Direct naar artikelinhoud

Tijdelijk geen licht meer aan het eind van de tunnel

Leo Van Broeck is zaakvoerder van het ruimtelijk planners-bureau Bogdan & Van Broeck.

Betonrot is een kwalijk probleem. Het kan - als een kanker - jaren ongemerkt in een structuur woekeren en pas zichtbaar worden als de schade én de kosten al zeer groot zijn. Dat het probleem in de Brusselse tunnels in kaart gebracht wordt en de nodige herstellingen worden gepland, doet in eerste aanleg vermoeden dat de overheid - eindelijk? - haar werk doet. Het feit echter dat die overheid pas in actie schiet als er stukken uit het plafond naar beneden donderen, stemt tot nadenken.

Overheden hebben al moeite om de budgetten te vinden voor de realisatie van gebouwen of verkeersinfrastructuur en onderschatten nog eens systematisch de kosten van frequente inspecties en tijdig onderhoud. Dat de tunnels tijdelijk gesloten worden, zou naast een probleem, ook een zegen kunnen zijn. Het confronteert ons met de veel te dure autoafhankelijkheid van onze ruimtelijke ordening.

Af en toe een stevig verkeersinfarct is misschien net wat we nodig hebben om beter om te gaan met onze ruimte. Het dwingt ons om alternatieven te bekijken, niet alleen op het vlak van openbaar vervoer en zachte mobiliteit, maar ook waar we wonen. Meer dan 42 procent van de werknemers die in het Brussels Gewest woont, gaat naar zijn werk zonder auto. In Vlaanderen is dat minder dan 19 procent. Vooral pendelaars uit Vlaanderen en Wallonië gebruiken de tunnels.

Net zoals Antwerpen niet alleen moet opdraaien voor de kosten van de Oosterweelverbinding, spreekt het vanzelf dat voor de Brusselse tunnels ook de gebruikers op een of andere manier mee betalen voor het onderhoud. Zo kunnen alle gewesten in de kosten delen of kan er een tolheffing komen.

Momenteel krijgt Brussel al een toelage voor de dienstverlening die het levert aan het hele land, én aan Europa, maar die budgetten dekken de kosten niet. Het grootste probleem is nog altijd dat er veel te weinig mensen in Brussel wonen. Ze komen er werken, shoppen, dineren en gaan er naar de film, maar ze betalen hun belastingen in hun eigen verkavelingsgemeente. Daardoor zit onze hoofdstad permanent krap bij kas.

In vergelijking met andere Europese hoofdsteden is Brussel veel te dun bevolkt. Door slim te verdichten, kan onze hoofdstad gemakkelijk een miljoen bijkomende inwoners aan. Daardoor worden we minder afhankelijk auto's of tunnels, wordt minder natuur kapotverkaveld en dalen de belastingen, waarmee al die verkeersinfrastructuur en die belastingaftrekbare bedrijfswagens worden betaald.

In plaats van te klagen over automobiliteit zouden pendelaars kunnen overwegen om naar Brussel te verkassen. Zo zal er eindelijk een voldoende kritische massa aan inwoners zijn om in onze hoofdstad een efficiënt systeem van openbaar vervoer te kunnen betalen. Mobiliteit en ruimtelijke ordening zijn geen Waalse of Vlaamse, maar nationale problemen. En misschien moeten, om die problemen efficiënt te kunnen aanpakken, niet alleen de negentien Brusselse gemeenten fusioneren, maar zou België eerder moeten fusioneren dan splitsen. Dat zou pas een originele manier zijn om met 'de kracht van verandering' de bestuurlijke vereenvoudiging van ons land te realiseren.