Direct naar artikelinhoud

‘We doolden rond in pyjama, als vluchtelingen in eigen stad’

LUIK - De veiligheidsperimeter rond het rampgebied blijft voor onbeperkte tijd hermetisch afgesloten. ‘We weten nog niet wanneer de mensen terug mogen’, zegt schepen van Sociale Zaken Benoît Drèze. “De vijfhonderd bewoners van de honderd huizen worden opgevangen in hotels en sociale woningen. Ook een honderdtal handelaars kunnen nog niet terug.”

De Luikse buurtbewoners van de rue Léopold wachten met ongeduld tot ze weer naar huis mogen. De meesten hebben geen geld, geen verse kleren. Overdag worden ze opgevangen in de Halles aux Viandes, een zaal van de stad. De vorige dagen zorgde de politie er samen met de brandweer voor dat hun huisdieren werden opgehaald. Gisteren konden ze elk een lijst maken van andere benodigdheden uit hun huis. Zelf mochten ze er niet heen. “We gaan de huizen af op basis van prioriteiten”, aldus schepen Drèze. “We hebben de huisdieren al opgehaald. Volgende prioriteiten zijn medicijnen, identiteitskaarten, geld, telefoons...”

Gegijzeld

Zelfstandig modeontwerper Giovanni Biasiolo uit de rue de la Madeleine is één van de getroffen Luikenaars. Samen met zijn huurders zit hij in de zaal waar de omwonenden van de ramp worden opgevangen. Ze tekenen gedetailleerde plannetjes van de  kamers in de woning om erop aan te duiden waar de spullen liggen die de politie voor hen moet gaan ophalen. Biasiolo voelt zich professioneel gegijzeld door de veiligheidsperimeter. “In mijn woning heb ik mijn showroom, mijn ateliers, bureau, stock, alles”, zucht hij. “Dinsdag zou ik normaal mijn nieuwe collectie in mijn showroom tonen. Nu kan ik niet eens aan mijn ontwerpen. Ik kan hen toch moeilijk vragen om mijn hele stock op te halen. Dat is onbegonnen werk. Ik kan niet verkopen en geen klanten bedienen. Per dag verlies ik inkomsten. We hebben vandaag vernomen dat het nog weken kan duren voor we terug mogen. Ik weet nog niet hoe ik dat ga oplossen.” De opvang door de stad maakt veel goed. “De hulpverleners zijn heel attent en vriendelijk, dat helpt om alles in perspectief te plaatsen. Ook het feit dat ik al dagen dezelfde onderbroek aan heb”, relativeert Biasiolo. “Ik logeer met mijn zoon in de Holiday Inn. Toen ik daar na de eerste nacht, donderdagochtend rond 6 uur, wakker schoot, duurde het even voor ik wist waar ik was. Ik ben stilletjes beginnen wenen, zonder mijn zoon te wekken. Pas dan drong tot me door hoe we na de explosie - we dachten dat het bom was - in pyjama hadden rondgedoold, vluchtelingen in onze eigen stad.” Huisgenote Sandra Rizzo, bibliothecaris bij de Luikse universiteit, kan nog lachen om de plannetjes en lijstjes. “Het is een beetje vreemd dat we politiemensen die we niet kennen ons huis in laten zonder erbij te zijn. Het is alsof we een lijst van onze meest waardevolle bezittingen klaarleggen voor inbrekers”, lacht ze.Laurraine Dossogne (24), schrijfster van kinderboeken, heeft net haar doos met de spullen uit haar flat in de rue Léopold ontvangen. “Ze hebben meer meegebracht dan ik had gevraagd”, zegt ze opgelucht. Dossogne werd opgevangen door buurtbewoonster Yvonne Givard. “Het klinkt stom, maar wat ik het meest van al miste was mijn gsm-oplader.” Meteen na de explosie in haar straat heeft Dossogne besloten haar leven om te gooien. “Ik wil weg uit Luik en ik stop met mijn studie”, zegt ze. “Ik broedde al langer op de idee om de luide stad achter me te laten. Nu heb ik het gehad. Ook de studie zet ik stop. Ik wil me volledig op mijn schrijverscarrière werpen.” Toch keert ze niet terug naar de rust van de Ardennen bij papa en mama. “Ik ben misschien geen city girl maar ik ben gesteld op mijn vrijheid. Ik ben blij dat ik een maand bij Yvonne mag blijven.”Ook Dossogne verwerkt de shock van woensdagnacht nog. “Ik zit al dagen aan een stuk de hele tijd voor de televisie. Normaal kijk ik nooit. Toen ik me dat gisteren realiseerde, ben ik een klein notaboekje gaan kopen. Ik heb alle ervaringen van de afgelopen dagen opgeschreven.”

Gedesoriënteerd

In het opvangcentrum kunnen de mensen ook op consultatie bij een huisdokter. Catherine Decker zit in het wachtzaaltje. Ze komt om slaapmiddelen voor haar moeder. “Mijn 88-jarige moeder en mijn halfbroer werden vorige nacht om 2 uur ’s ochtends uit hun huis gehaald”, vertelt Catherine Decker. Ze ziet er afgepeigerd uit, met bloeddoorlopen ogen. “Het was een verschrikkelijke nacht. Mijn mama was gedesoriënteerd en oververmoeid. Ze wilde niet uit haar huis zonder haar kat. Ze schold me de huid vol. De politie moest een half uur op haar inpraten voor ze uiteindelijk instapte, zonder kat.” De hoogbejaarde vrouw kwam ook thuis niet tot bedaren. “Ze zat in de zetel en tierde de hele tijd. Ze smeekte om haar kat. Plots werd ze lijkbleek: ‘Ik ga dood, ik ga dood’, jammerde ze. Daarna wilde ze op haar blote voeten in de sneeuw naar buiten om haar kat te gaan halen. Ik wist me geen raad en heb de 100 gebeld. Zij hebben met haar gesproken, en daarna werd ze weer rustig.” Gisterochtend kon Decker de kat van haar mama gaan halen. “Dat maakte alle verschil. Mama is weer beter. Ze is nu aan het einde van haar leven. Ik hoop dat ik haar nog wat kan helpen.”Decker vangt ook haar halfbroer Michel Grosjean (66) op. “De woensdag na de explosie was hij een krant gaan kopen, maar hij mocht van de politie niet terug naar huis. Toen hij na een paar uur mama ook niet in het opvangcentrum vond, raakte hij in paniek. Hij kwam te voet naar mijn huis maar liep verloren. Hij heeft uren rondgelopen. Onder een brug gleed hij uit en raakte niet meer recht. De politie vond hem op zijn buik, onderkoeld. Ik ben meteen gekomen, en vreemd genoeg mocht hij terug naar mama. Ze mochten in hun huis blijven, tot deze ochtend (zondag, red.). Waarom dat in de nacht moest, begrijp ik eerlijk gezegd nog altijd niet.”