Direct naar artikelinhoud

JohnJohn

Het is een vraag waarmee ouders van twee of meer kinderen zichzelf graag in stilte mogen kwellen. Zie ik mijn kinderen wel even graag?

Je keert terug naar een gebied waar je nog maar één keer eerder geweest bent, en ditmaal ben je er zonder landkaart. Je denkt je weg nog te weten, want je volgt sporen waarvan je meent dat ze alleen maar van je eigen voeten kunnen komen. Dan zie je hoe de weg toch hertekend lijkt te zijn, dat een muurtje op een andere plek staat en dat de doorgang je verhinderd wordt. Dus ben je verdwaald.

Hoe doe je dat ook weer, een kind van anderhalf zelf met smaak laten proeven van een wortelpuree? Hoe breng je haar ertoe om behalve de nog inwisselbare papa en mama ook andere woorden te brabbelen? Hoe leer je haar luisteren naar de gezaghebbende stem van haar moeder? Want die dwaaltocht door dat je verraderlijk bekend toeschijnende, maar toch nieuwe land, dat is de opvoeding van een tweede kind.

Het terrein is herkenbaar, maar toch helemaal anders. Omdat zij je meeneemt naar plekken waar je nooit geweest bent. Omdat jij alweer heel wat vergeten bent, van hoe het de eerste keer ging - en dat is maar goed ook.

Doe ik het goed? Het is de bekommernis van elke liefhebbende ouder. Bij een tweede kind verschuift die zorgvraag subtiel maar cruciaal. Doe ik het even goed? Dat je een filmpje ziet waarop de kleine John John op zijn eerste driewieler rondkoerst en dat je dan meteen denkt: 'Fietsen! Missy moet ook een eerste keer op een fietsje gaan zitten.' (Waarna blijkt dat ze nog drie maanden te klein is om met haar benen aan de grond te kunnen.)

Het is een vraag waarmee ouders van twee of meer kinderen zichzelf graag in stilte mogen kwellen. Zie ik mijn kinderen wel even graag? Natuurlijk, zullen we nadrukkelijk knikken, natuurlijk zien we al onze kinderen even graag! Maar in ons hart knaagt de twijfel. Want hij is en blijft de eerste, en de unieke intensiteit van die levens omwentelende primeur kun je nu eenmaal niet opnieuw oproepen. Je zong een liedje voor hem, om hem rustig te houden als hij op de luiermat lag. En o, je ziet haar ook doodgraag, kust en knuffelt haar bij het leven. Maar waarom zing je voor haar dan dat liedje niet meer altijd? (De realiteit is dat je vergeten bent dat je ook bij je zoon heus niet elke dag inspiratie had voor een deuntje.)

Op het vuur van jullie leven staan nu twee potjes te pruttelen. Dat tweede potje zal nooit als enige alle aandacht krijgen. En het eerste potje is zijn unieke positie ook kwijtgespeeld. Daar komt wel eens frustratie van, geroep (jij), een nijdige kneep (zij), een stevige tik (hij) of een huilbui (allebei). Dat is wat anders is. Toch is het beter. Als er meer potjes op het vuur staan, ben je wel gedwongen om ze af en toe te laten pruttelen. Even laten rusten en niet roeren, het is een les die vanzelf komt met meer leven in huis.

Dat het papa is, roep je, terwijl je de deur open steekt. Papa, echoot ze door de kamer. Ze komt de gang in gelopen en in haar ogen schijnen zonnen die alle gletsjers van de wereld kunnen doen smelten. Ze omknelt liefdevol je been, zoals ze het haar broer al vaker heeft zien doen. Vroeger nochtans, toen hij haar leeftijd had, deed hij dat nooit, zo naar de deur komen gerend - wie zou het hem geleerd hebben?

Het is anders dus, met twee kinderen, en meestal is het beter.

Bart Eeckhout is senior writer bij De Morgen en papa van John John (5) en Missy (1). bart.eeckhout@demorgen.be