet goedkoper zal zijn om de energiebelastingen te betalen en zo nodig emissierechten te kopen op de toekomstige 'markt van de hete lucht', in plaats van zich nu al te engageren voor investeringen die misschien duurder uitvallen.

Het Vlaams Economisch Verbond (VEV) heeft daarom gevraagd de zaken te mogen omdraaien: eerst de studie uitvoeren en pas daarna beslissen over toetreding. Voor het kabinet Energie is dat ondenkbaar.

Hubert Van den Bergh is ervan overtuigd dat de bedrijven er alle belang bij hebben mee te doen. "Zoals ze zich nu opstellen handelen ze niet verstandig. Ze riskeren minder rechten te krijgen." De kabinetten van Energie, Economie en Milieu overleggen over een eventueel gefaseerde instap, maar de sectoren mogen zich verwachten aan een brief waarin de druk om te tekenen, wordt opgevoerd.

Bij de chemiereus BASF zijn ze zich "ervan bewust dat de tijd dringt. We zullen zo snel mogelijk een standpunt innemen. Dit is een kwestie van weken", zegt milieucoördinator Jan Remeysen.