Direct naar artikelinhoud

Nog steeds een puinhoop

Toen in 2009 een aardbeving L'Aquila in puin veranderde, kwamen de hulp en wederopbouw snel op gang. Om even snel weer stil te vallen. 'Ik ben bang dat het in Amatrice precies zo zal gaan: drie weken aandacht en dan niets meer.'

Gisteren was de 30-jarige Antonio in Amatrice. Vandaag is hij weer thuis in L'Aquila. Waarom hij ging? Geen idee. Een vriend belde 's nachts op en ze zijn gaan rijden. "Misschien gingen we om te helpen, misschien gingen we voor onszelf. De ingestorte gebouwen, het graven, de chaos; alles kwam mij zo bekend voor. Op de terugweg hebben we in de auto niets tegen elkaar gezegd."

Het is ruim zeven jaar geleden dat een vergelijkbare aardbeving het historische centrum van L'Aquila vrijwel volledig met de grond gelijkmaakte. En als deze stad het voorbeeld is van wat de deze week verwoeste dorpjes te wachten staat, dan krijgen de bewoners binnenkort een tweede klap. Eentje zonder notering op de schaal van Richter, maar wel een die veel langer duurt dan de twintig seconden van dinsdagnacht.

Want zeven jaar na de nacht van 6 april 2009 is het centrum van L'Aquila nog altijd verwoest en verlaten, op een paar zwerfhonden na. "Een moderne versie van Pompeji", zegt Antonio. "Dit was mijn stad, maar als je er nu rondloopt, kun je het niet eens een stad meer noemen."

Corruptie

Het begon allemaal nog vrij hoopvol voor de hoofdstad van de provincie Abruzzen. Er waren, net als nu in Amatrice, reddingsoperaties, donaties en beloftes. Een paar weken na de aardbeving organiseerde toenmalig premier Silvio Berlusconi zelfs een G8-top in L'Aquila om extra aandacht voor de bijna 80.000 daklozen te vragen.

Met succes bovendien. De premier hield zich aan zijn woord en liet zich al in september 2009 met een wit glinsterende glimlach fotograferen terwijl hij de eerste sleutels van een nieuwbouwhuisje even buiten de stad aan een nieuwe bewoner gaf. Opdracht geslaagd.

Maar vrij snel daarna hield het alweer op met de hulp, zeggen veel Aquilanen. De huidige vice-burgemeester van L'Aquila, Nicola Trifuoggi, zei dit voorjaar in The Irish Times dat het sindsdien vooral de corruptie is die welig tiert in zijn stad. Nooit was de Zuid-Italiaanse maffia echt geïnteresseerd in deze regio, tot er dankzij de beving opeens 12 miljard euro aan rampengeld vrijkwam.

Trifuoggi wees op een afgeluisterd telefoongesprek van een paar jaar geleden tussen twee malafide ondernemers, die grappen maakten over hoe makkelijk er geld viel te rapen in de verwoeste straten van L'Aquila. En op de arrestatie in 2014 van vier lokale politici die steekpenningen zouden hebben aangenomen voor het gunnen van opdrachten aan bouwbedrijven.

Maar het kwalijkste gevolg van die corruptie was volgens de viceburgemeester dat zo'n 30 procent van de destijds haastig opgetrokken nieuwbouw - 'new towns' in de volksmond - dusdanig slecht is dat de gebouwen eigenlijk meteen gesloopt moeten worden.

De 24-jarige Alessandro woont in een van die gebouwen, een paar kilometer buiten de oude stad. "Daar zo, daar is een jaar geleden zomaar een balkon naar beneden gevallen. Alles hier is gemaakt van goedkoop hout, plastic, slecht beton. Binnen tocht het en lekt het. En je kunt zonder auto geen supermarkt bereiken, laat staan een bar."

Toch wil Alessandro niet terug naar de plek waar zijn familie tot 2009 woonde. Vanwege Berlusconi's haast om de nieuwbouwwoningen snel af te leveren, is er nauwelijks geld geïnvesteerd in de wederopbouw van het centrum zelf. Nog altijd wachten daar zo'n 25.000 huizen en gebouwen op herstelwerkzaamheden.

En er is weinig hoop op verbetering. Doordat de universiteit zes jaar lang in een industriegebied was gevestigd, is het aantal studenten flink teruggelopen. Het handjevol huizen in het centrum dat al wel gerestaureerd is, wordt bovendien nauwelijks verkocht, omdat mensen geen belasting willen betalen voor een stad zonder voorzieningen als gas en elektra. Een stad waar slechts vijftig van de ooit meer dan duizend winkels en barretjes open zijn.

Noodwoningen en ruïnes

"In het begin was ik boos dat het allemaal zo langzaam ging", zegt Antonio. "Maar het lukt niet om zo lang boos te blijven. Nu is het meer een gevoel van: pfff. Weet je, ze strooien al zeven jaar lang met data. Vijf jaar, dan is het klaar. Oké, tien jaar, dat is echt het klaar. Daarna werd het 2025. Nu is het geloof ik 2032. Veel mensen die ik ken, denken dat het voorgoed zo blijft. Dat L'Aquila nooit meer een echte stad wordt."

En ze willen het eigenlijk niet zeggen, maar de hoop dat het beter wordt is na deze week alleen maar minder geworden. Een vergelijkbare aardbeving waardoor de eigen ramp weer een plekje is opgeschoven in het collectieve geheugen, met alle financiële gevolgen van dien.

Misschien is L'Aquila wel een uitzondering, zegt Antonio. Het Noord-Italiaanse Emilia-Romagna werd in 2012 door een aardbeving getroffen, en daar hebben inmiddels 19.000 mensen hun oude woning weer betrokken. "Maar eigenlijk denk ik dat Emilia de uitzondering is. Ik hoop van niet, maar ik ben bang dat het in dorpjes als Amatrice precies zo zal gaan als bij ons. Drie weken aandacht, en daarna niks anders dan noodwoningen en ruïnes."