Direct naar artikelinhoud

'Wat een angstfabriek is het hier toch'

Volgende week viert hij samen met Jane Birkin en Michel Piccoli zijn 65ste verjaardag, maar voor oud worden heeft Arno geen tijd. Voor verontwaardiging des te meer. 'Weet je dat in Brussel mensen me aanspreken met de vraag: 'Arno, mogen we aan de Belgische kust nog Frans spreken?' Proef het gif van de angst.'

Als een poëtische wervelwind komt hij naar Hotel du Parc toegelopen, en het eerste wat ik denk is: "Had ik maar zo'n haar." Die zilveren, lichtgrijze weelde van een volle bos. Coupe brousse en toch gestileerd. Weelderig golvend als was het abstracte kunst van zeewind. Haar dat niet beslapen lijkt.

Arnaud Charles Ernest Hintjes is de vijfenzestig nabij, maar een drama wil hij er niet van maken: "I'm just older, my heart is getting colder." Talent voor nostalgie heeft hij niet. Onverminderd rechtop staat hij in de erosie van het leven. De wereld is misschien veranderd, maar niet hij. In consequent surrealisme is hij zijn generatie ver vooruit.

"Alles doet het nog. Ik kijk uit naar de verjaardagsconcerten in Oostende. In aanwezigheid van dierbare vrienden. Mijn 'zusje' Jane Birkin zal er zijn en een dag later komt mijn vriend Michel Piccoli naar het feest in Brussel. Innig en werelds, zo horen verjaardagsconcerten te zijn. In afwachting lees ik kranten en maak ik muziek. Of ik ga in Brussel met een vriendin nog eens echt Belgisch eten: moules gratinées. Ik heb niet veel nodig om gelukkig te zijn."

Bohemien voor het leven, rocker totterdood, Belg forever en daaroverheen gepassioneerde ambachtsman. Perfectionist pur sang, allergisch voor amateurisme. Controlefreak. Terwijl hij in de publieke beeldvorming doorgaat voor een amusante sloddervos die het leven het liefst afdoet met een lach en een paar oneliners. Niets is minder waar. Arno huivert in precisie bij wat hem te doen staat. Le vrai professionel. Alleen in het spreken maakt hij er soms graag een Oostendse kermis van.

Theezakje

"Ober", roept hij, "ober, mijn theezakje is gescheurd. Jammer want het was een mooi theezakje." Hij kijkt de papieren snipper dromerig na, alsof hij zich helemaal verplaatst heeft in het tragische einde. Oog voor detail: het is Arno bestorven. Enig decorum mag altijd: "Kijk, de obers hier lopen nog in een colbert met strik. In de Métropole in Brussel heb ik ze nog in leren schorten zien passeren. Niet dat het voor mij hoeft, maar enige chic is altijd goed voor de commerce.

"Ik zit graag op een terras naar mensen te kijken. Zij inspireren mij. Alleen is de onderlinge communicatie stilgevallen. Op een dag maakte ik het mee dat iemand een brasserie binnenkwam en vervolgens per gsm goeiedag zei tegen een vriend verderop in het café. Je ziet alleen nog mensen praten tegen hun laptop en mobieltje. Zelf doe ik ook mee aan die onzin. Tegen elkaar hebben ze niets meer te zeggen. De social media hebben ook een stenen tijdperk ingeluid. Ik denk zelfs dat de mensen vandaag gevangenen zijn van de tumultueuze technologische vooruitgang. Je ziet nu in de publieke ruimte, in cafés en theaters, mannen en vrouwen lachen tegen hun gsm. Dan denk ik: motherfuckers, waar zit je echte vrolijkheid? Of is gezelligheid alleen nog een ingebeelde boel? Het individualisme wordt stilaan de grootste vorm van vaandelvlucht."

Tja, de verbeelding: où sont les neiges d'antan? "We leven ook nog in een verbondsmaatschappij. Ik ken steeds meer mensen die bang zijn om te zeggen wat ze willen zeggen. Alsof er een onzichtbare censuur over hen heen is neergedaald. Ik snap dat niet, en al helemaal niet van jongeren. Waar de wereld beheerst wordt door angst, is er geen wereld meer.

"Nee, zelf ben ik nooit bang. Nooit geweest. Ik was een jaar of negen toen ik op de wereldtentoonstelling van '58 verloren liep. Mijn vader vond me niet en ik werd opgevangen in het Indiase paviljoen. Ik zie nu nog de dame in lokale klederdracht die zich over mij ontfermde. Drie uur heb ik bij die madame gezeten, en ik voelde me goed. Geen seconde gepanikeerd. Daar rook ik voor het eerst het parfum patchoeli. In de jaren zestig was dat een hit. De geur van patchoeli is me altijd bijgebleven.

"Ik ben niet van jeugdsentiment hoor. Ik idealiseer het verleden niet, al is historisch inzicht wel een voorwaarde voor beschaving. Er is veel gebeurd in korte tijd. Over twee jaar ziet de wereld er weer helemaal anders uit. Mij hoor je daarover niet somberen. Maar juist een rush van verandering heeft verleden nodig."

Appelblauwzeegroen

Hotel du Parc is van een ouderwetse statigheid. Erg in trek bij oudere locals en toeristen die er nog een filterkoffie kunnen drinken. Na een uurtje zegt Arno: "Zullen we aan de dijk een hapje gaan eten, ik zou de zee weer eens willen zien. De zee zit in me, ik ben er verslaafd aan."

Op naar de zee.

"Zie je de kleur van de zee? Dat noemen ze appelblauwzeegroen. Bij Ensor vond je het al terug. Ik mag graag een uur voordat de zon ondergaat op een terras gaan zitten. En maar kijken. Wat je dan ziet zijn vier schilderijen van Spilliaert. Oostende heeft speciaal licht dat in een paar seconden kan veranderen. En dan de geur van de zee, als die 's ochtends om tien uur de dampen van het zand loslaat. Het is de mooiste geur die ik ken. Ik ben allergisch aan schaaldieren, maar ze mogen ruiken, is altijd een feest."

Zoals hij ook nu weer om zich heen kijkt naar passanten is geen twijfel mogelijk: Arno is een observator, wie weet met het oog van de schilder. Niets ontgaat hem. Je denkt dat hij, pratend als een stoomwals, met zijn gedachten in Sri Lanka zit, maar hij heeft als eerste gezien dat een vrouw met hond zich opricht om hem te komen begroeten. Kosmopoliet met het wonder van instinct in zich.

"De mensen zijn vaak blind. Ze wonen aan de kust, maar nog geen drie dagen in het jaar zien ze de zee. Een misdaad tegen de zee. Het is alsof ze de schoonheid niet willen zien. Dat ze zitten te wachten tot iemand het deurtje in hun geest opent. Ken je het museum van Magritte? Het mooiste museum van de wereld. Van over de hele wereld komen ze daar kijken. Wij kennen het niet.

"Ik kan niet tegen kleinheid. Ik zeg altijd: we wonen in een petit pays avec des grands esprits, vroeger. De esprit wordt almaar kleiner. Als ik vanop mijn terras in Brussel zuidwaarts pis, is Parijs nat. Zo klein zijn we. Maar hoeveel schoonheid hebben kunstenaars als James Ensor de wereld niet gebracht? Waren wij niet ooit het esthetische laboratorium van Europa? En zie nu: België bestaat alleen nog zolang Brussel bestaat. Wat er daar niet allemaal is gepasseerd van mensen op wereldniveau. Miles Davis en Edith Piaf, Victor Hugo en Verlaine... Er wonen twee keer zoveel mensen in LA dan in dit dwerglandje. Vlaanderen is hooguit een paar straten in Los Angeles, zo miserabel. En dat zou zich dan ook nog willen afsplitsen. Motherfuckers."

Meltingpot

"Ik ben in Oostende opgevoed in vier talen, als jongen van de straat. Alle menukaarten waren in vier talen. Er was een motherfucker die me in een krant neerbliksemde omdat ik geen perfect ABN sprak. Hij schreef ook nog dat ik altijd bij de koning zat, terwijl ik die mens nog nooit had gezien. Ik spreek met een accent, maar de hele fucking wereld spreekt met een accent. Wat dacht je van het Frans van Marseillanen? Of van het accent van die populist van wie ik de naam niet wil uitspreken? Ik ben een meltingpot, zoals mijn grootvader. Of noem het voor mijn part een pot-au-feu."

Als hij iets zou moeten zijn, dan meer Oostends dan Vlaams. En dan nog in de setting van Europeaan en wereldburger. In Amerika, Japan, Noord- en Zuid-Europa weten ze ook wie Arno is. Daar wordt hij gevierd als rocklegende, als kunstwerk van de verbeelding. Soixante-huitard van droom en daad, nog steeds.

"Waar blijf je zonder verbeelding? Waar komt dan nog creativiteit vandaan? Ik heb nooit naar luxe gestreefd, kan niet eens auto rijden. Materie is nooit de draaischijf van mijn leven geweest. Schrijven, opnemen, spelen, acteren, dát zijn de dingen waaraan ik mezelf voltank. Ik kan niet zonder muziek, zij is mijn maîtresse. Je weet toch dat muziek vrouwelijk is, hé. Dan weet je ook dat ik fundamenteel lesbisch ben.

"Ik functioneer alleen in totale vrijheid. Op het moment dat iemand zegt wat ik te doen en te laten heb, haak ik af. Zo is het altijd geweest, vanaf mijn vroegste jaren. Op school begon ik te stotteren bij de minste dwang. Ik heb eens een spreekbeurt gehouden over de Olympische Spelen. Er was mij tien minuten spreektijd toegestaan. Het heeft een uur geduurd. Mijn logopediste, mevrouw Schrams, hield me voor dat ik elke klinker met een pfff moest beginnen. Zoals pfff-eelt. Ach, als ik speel en vrijuit kan spreken heb ik er geen last van. Nee, ik heb er ook niet onder geleden als kind, terwijl het wel heavy was, slecht Nederlands spreken en ook nog stotteren."

Revolte en kunst

Voor oud worden heeft hij geen tijd, zegt hij. Hij denkt overigens in zondagen, niet in jaren. De jukbeenderen staan nog strak, de ogen glanzen in speelse schittering, getekend door verdriet en verlies is hij niet.

Een klein beetje wel, zegt hij. "Mijn oude vader is enkele weken geleden overleden. Daar heb ik nog altijd verdriet van. Het spijt me zeer dat ik hem niet vaker heb opgezocht. Daar heb ik wel moeite mee, ook in het besef dat ik nu dezelfde vader ben voor mijn twee zonen. Ik zou hen graag wat meer zien, maar ik ben natuurlijk geen schoenmaker.

"Mijn vader werkte voor Wagons Lits. Hij heeft de laatste Oriënt Express gerepareerd. Hij kon alles met zijn handen. Tijdens de oorlog was hij bij de RAF om aan Spitfires te sleutelen. Later werd hij syndicalist. In onze keuken kwamen Achille Van Acker en Louis Major over de vloer. Ik weet nog dat mijn vader gratis aardgas ging leggen bij de mensen die het niet konden betalen. Solidariteit heette dat toen. Op een dag weigerde hij nog langer op zaterdag te werken. Hij ging op de barricade staan. Thuis sprak hij met een geen woord over politiek. Ik denk hij bang was dat ik in de revolte zou doorslaan. Mijn grootvader Charles droeg ook al de vlag in de 1 meistoet van drie man en een paardenkop.

"Revolte en kunst gingen in die tijd nog samen. Oostende zat vol met Duitse en andere intellectuelen. Karl Marx, Einstein, Gustave Eiffel, het zat hier allemaal in de maisons closes. Een broer van mijn grootvader was kolonel in het leger en zijn madame hield een bordeel. Al die artiesten betaalden met etsen, objecten en schilderijen van Ensor en Spilliaert en weet ik van wie allemaal. Een fortuin dat in de jaren zestig opeens verdwenen was, na hun dood. God is een femme de ménage die als Hij zou bestaan 24 uur moet werken. Niet te doen."

Het ideologische anker is door zijn vader gelegd, de liefde werd door zijn excentrieke moeder bewaakt. "Ik ben opgevoed door vrouwen, voorop mijn moeder en tantes. Mijn moeder was een madame met een visie, nog heftiger dan mijn vader. De kloten die ik onder mijn ogen heb, had zij aan haar lijf. Lulu heette ze. Ze was een feministe avant la lettre. Ze had kort afgeschoren haar, wat in die tijd een ongezien curiosum was. Zij heeft me de kracht van vrijheid meegegeven. Helaas is ze vroeg gestorven, op haar 44ste."

"Vrijheid is de essentie van alles, van kunst en muziek, van leven en liefde, van solidariteit. De vrijheid die ik, met dank aan de jaren zestig en zeventig, heb verworven is mijn grootste bezit. Muziek is per definitie vrijheid.

"Op mijn achtste ben ik door 'One Night with You' van Elvis Presley tot een leven vol muziek gekust. Het was de eerste keer dat ik het gevoel van klaarkomen had. Iedere keer weer. Mijn geweldige leraar moraal, Hubert Decleer, voltooide de navelstreng. Hij woont nu in Kathmandu en schrijft aan Tibetaanse dodenboeken. Van hem kreeg ik vijf platen mee: Muddy Waters, Fred McDowell, Robert Johnson, Lightnin' Hopkins, Sonny Boy Williamson. Hij bezwoer me hen te eren als founding fathers. Sindsdien is de blues in mij gekropen en er nooit meer uitgegaan."

De muzikale draai aan zijn leven kwam, godbetert, van een wesp.

"Het was een zomerse dag in mei en ik was uitgenodigd voor een voetbalwedstrijd van FIFA-juniores. Het schijnt dat ik een niet onaardige middenvelder was. Voor het stadion werd ik in mijn tong door een wesp gestoken. Dokter erbij, meteen een spuit, genre cortisone. Ik had me voorgenomen als een tweede George Best uit het toernooi te komen. Maar door die spuit en een jointje begon ik op het veld rare dingen te doen. Ze dachten dat ik de boel in de maling nam. Einde voetbalcarrière. Anders was ik nu getrouwd geweest met een coiffeuse en stond ik achter de tap in een brasserie.

"Gelukkig krijg je als muzikant op een podium evenveel adrenaline als een centervoor in de finale van de Champions League. En wat voetbal niet doet, doet muziek wel: muziek heelt. Zonder muziek had ik nu misschien wel in de gevangenis gezeten of was ik, lachend gezegd, op den dool geweest in de RAF van Baader Meinhof. Ik was in mijn puberale vriendenkring een beetje anders. Soms sprak ik urenlang niet, soms kakelde ik erop los en verdween dan ineens. Enfin, ge ziet, het kon alle kanten uit met mij. De muziek heeft uiteindelijk mijn leven structuur gegeven."

En de vrouwen dan, mompel ik.

"Ik zeg altijd: het zijn de mannen die denken dat ze alles weten, maar het zijn de vrouwen die alles verstaan. Relaties zoals verliefd zijn in de cinema heb ik niet gekend. Ik houd van vrouwen, maar met mij samenleven is niet evident. En ja verliefdheden zijn niet zonder risico. Voor een vrouw in het vliegtuig stappen naar New York? Het zou zomaar kunnen. Ik ben er niet bang voor, maar ik denk er wel altijd bij: dan kom ik daar aan en zij komt niet af. Zit ik daar in een hotel naar de BBC World te kijken."

Conservatieve bende

Nog één keer een saluut aan zijn vader. "Hij zou zich bij het Vlaams-nationalistische tromgeroffel van vandaag in zijn graf hebben omgedraaid. Wat een conservatieve bende is het hier toch. Een angstfabriek. Ik dank de hemel dat ik ben opgegroeid met Boontje in de Vooruit. En met de kunst van James Ensor, die au fond een striptekenaar was.

"In tegenstelling tot wat soms gedacht wordt, ben ik niet die loslopende narcist. Ik lees boeken en kranten, kijk om me heen, spreek mensen. En ik denk na over de caprices van onze broeders en zusters. Achter Arno le beau, zoals jij me nu noemt, zit ook iets van maatschappelijk bewustzijn en ongemak. Terloops, ik ben voor veel mensen nonkel Tonton. Zo noemen ze me van vroeger al. Dat van die beau valt dus wel mee. Wat telt, is dat je jezelf accepteert. Een koe geeft melk, geen champagne. Ik heb nooit iemand anders willen zijn, want dat is werken. En ik werk niet, ik speel.

"Maar goed, terug naar de maatschappij. Weet je dat in Brussel mensen me aanspreken met de vraag: 'Arno, mogen we aan de Belgische kust nog Frans spreken?' Proef je het gif van de angst. Terwijl op het Songfestival geen hond weet waar Vlaanderen ligt. In Frankrijk zijn les Flamands ook Franstaligen. In Engeland weten ze bij god niet hoe a Flemish singer eruit zou zien. Enkele jaren geleden speelde ik in de Brusselse rand. Ik had een Fransman als technieker, maar één woord Frans en hij zou eruit worden gezet, was de waarschuwing. Chinees en Eskimoos mocht wel. Wat ben je dan voor een crèche zwakzinnigen."

Hij recht de rug en zegt plechtig: "Ik hoop dat ik mis ben, maar ik vrees dat we in de jaren dertig zijn beland. Van de man van wie ik de naam niet wil noemen, mag je dat niet zeggen, maar de gangbare retoriek liegt er niet om. Er is geen ideologische schaamte meer.

"Ik pleit mijn eigen wereldje niet vrij. Er zit meer rock-'n-roll in een coiffeusesalon dan in de standaardbandjes. Ik heb nog de tijd gekend dat de Engelse rockscene zich genadeloos tegen Thatcher keerde. Hier komt het thatcherisme ook naar boven, maar tot een artistieke contre-pouvoir van onze rockscene komt het niet. Ik heb de indruk dat zelfs kunstenaars bang zijn geworden. Jonge artiesten zijn ook subsidiegevoelig, ik begrijp dat wel.

"Vorige zaterdag speelde ik in Charleroi. Ik was doodmoe, maar het enthousiasme gaf me een kick. Verzuring kennen ze daar niet. Dat is de spécialité de la Flandre, zo lijkt wel. Dat zeurderige klagen houdt hier maar niet op."

Mijmerend tot de zee: "Wat is dat toch met onze ingekeerdheid? Stars zijn streng verboden in deze contreien, die horen aan de hemel. Toots speelde in Blankenberge voor vijftien man, terwijl hij in Amerika cult was. Ik heb een tournee gedaan met nummers van Brel, door heel Europa, tot in Polen. Eén land had geen belangstelling: België. Een gast van de organisatie vroeg me: was Brel misschien een crimineel of zo? Wie in Vlaanderen kent de gebroeders Dardenne? Weet iemand dat er zonder Magritte nooit een Andy Warhol was geweest.?

Schaterend: "Wij hebben van onszelf een oubliëtte gemaakt, denk je niet?"