Direct naar artikelinhoud

FBI spitte levenswandel Steve Jobs uit

De Amerikaanse inlichtingendienst FBI heeft documenten vrijgegeven waaruit blijkt dat de Amerikaanse overheid Steve Jobs niet helemaal vertrouwde.

Terwijl de oprichter van Apple respect afdwong als innovatieve denker, werd getwijfeld aan diens eerlijkheid en gevoel voor moraal. Zo was Jobs' druggebruik een belangrijk aandachtspunt.

De FBI dook begin jaren negentig in het privéleven van Jobs op verzoek van de toenmalige president George Bush. Bush sr. wilde Jobs, op dat moment werkzaam bij computerbedrijf NeXT, in 1991 inlijven bij de Export Council van het Witte Huis. Dit is een groep adviseurs die de VS-president bijstaat over thema's zoals internationale handel.

De FBI spitte de levenswandel van Jobs uit, nam interviews af van vrienden en collega's en bundelde alle informatie anoniem in een 191 pagina's dik dossier. Deze is nu vrijgegeven op verzoek van de Wall Street Journal. De Amerikaanse krant beriep zich op de Freedom of Information Act.

In het FBI-dossier komt Jobs naar voren als een temperamentvolle, koppige en moeilijke man, die de waarheid wel eens verdraait. Ook zijn belangstelling voor het boeddhisme komt aan bod. Een kennis bevestigde dat Jobs in zijn studiejaren met allerlei drugs, waaronder lsd, had geëxperimenteerd, maar kon niet zeggen of hij later nog steeds verdovende middelen gebruikte.

Overigens brengt het FBI-dossier over Jobs weinig feiten aan het licht die nog niet in de officiële biografie stonden van de in oktober 2011 aan kanker overleden Apple-oprichter. Wel onthullen de FBI-documenten dat Jobs in 1985 het slachtoffer zou zijn geweest van afpersing. Een man dreigde een bom tot ontploffing te brengen in het huis van Jobs en twee anderen als ze niet één miljoen dollar zouden betalen.

Uiteindelijk zou Jobs nooit als onbetaalde adviseur van president Bush sr. bij de Export Council van het Witte Huis terechtkomen. In 1997 keerde Jobs terug naar Apple.