Direct naar artikelinhoud

Wie is bang voor de nieuwe juf?

Er is een aan-geboren verschil tussen neofobie en neofilie. Neofobe kinderen zijn bang voor een nieuwe juf, nieuwe dingen leren, dag na dag. Neofiele kinderen hebben een grote honger naar nieuwe ervaringen en leven misschien langer en gelukkiger, ontdekte professor Carl Schwartz van Harvard Medical School.

Al wanneer kinderen twee jaar oud zijn, is duidelijk of ze neofoob of neofiel zijn. Een onschuldig testje waarbij een robot de kamer in komt gelopen, laat de ware aard van het kind zien. "Er zijn kinderen die zich niet meer durven te bewegen, beginnen te huilen of naar hun moeder lopen. Andere kinderen lopen naar de robot, beginnen ermee te spelen en steken hun vinger in zijn oog", zegt Carl Schwartz, die zijn onderzoek publiceerde in het vakblad Science. "Ze zijn meteen nieuwsgierig en dat het iets vreemds is, houdt hen niet tegen." Diezelfde kinderen zijn op hun twintigste nog steeds niet bang van onbekende gezichten. Bij de kinderen die als baby bang waren van een robot, is er nog altijd een ongewoon sterke angstreflex in de amygdala (neuronenkern in de hersenen) als ze achttien jaar later een nieuw gezicht zien.

Vijftien procent van alle kinderen is neofoob. Wat begon als een persoonlijkheidsonderzoek bij kinderen twintig jaar geleden, leidt nu tot een nieuw inzicht in hoe het komt dat sommige kinderen van nature nieuwsgierig en leergierig zijn en andere helemaal niet. "We ontdekten tot onze verbazing dat die reactie op de robot twintig jaar later nog altijd een verschil in karakter blijkt te betekenen. De persoonlijkheid van een kind wordt al heel vroeg gevormd", zegt Schwartz.

Lange adem

Het is niet zo dat ons hele karakter vastligt van bij onze geboorte. "Er bestaat een genetische aanleg voor neofobie, maar dat betekent niet dat die aanleg je hele leven bepaalt. Slechts een derde van de neofobe kinderen was ook als twintigjarige erg teruggetrokken en sociaal weinig vaardig. En dan heb ik het niet over de verlegenheid die we allemaal weleens ervaren, maar over het vermogen om vrienden te maken, een praatje te slaan. Tweederde van de kinderen die geboren zijn met een aanleg voor neofobie is er wel in geslaagd om normale sociale vaardigheden en bredere interesses te ontwikkelen. De natuur is wel erg sterk: op hersenscans blijf je nog altijd zien dat ze meer angst voelen als er iets nieuws in hun leven gebeurt, zelfs als ze gewoon maar een nieuw gezicht kijken."

Neofobe kinderen hebben twee nadelen: ze hebben beperktere sociale vaardigheden en minder brede interesses. Hun interesse beperkt zich vaak tot een paar dingen waar ze goed in zijn, en waar ze zich dan in verdiepen. Wiskunde is leuk, en al de rest vinden ze maar saai. Schwartz: "Een van de kinderen die bang was voor de robot, is ondertussen bezig zijn doctoraat in wiskunde te behalen. Die kinderen hebben vaak meer aanleg voor eenzaamheid, maar zijn erg geschikt voor zeer nuttig werk van lange adem. Terwijl een van de nieuwsgierige kinderen vandaag voor een rioolkrant werkt."

Extremen

"De meesten onder ons zijn niet 100 procent neofiel of -foob. We zitten ergens tussenin. Karakter is een schaal met extremen, een minderheid is extreem neofoob", zegt Schwartz.

Wie leeft nu het langst en gelukkigst? Het neofiele kind ziet een vriendje aan de andere kant van de weg, zwaait, steekt over en wordt door een auto overreden. Het neofobe kind aarzelt en steekt niet over. De auto gaat voorbij, het vriendje ook. "Je zou denken dat voorzichtig het langst duurt", zegt professor Sonia Cavigelli van Penn State University, wier onderzoek naar neofobie en neofilie bij ratten in het vakblad PNAS verscheen. "Maar dat is niet zo. Neofiele ratten leven langer. 60 procent van de neofobe ratten overlijdt sneller dan hun avontuurlijkere soortgenoten. De neofobe ratten hebben meer last van angst en stress, iets wat zich niet uit in hun gezondheid op jonge leeftijd, maar waar het lichaam na jaren wel de gevolgen van ondervindt. Teveel stresshormonen schaden het immuunsysteem, waardoor ziekte vlugger toeslaat. Verder kunnen de aders sneller verharden, is er een groter verlies aan hersencellen en kan de slaapkwaliteit eronder lijden. Van slaaptekort is algemeen bekend dat het de levensduur inkort."