Direct naar artikelinhoud

De gelukkigste mensen van de wereld leven hier

at, hoe of waar is Vanuatu en waarom reizen naar deze onbekende plek? Wel, stel je Frans-Polynesië voor, je weet wel, Bora Bora en Tahiti en meer van dat azuurblauw fraais. Maar dan wel goedkoper en zonder de attitude. Zet het ook gerust naast woest en rebels Papoea-Nieuw-Guinea, maar dan wel veel toeristenvriendelijker en beter uitgerust. En ja, het ligt ook niet ver van het geamerikaniseerde Fiji en het ruwere Samoa, maar de mensen hier zijn vriendelijker en niet zo grommig.

Net als zijn meer populaire buren is de eilandengroep Vanuatu, gelegen in Melanesië in de Stille Oceaan, een klein paradijs. Fraaie blauwe lagunes, witte zandstranden, wuivende palmen en levendige koraalriffen onder water inbegrepen. Het enige verschil is dat enkel avontuurlijke Australiërs hun weg naar hier vinden en het er voor de rest erg rustig en charmant aan toe gaat. Afgezien van dat handvol slimme globetrotters zijn het enkel mensen met veel geld die Vanuatu weten liggen, want deze eilandengroep is ook een offshoreparadijs waar je naast fiscale voordelen ook een handig residentschap en een kokosnoot gratis bovenop krijgt. Vrees niet bij het horen van de term 'fiscaal paradijs', want je betaalt hier een pak minder dan in Tahiti of Fiji, terwijl de bounty-sfeer net hetzelfde is.

Reizen naar Vanuatu begint reeds aan boord van een Air Vanuatu-vlucht. Veel strooien hoedjes, een tropisch bloemenmotiefje dat overheerst en bij aankomst te Port Vila, de hoofdstad, staat een welkomstbandje waarvan de leden fleurige hemdjes en bloemenkransen om de nek dragen. Geen melige toestanden maar jazzy opzwepende deuntjes die je de rest van het verblijf zullen achtervolgen. Idem voor het heupgewieg, de breed glimlachende gezichten en twinkelende oogjes van de locals. In dit stukje Pacific zijn ze nog blij met bezoekers, en daar is geen enkele Crusoe-aspirant rouwig om.

Happy go lucky

Vanuatu maakt gelukkig. Zelfs Lonely Planet riep in 2010 deze eilandengroep van 83 vulkanische sproeten uit tot een van de happiest places in de wereld. In 2006 werd Vanuatu ook door de Happy Planet Index (samengesteld door de New Economics Foundation en Friends of the Earth) tot de meest gelukzalige plek in de wereld bekroond. Uitkomst was dat Vanuatu de nummer-éénplek verdient omdat de bevolking, van iets meer dan 200.000 inwoners, over het algemeen gelukkig is, gemiddeld zeventig jaar oud wordt en weinig schade aan de planeet toebrengt. Small footprint, big smile. Al deze lijstjes liegen er niet om. Er is inderdaad iets met deze bestemming. Het is ongewoon dat de lokale bevolking in de Stille Oceaan zo goedlachs en vriendelijk is. Max, een buitenlander die zijn hart verloor aan Vanuatu, vertelt dat Papoea-Nieuw-Guinea vijftig jaar geleden ook zo was, tot Australië het uitmolk en corrupt, verbitterd en triest achterliet.

Natuurlijk is niet alles perfect. De inwoners hebben ook hun kopzorgen. Lagere lonen, bijvoorbeeld, terwijl het leven er niet erg goedkoop is. De supermarkt Au Bon Marché in Port Vila toont prijzen die je ook in België betaalt, terwijl het meisje aan de kassa slechts 300 euro per maand verdient. Zij zal eerder haar proviand op de markt kopen, en niet hier. Veel inwoners leven nog in afgelegen dorpjes met weinig comfort en voorzieningen. Als toerist is het enige probleem dan weer dat je je onverbiddelijk aan de beruchte island time moet aanpassen. Is het vandaag niet, dan lukt het morgen wel. Een vlucht wordt zomaar geannuleerd en een paar uur later komt het vliegtuig rustigjesaangevlogen, alsof er niks aan de hand is. Op tijd komen voor een afspraak is hier ongehoord. Er wordt niet gestapt maar gesloft. Na elke inspanning komt een hoognodig dutje. Stressen doe je hier beter niet. Wel relaxen, je humor bewaren en glimlachen. Want dat doet iedereen hier veel, graag en uitbundig.

Champagnestranden

In Vanuatu moet je eilandhoppen. Bijvoorbeeld naar picture perfect (Espiritu) Santo, een van de mooiste bewoonde eilanden in de archipel en berucht om zijn uitzonderlijke stranden. Pas op, om op die stranden te geraken, moet je wat moeite doen. Bijvoorbeeld twee uur door weelderige kokosnootplantages rijden om dan, langs de noordtip van het eiland, op Champagne Beach te stranden. Een paar keer in het jaar wordt deze baai overspoeld door duizenden cruisepassagiers die met de rederij P&O de Pacific verkennen. De rest van de tijd is Champagne Beach speelterrein van de Ni-Van, zoals de inwoners van Vanuatu worden genoemd. De Ni-Van komen hier graag, vooral in het weekend, wanneer ze met krakkemikkige pick-up trucks met de achterbak vol met strandgangers naar hier afzakken.

Iets verderop zonk de SS President Coolidge, een luxueuze Amerikaanse ocean liner die in de jaren 1940 als oorlogsschip werd ingezet. Het schip, dat meer dan vijfduizend opvarenden vervoerde, ging net voor de kust van Santo ten onder. Amper twee passagiers lieten het leven en de SS President Coolidge zonk de dieperik in. Niet zo heel diep, want de Coolidge is het meest toegankelijke wreck dive-schip in de wereld. Je kunt er zo vanaf het strand naartoe zwemmen. Het hoogste punt van de cruiser bevindt zich op amper twintig meter diepte, terwijl de achtersteven op zeventig meter ligt. Ertussen een onderwaterparadijs dat bestaat uit de chique vertrekken van het cruiseschip in combinatie met oorlogsattributen zoals kanonnen, jeeps en helmen. Verder valt er op Santo niet veel meer te bespeuren van de Amerikaanse ex-legerbasis. Wie tegenwoordig een Amerikaan wil tegenkomen, zal naar Fiji moeten doorreizen.

Koop eens een eiland

Wat doet een Franse miljardair wanneer hij op een eilandje, verloren in de grote Pacific, verliefd wordt? Gewoon kopen, natuurlijk, en er een bounty-achtig paradijs van maken. De man passeerde op een zeiltrip de tropische sproet Ratua, op een halfuurtje varen van het eiland Santo. Hij onderhandelde met de lokale stam en kreeg de lease voor 75 jaar te pakken - volgens een lokale visser voor amper 200.000 euro. In ruil mag hij met het eilandje zijn ding doen. Eerst liet hij tientallen traditionele houten huizen uit Indonesië overvliegen en monteren, om er dan zelf vakantie te gaan vieren. Tot vorig jaar, toen de Fransman besliste er een kleinschalig hotel van te maken. Eco-luxury...

glaasje kava?

Ratua Island heeft nergens airco, bijna geen plastic (de flesjes water niet meegerekend, jammer) en een deel van de opbrengst gaat naar een lokaal fonds. Omdat er in deze contreien bijna geen grootschalige visvangst is, valt in het water rond het eiland constant de natuurlijke en nautische survival of the fittest gade te slaan. Van op het terras van het hotel worden scholen sardienen opgejaagd door grotere vissen, de grotere vissen dan weer door enorme barracuda's. Wat verderop in de diepere wateren gebeurt, laat je best aan je eigen fantasie over. Het personeel van Ratua Island bestaat voor bijna 99 procent uit Ni-Van. Niks is hen te veel gevraagd: uitstapjes in de typische boten naar de Blue Hole, een blauwachtig gat in de oceaanbodem waar vers water naar boven borrelt en dat de kleur van het water een onaardse tint geeft.

Het is makkelijk communiceren met de Ni-Van, wat reizen hier extra aangenaam maakt. De grote verrassing is immers dat velen hier vlot drie talen spreken: Engels, Bislama en Frans. Met dank aan de kolonisatie, natuurlijk. Tankyu tru voor een glaasje freswoto bijvoorbeeld. En als de Ni-Van ergens dringend naartoe moet: mi mas go noa.

Ook op een boogscheut van Santo ligt een ander privé-eiland, Bokissa. Hier komen vooral duikers die niet zoveel luxe nodig hebben maar wel wat authentieke sfeer weten te appreciëren. Allen, de eigenaar van Bokissa, is ondanks zijn Australische roots een en al authenticiteit. Hij introduceert zijn gasten regelmatig in de kunst van het kava drinken. Verwar deze drank niet met het bubbeldrankje uit Spanje.

Wanneer een bezoeker voor een rondje kava wordt uitgenodigd, is dat een uiting van gastvrijheid en een echte eer. Maar pas op, het in een halve kokosnoot geserveerde goedje smaakt wat naar modder en ziet er uit als een bruin sopje. In één keer moet de kava worden uitgedronken. "Niet stoppen, niet smaken, niet ruiken." En niet naar de rest van de groep kijken. Meteen voelt de tong wat verdoofd aan. "Straks vindt iedereen die lamp daar veel te helder", licht Allen toe. Je gaat trager spreken, stiller zelfs, de ledematen worden wat gevoellozer en de slaap zou dieper moeten zijn.

Op de eilanden van Vanuatu is kava drinken een sociaal gebeuren. Allen bouwde speciaal voor die momenten een nakamal, een donkere houten ruimte waar een haardvuur brandt. In traditionele dorpen komen de mannen hier samen om kava te drinken - na het werk, vijf à acht kommetjes voor ze naar bed gaan. In de kleinere dorpen is het een pure mannenzaak, in de steden mogen ook vrouwen proeven.

Kava is niet echt een harde drug, laat staan illegaal, want je kunt de gemalen versie gewoon als souvenir mee naar huis nemen. Weliswaar niet de wortel, waarvan het goedje gemaakt wordt, maar wel het voorverpakte poeder. Beter nog, Air Vanuatu verkoopt duty free zakjes kava, zelfs op hun internationale vluchten.

Binnenkijken in een vulkaan

Voor de avonturier die niet constant langs witte zandstranden wil struinen of in transparante lagunes wil zwemmen, zijn er in Vanuatu extreme activiteiten genoeg. In de Ring of Fire van de Pacific is de grote ster Mount Yasur. Deze vulkaan, op het eiland Tanna, is de toegankelijkste actieve vulkaan op de wereld. Je rijdt zo de 350 meter hoge berg op. Na vijf minuten wandelen sta je aan de kraterrand. In de Pacific zorgde de Yasur nog in 2010 voor een aswolk die vluchten rond Vanuatu in de war stuurde.

In tegenstelling tot de Eyja-etcetera op IJsland kun je in de buik van de Yasur binnenkijken. Handig als je scènes uit de film Joe Versus the Vulcano wilt naspelen. Niet zonder gevaar weliswaar, want de vulkaan spuwt om de zoveel minuten lavastenen en hete gassen uit. Elke bezoeker tekent, na het betalen van zo'n 20 euro, een formulier dat hij zelf verantwoordelijk is, voor als er iets gebeurt.

Het is een onvergetelijke belevenis, zomaar aan de rand van een actieve vulkaan gaan staan en naar beneden turen. Hete lavabrokken worden de lucht in geschoten en landen op enkele honderden meters van de plek waar de bezoekers staan. De schokgolven zijn zo heftig dat je ze niet alleen in je eigen buik voelt maar ze ook in de gassen en stoom van de vulkaan ziet aankomen. Spectaculair, dat wel. Dit is Moeder Aarde in haar meest extreme kostuum. Het doet een beetje denken aan de buitenaardse landschappen uit oude Star Trek-afleveringen. Wie naar op zijn gemak staat of zit te kijken naar dit schouwspel zonder zich zorgen te maken, is zonder twijfel betoverd door de vulkaan. De Ni-Van zullen er niet raar van opkijken.

Strooien rokje of peniskoker

In Vanuatu moet een bezoek aan een kastom (custom) village op het programma staan. Dat zijn traditionele dorpen die bezoekers welkom heten, vaak voor een kleine contributie. Misschien voelt het welkombordje iets te toeristisch aan, maar toch blijft het een mooie manier om het traditionele leven te ervaren. Op het eiland Tanna zijn er zo een paar die de moeite zijn. Neem nu het gehucht van de Epai-stam, die diep in de brousse hun dorp hebben. De chief verwelkomt de bezoekers en start de ceremonie. Vrouwen en kinderen dragen strooien rokjes en vaak niet veel meer dan dat. Maar mannen opteren voor de beruchte peniskoker van riet. De Ni-Van die in deze traditionele dorpen leven, zijn letterlijk en figuurlijk afgesloten van de moderne wereld. Een paar slimmerds weten te ontsnappen en gaan naar school of mogen misschien ooit ergens gaan werken. De rest blijft in het dorp. De mannen houden zich vooral bezig met kava drinken en filosoferen, en de vrouwen doen de rest. Emancipatie staat nog niet in het Ni-Van-woordenboek.

Wanneer de dorpsoverste na afloop met het groepje buitenlanders meelift, wordt hem gevraagd of hij iets gaat kopen of eerder verkopen op het marktje waar hij wordt afgezet. Neen, hij gaat naar het voetbal kijken in het enige dorp dat het eiland Tanna rijk is. Maar niet te lang, want straks moet hij nog drie uur naar Epai terugwandelen. Te laat komen voor het kava-uurtje zou jammer zijn, natuurlijk.